Theoretische spraakkunst der Papiamentsche taal
(1898)–Antoine Pijpers– Auteursrecht onbekend
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||
De opgenoemde woorden zijn slechts in zoo verre als voornaamwoorden aan te merken, als zij op zich zelven staan en niet door zelfstandige naamwoorden gevolgd worden; want heeft dit laatste plaats, zoo zijn het niets anders dan bijvoegelijke naamwoorden. Van eenige der bovenstaande woorden zal ik iets zeggen. Het onbepaalde ‘men’ wordt vertaald door: nan en kende, b.v.
|
|