Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdUit Amsterdam. Concertgebouw
| |
[pagina 202]
| |
waarmee deze muziekmaand opende en sloot: de opvoeringen van Wagners Tristan und Isolde en de uitvoering van La damnation de Faust, van Berlioz. De oogst aan orkestnoviteiten was eveneens niet gering: een Hymn to Apollo van Arthur Bliss, een orkestfragment uit de opera Mlada van Rimski-Korsakov, het Vioolconcert van Szymanowski, The Planets van Holst en een onbekende symfonie van Mozart. Richard Strauss dirigeerde het programma van 25 november en de solisten van deze periode waren: Huberman (concert van Brahms), Francis Aranyi (Szymanowski) en Jean du Chastain (het Tweede pianoconcert van Liszt). De opvoeringen van Tristan und Isolde werden gedirigeerd door Richard Strauss; de regie was van de Berlijnse operadirecteur dr. Hörth. De eerste opvoering, welke wij bijwoonden, was zeer geladen en goed sluitend. Strauss' tempi zijn in de regel tamelijk vlot en het is zeker dat Wagners werk hierdoor beter gediend wordt dan door de authentiek-Bayreuthse langzaamheid. Urlus' creatie van Tristan was bewonderenswaardig. En ook de bezetting van de andere rollen (Gertrude Kappel: Isolde; Lydia Kindermann: Brangäne; Marowski: Marke; Groenen: Kurwenal; Seydel: Hirt; Kern: Melot; Lohfing: Steuermann) voldeed aan de - gerechtvaardigde - hoogste eisen. Een prestatie waarmee wij de Wagnervereeniging mogen gelukwensen.Ga naar voetnoot97 Richard Strauss' leiding van het abonnementsconcert, waarop men Mozarts Jupiter-symfonie en Strauss' Eulenspiegel en Don Quixote speelde, bleek een teleurstelling. Vooral na de zeer goede Tristan-opvoeringen had men niet een zó vlakke en onrustige reproductie van Mozarts bekendste symfonie verwacht. Het eigen werk ging beter, doch wij herinneren ons ettelijke uitvoeringen, onder Mengelberg, van dezelfde stukken, die de wezenlijke verdiensten van Strauss' oeuvre scherper belichtten, de zeer reële tekortkomingen volkomener nivelleerden. Het werd overigens een hartelijk succes voor de grijze componist en een triomf voor Loevensohn, wiens ridder van de Droevige Figuur menselijker was dan ik hem ooit nog hoorde.Ga naar voetnoot98 Van de door Monteux gespeelde noviteiten bleek Mozarts jeugdsymfonie in C (KV 200) het belangrijkste werk; Bliss' Hymn to Apollo het onbeduidendste. De symfonie van Mozart bestaat uit een vlot en helder Allegro spirituoso, dat hier en daar, door de fugatische schrijfwijze, reeds op de Zauberflöte anticipeert, een betrekkelijk zwak Andante, een zeer voortreffelijk Menuet en Trio en een Finale dat wel perpetuum mobile kon heten - een voorstudie, bijna, voor de Finale van de bekende Symfonie in Es.Ga naar voetnoot99 De behandeling der hoorns is zeer opmerkelijk (eerste en derde deel).Ga naar voetnoot100 Bliss' Hymn to Apollo is niet heel goed voor orkest gerealiseerd. De componist, geboren 1891, is een der prominente talenten der jonge Engelse school. Zijn kamermuziek (Rout, Madam Noy, Conversations) is vooralsnog beter dan het orkestwerk. Wellicht wist de auteur weinig raad met het grote apparaat; misschien zat het apollinische element hem bij de conceptie van dit stuk al tegen. Bliss' wezenlijke ver- | |
[pagina 203]
| |
diensten: een volmaakt Brits gevoel voor humor en een stevige materiebeheersing, kwamen hier ternauwernood aan de dag.Ga naar voetnoot101 Het fragment uit Rimski-Korsakovs ballet-opera Mlada bleek een boeiend en voortreffelijk geïnstrumenteerd stuk. Het is in opzet wat verouderd, maar het houdt het volstrekt uit naast Shéhérazade of La nuit de mai. Wij kenden Rimski, behalve als componist, ook nog als verbeteraar van de partituren van Moesorgski en anderen, en dat was een bedrijf waarvoor wij niet veel achting konden hebben. Maar de componist Rimski is, in trouwe, een belangrijker meester dan men hier nog weet. De laatste scène van de op dit concert gespeelde akte, de Oosterse dans, is meeslepend van coloriet en bevat een groot aantal instrumentale trouvailles (de klarinetpartijen, hoge pauken).Ga naar voetnoot102 Het Vioolconcert van Karol Szymanowski, meesterlijk door Francis Aranyi gespeeld, is ongelijk van waarde. Melodisch en ritmisch is het weinig interessant, harmonisch en coloristisch is het magistraal. De constructie van het eendelige werk lijkt wat topzwaar (ook door de wel zeer geraffineerde orkestratie). De solopartij is ontzaglijk moeilijk, doch niet dankbaar (te veel hoge en hoogste ligging). De waarde van het stuk schuilt ontegenzeggelijk in de instrumentatie; wanneer Szymanowski evenveel ritmisch en melodisch talent bezat als kleurzin dan was hij een genie. Maar tenslotte zijn harmonisatie, orkestratie en constructie secundaire factoren - zonder twijfel van belang, doch niet de doorslag gevend.Ga naar voetnoot103 De laatste noviteit was The Planets van Gustav Holst, Engels componist van Europese vermaardheid. Holst, als oud-orkestlid (trombonist), verstaat het handwerk componeren als een meester; doch zijn concepties - die zeer bovenmenselijk zijn - lijken wel wat te enorm voor zijn psychische vermogens. De componist, de muziekvinder Holst, vertoont een gezonde, ietwat breedsprakige, muzikantenmentaliteit; de ontwerper, de artiest Holst wilde wel een halfgod, een sterrendwinger zijn. The Planets heeft een astrologische achtergrond: de zeven onderdelen worden geacht de suggestie te geven van de mentaliteiten, de disposities, die aan het desbetreffende gesternte toegeschreven plegen te worden. Deze buitenmuzikale omweg kan, in de muziek, slechts tot twee consequenties leiden: tot goede of tot slechte muziek. Wel, Mars, Mercurius en Uranus zijn goede muziek, de rest is minder. Mars is wat stijf, Uranus, ‘the Magician’, leende veel fagotten-abacadabra van Dukas' Apprenti sorcier en Mercurius is zeer, zéér Brits. Meer Brits dan ‘kosmisch’ - en dat is waarlijk een voordeel. Venus is waarschijnlijk, met Neptunus, het minst geslaagde planeetje; Saturnus is wat saai en Jupiter is buitengemeen triviaal. De heer Herbert Antcliffe, van wiens hand de inleiding in het programma was, typeerde de stemming van dit onderdeel met de mededeling dat ‘de twee hoofdthema's als het ware bovennatuurlijke volksliederen zijn, die gezongen zouden kunnen worden door een vrolijk koor in een Olympische herberg’. Het is inderdaad familiaar. Wij wisten wel dat de Antieken op gemeenzame voet met hun goden omgingen, maar die herberg...Ga naar voetnoot104 | |
[pagina 204]
| |
De uitvoering van La damnation de Faust, ten slotte, werd een groot succes voor Monteux en zijn solisten Mia Peltenburg, Louis van Tulder, Charles Panzéra en Hendrik van Oort. De Mephisto van Panzéra was een zeer voortreffelijke creatie. Het Toonkunstkoor zong accuraat en slagvaardig en Monteux weet van Berlioz' muziekstukken evenzovele gebeurtenissen te maken. Zelfs wanneer de samenhang tussen die stukken zo rapsodisch is als in deze Légende dramatique. Berlioz' vocaalstijl is wel veel minder persoonlijk dan zijn orkestrale gamma. En zo lijkt het, na de uitvoering van het gehele werk, soms niet onrechtvaardig dat La damnation voornamelijk voortbestaat in de drie orkestfragmenten. Dit waren, ook ditmaal, weer meesterlijke prestaties van Monteux.Ga naar voetnoot105 |
|