Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |
De heer J.R. de B. eist in het programma van het laatste abonnementsconcert een: ‘krachtige, brede streek, volle en toch rijk genuanceerde toonvorming, scherp geprofileerde ritmische articulatie’ op voor ‘een waardige vertolking’ van Brahms' Vioolconcert.Ga naar voetnoot133 Zoiets heet dan een programma-inleiding. Overigens zou men niet mogen zeggen dat Ferdinand Helmann, die het Concert speelde, het grootste deel van deze wensen en verlangens niet vervuld heeft. Zijn toon is weliswaar niet zeer bloeiend, of betoverend, of groot - maar het is uitmuntend vioolspel. Ritmisch even betrouwbaar als op het punt van intonatie. Maar bij de muzen - wat ging het langzaam, deze avond! Dopper dirigeerde, bij ontstentenis van Willem Mengelberg, die te Parijs met griep te bed schijnt te liggen. En nu is het wel waar dat Monteux ons aan frisse, vlotte tempi gewend heeft. Maar zelfs in Doppers gemiddelde was dit een buitengewoon plechtstatig schrijdende en strompelende uitvoering van het van nature reeds te lange Concert. Nieuws valt er overigens van deze avond niet te berichten. De rest van het programma bestond uit Beethovens Vierde en de Ouverture King Lear van Berlioz. Het ging alles uitermate behoedzaam en de muziek was onwillig, ditmaal. Er zijn concerten die men eigenlijk niet behoorde te registreren, valleien in een geaccidenteerd landschap. Er wonen wel mensen in en er grazen schapen. Als wij goed kijken, zien we ook dat er nog een beekje door stroomt. Maar een impressie laten zij niet na. Wij vergeten hun matige bekoorlijkheden gaarne voor schoner of afstotender schouwspelen. Zo een vallei trokken wij ditmaal door. Het was een stevige wandeling en er zat weinig schot in; de Rücksack was zwaar van Brahms- en Beethoven-bagage.... Zinke de herinnering hieraan met deze luttele woorden in de vergetelheid. |
|