Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 457]
| |
Muziek in Amsterdam - Concertgebouw
| |
[pagina 458]
| |
Bewijs? Bijvoorbeeld Powells Negro rhapsody. Zelden zal men slechter ineengeknutseld stuk speelgoed vinden dan deze platitude. Alles is even minderwaardig in dat werk: de gegevens, de verwerking, de constructie. Van de mentaliteit kan ik niet spreken; die is afwezig. Ander bewijs? Bijvoorbeeld Jongens Symphonie concertante. Heeft het zin in 1926 de onbruikbaar geworden trucs van César Franck c.s. te gaan herontdekken ten behoeve van een zó armelijk gegeven als de kiemcel van dit langdurige werk? Heeft het zin de status quo ante te ‘herstellen’ tussen de machten orgel en orkest? (Men herinnert zich Berlioz' definitie: ‘l'orgue et l'orchestre sont rois tous les deux, ou plutôt l'un est Empereur et l'autre Pape; leur mission n'est pas la même, leurs intérêts sont trop vastes et trop divers pour être confondus’.)Ga naar voetnoot230 Het werd een pijnlijke teleurstelling. Wat al verspilde energie, verkeerd ontwikkeld talent - welk een misverstanden! Herdenken wij nog de uitvoeringen van Beethovens Vierde concert (Myra Hess), Ravels Shéhérazade (Berthe Seroen) en een aantal Franse operamuziekjes (soliste Jane Bourguignon). Vermelding verdienen ten slotte twee stukjes in het programma van zondag 11 november; het ene, getekend E.E. (men zal goed doen de initialen van deze scribent te onthouden),Ga naar voetnoot231 ten behoeve van Schubert, culminerende in een soort tafelrede. Het andere, naar aanleiding van Powells Negro rhapsody door Richard Brockwell: ‘Een kronkelende passage schiet als een slang langs het gehele toonbereik (!) van de piano, begeleid door dissonanten (ja) die klinken als de wind die hijgend over het oerwoud strijkt.’Ga naar voetnoot232 Enfin. Maar zulke rare stukjes behoorden toch eigenlijk evenmin als de bijpassende rare muziekjes onder de auspiciën van het Concertgebouw gelanceerd te worden, vind ik. |
|