Beethoven-cyclus - Derde concert
16 december 1922 (UD)
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
Lener-kwartet
Beethoven: Strijkkwartetten op. 18.1 in F, op. 132 in a, op. 74 in Es (Harfenquartett)
Ik herinner me niet het Lener-kwartetGa naar voetnoot292 ooit vroeger gehoord te hebben; dit is, bedrieg ik mij niet, hun eerste Hollandse tournee. Ik hoop dat het niet hun laatste is. Het Lener-kwartet is een ensemble van ongemene kwaliteiten: hun weergave van opus 132 was iets zeer bijzonders.
Men begon met het Eerste kwartet (opus 18 nr. 1) en dat stond qua reproductie nog niet op de hoogte van de rest. Overigens: welk een meesterwerk, dit lichte, onbekommerde stuk! Het is een Mozarteske gratie, Haydns coloriet; en toch geheel en al Beethoven, reeds.
Het is bekend dat Beethoven het Adagio uit opus 132 niet in dezelfde tijd heeft ontworpen als de rest van het kwartet. Beethoven noemde dit deel ‘Heiliger Danksagung eines Genesenen an die Gottheit’, nadat hij van een ernstige ziekte hersteld was. Natuurlijk zijn dit alles schijnbaar uiterlijke verbanden. Paul Bekker oordeelde het nodig dit in zijn boek Beethoven nog eens extra vast te stellen:
Man braucht den Ausdruck Genesung nicht im engen Sinn des Wortes auf einen physischen Vorgang zu beziehen. Man kann ihn betrachten als Empfindung eines gegen Schicksalsangriffe jeder Art innerlich Gefestigten, der dem göttlichen Geber dieser überlegenen Kraft jetzt seinen Dank ausspricht. So aufgefasst ordnet sich das Adagio trotz der späteren Entstehung dem Gedankengang des a-Moll-quartetts als betrachtendes Gegenstück zum ersten Satz organisch ein.Ga naar voetnoot293
En toch behoort Paul Bekker tot de best leesbare, de minst lyrische, de meest fijnzinnige en de diepst peilende Beethoven-biografen. Het is toch een fatale gril van godin Toeval geweest om Beethovens nazaten van alle eigenschappen te voorzien, nodig om zijn muziek te bewonderen en aan te voelen, doch hen één enkele kwaliteit te onthouden: zin voor geestelijke realiteiten en het besef op welke hoogte een bewondering in het belachelijke omslaat. Het is jammer dat die mening van de heldere en nuchtere criticus der Frankfurter Zeitung, gegrond op een serieuze en vruchtbare studie van het materiaal, gesteund door een liefdevolle overtuigdheid van de grote waarde van het gegeven, zo zot uit kwam te vallen. Er is zoiets verbijsterend overbodigs in het houden van een pleidooi nadat de uitspraak reeds voor jaren gevallen was. En het