Inleiding.
Het doel van dit werkje is, de vreemdelingen in staat te stellen, onze Taal in korten tijd te leeren, en ook – indien zulks mogelijk is – ons Patois tot een taal te maken; of beter gezegd, tot eene beschaafde taal. Immers, door taal verstaat men, het middel dat wij gebruiken, om onze gedachten aan anderen kenbaar te maken.
Mij dunkt, dit werk zal van eenig nut zijn, niet alleen voor vreemdelingen, maar ook voor ieder Curaçaonaar.
't Is toch immers eene schande voor ons, ieder vreemdeling te horen zeggen: ‘De Papiamentsche Taal is geen taal, want ze heeft geene regels, er bestaat geen Spraakkunst van.’ Is 't wel aangenaam voor ons, vreemdelingen zoo te hooren spreken? En toch – ik mag 't niet ontkennen – toch hebben zij eenigzins gelijk. Welke regels kan men in de Papiamentsche taal als vastgesteld beschouwen?
En hoe dikwijls heb ik niet van vreemdelingen gehoord: ‘Och, wat regels, de Papiamentsche taal is maar een negertaal’.
En toch durf IK zeggen:
De Papiamentsche Taal is eene taal zooals elke andere taal en bezit regels zooals elke andere taal.
En het doel van dit werkje is te bevestigen, hetgeen ik gezegd heb.
Mijn hartelijke wensch is, dat mijn werk veel nut stichte. Moge het blijken, dat de Curaçaonaars mijn werk weten te waardeeren!
Deze zijn de wenschen van schrijver dezes.
ANTOINE PIJPERS.