Fred
Fred was de tweede zoon van zijn moeder.
Eens toen Fred over straat liep zag hij een doosje lucifers. Hij schopte hem een paar meter verder en liep erachteraan. Toen hij het doosje weer schopte, hoorde hij een stem die zei: ‘Raap dat doosje op.’ Hij pakte het, en keek erin. Er zaten drie dollars in. Hij was zes jaar oud toen dit gebeurde. Daarom begreep hij niet hoeveel geld dat was. Hij stopte het doosje in zijn zak en liep toen naar huis.
Toen hij thuis kwam zat zijn oom met zijn moeder te praten voor de deur. Hij groette netjes. Daarna ging moeder binnen wat koud water voor oom halen.
Daar oom zag dat Fred wat in zijn hand hield vroeg hij: ‘Jongen, wat heb je in je hand?’ Fred antwoordde: ‘Ik heb een doosje lucifers op straat gevonden.’
Oom zei: ‘Laat me eens zien.’
Fred gaf het aan oom. Toen hij de drie dollars zag vroeg hij: ‘Je moet het aan niemand vertellen,’ en riep naar moeder: ‘Mami, wacht even. Ik kom straks.’ Hij ging rechtstreeks naar de winkel en wisselde een gulden in honderd centen en deed ze in een zak. Toen hij weer thuis kwam, riep hij Fred bij zich en gaf hem die zak en zei: ‘Kijk, nu heb jij nog meer geld!’
Fred was blij en antwoordde: ‘Ja, oom,’ en rende meteen naar de winkel om snoep te kopen. Telkens kocht hij een cent lektongo bij de Chinees.
De volgende dag kocht hij ook veel lekkers op school omdat in die tijd alles goedkoop was. Zijn broer Emil wist er niets van. Toen hij thuis kwam zat oom weer voor de deur. Hij groette en liep naar binnen. Moeder had het eten voor de jongens op tafel gezet. Toen moeder