zij kunnen; ik vrage wat zij zijn, en welke bij hun de natuurlijke klank, het natuurlijke woord, de natuurlijke uitsprake, de gewone, de gemakkelijke besturende taal is.’
Wat Verriest voorstond, was de logika van de Vlaamse levensleer. En die logika heeft hij doorgevoerd als professor en als pastoor.
Voorzeker, het sterk persoonlijke element, ontstaan door de tegenstrijdigheid van Gezelles leer met het kleurloze en onpersoonlijke onderwijsregime, had zijn invloed onweerstaanbaar over heel West-Vlaanderen laten gelden. Maar de richting in dat persoonlijke werd door Verriest gegeven. Wij zien in de ‘Vlaamsche Vlagge’ en in de opstellen van Rodenbach hoe sterk de gedachten van Verriest op het studentengeslacht hebben ingewerkt.
Hij was breed genoeg van zin en logisch genoeg met zijn eigen teorie om anderen naast zich te weten met een tegenovergestelde mening, - en de verdraagzaamheid voor eenieder aan te prediken. Reeds in 1885 schreef hij in de ‘Vlaamsche Vlagge’:
‘En er zijn, ja, geen twee vlamingen, geen twee menschen op geheel de wereld die juist hetzelfde karakter hebben en gelijk gezind zijn. - Die oud is en gezeten, zegt: stillekes, stillekes! - Die jong is en vierig, zegt: wij moeten er deur. - Die zacht en langmoedig is, zegt: zoetjes en patientie. - Die kort is en beraden, zegt: recht vooruit en voor niemand uit den weg. - Die voorzichtig (sic) voorzichtig is, zegt: geen ruiten te breken - een deurendal zegt: als 't niet buigen en wil 't moet bersten.
Zij peizen al dat zij gelijk hebben. Ja, eenieder moet binnen plicht en recht, een ieder moet zijnen eigen weg gaan.’
Een toepassing van deze raad zou in Vlaanderen, ook in deze tijd, van heel wat zachter zeden getuigen.