Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdPieter Spa naar ParijsGa naar voetnoot158
| |
[pagina 684]
| |
geven onder de causerende auspiciën van de heer H. de Groot, muziekreferent van De Avondpost,Ga naar voetnoot159 en onder het beschermende oor van de Nederlandse gezant, zou op zichzelf de moeite waard geweest kunnen zijn om daar een klein artikeltje lang kritisch op te letten. Maar de koe is wel zeer oud en mager en de sloot waarin ze, een verreljaars terug, viel, ligt zo prettig vlak langs de weg, dat men mag verwachten dat daar binnenkort nog wel andere (hopen we: vettere) exemplaren uit het stamboek in zullen duiken. Mocht de heer H. de Groot, aangemoedigd door het applaus der omstanders, een nieuwe poging wagen, dan zal het me een feest zijn hem alsnog op te vissen. Maar misschien laat men het een andermaal aan anderen, en dan bevoegden, over. Het scheen dit keer niet mee te zijn gevallen met de kosten. Want in Caecilia en Het Muziekcollege van 10 juni laatstleden klaagt (Pieter) van S(pa) onder het motto ‘Nederlandse muziekpropaganda te Parijs’ steen en been over de duurte der grap: Het was een prachtige avond, waar veel goed werk is gedaan. Een vraag hierbij: is het nu eigenlijk niet schandelijk dat de opzetters van dit concert, die alles zelf moesten dragen, 45 francs aan rechten moesten betalen voor de propaganda van de werken van een gestorven componist en van de levende heer Dresden? Het is een vreemde wereld waarin we leven. Dit auteursrecht schijnt me een der vreemde uitwassen ervan. De heer De Groot krijgt ook nog een lyrisch douceurtje: De hulp die hij bij Nederland-Frankrijk, Nederland in den vreemde, vond, was niet alleen gering... neen, ze bestond helemaal niet en als niet uit de kern van het troepje dat hij voor dit concert om medewerking vroeg, door allerlei financiële concessies hulp was gekomen, had het zo schitterend geslaagd concert niet kunnen doorgaan... Wij zullen over het concertante deel van Pieter Spa's reis geen tranen meer plegen. De hele vaderlandse pers heeft indertijd de over deze nonsens gelanceerde berichtjes ‘Men-schrijft-ons-uit-Parijs’ goedmoediglijk geplaatst en, slecht georiënteerd als ze ook hier natuurlijk weer was, zonder commentaren. Alleen De Telegraaf van 22 april was beter ingelicht - en dan ook journalistiek verontwaardigd.Ga naar voetnoot160 Ik voor mijn deel kan De Telegraaf echter verzekeren dat ik gaarne 99 percent van alle verantwoordelijkheid voor niet-uitvoering van composities van mij op mijn eigen hals laad! En wat de componist Matthijs Vermeulen betreft: hij kan er wel juist zo over denken als ik... Maar dat het een boosaardige zotternij is om de positief onbelangrijkste liederen van | |
[pagina 685]
| |
het genie Diepenbrock te brengen in de plaats van diens meesterwerken, relatief onbelangrijke liederen van Sem Dresden in plaats van zijn voortreffelijke sonates - dat het een bothoofdige kwaadaardigheid is notoire nulliteiten als een pianokwintet van Van Anrooy (!), pianomopjes van B. van den Sigtenhorst Meyer, benevens nog liederen van ditzelfde licht in Parijs te introduceren in de plaats van werken van Zagwijn, Vermeulen, Voormolen, Van Domselaer, Ruyneman, Pothast desnoods... akkoord! Als hier uit Holland iemand aangewezen zou moeten worden om in Frankrijk conferences te houden over onze actuele compositiepraktijk, dan zou dat natuurlijk Sem Dresden geweest moeten zijn, iemand die in Parijs georiënteerd is zo goed als in Amsterdam en die als componist boven lokale haegse belangetjes en pietluttige waardeschattingen staat. Maar juist daarom zullen ze hem wel niet uitnodigen. Als er geen obscuriteiten achter zitten, gaat dat zo grif niet. En ook: misschien zou het hele concert te duur worden: nu kostten een paar liederen van ‘een gestorven componist’ (zou hij Diepenbrock bedoelen?) ‘en van de levende heer Dresden’ al vijfenveertig franken aan auteursrecht... Als Dresden, confererende in Parijs, het nu eens in zijn hoofd ging krijgen om een paar grote werken van Diepenbrock uit te voeren, of de lange Cellosonate van Vermeulen, of de Hiëroglyphen van Ruyneman, of een sextet van zichzelf, of een kwartet van mij..., het zou immers niet meer te betalen wezen!... Ach, weet u, ‘het is een vreemde wereld waarin we leven’. De 45 francs, die deze zonderlinge kostganger heeft moeten helpen bijspijkeren, bewezen dat immers? Toch vreemd dat Pieter van Spa nog steeds niet schijnt te weten dat men, om muziek uit te voeren of te propageren - nu, ja - of te verknoeien; enfin: om de mensen in een concertzaal te mogen vervelen, zoiets als een garantiefonds moet hebben. Voor zaal, vuur en licht, reiskosten, auteursrecht, stedelijke belasting, het hotelletje en de souvenirs om mee te brengen. Pieter Spa (wiens stijl in het griezelige stukje, bovengenoemd, een verbijsterende overeenkomst vertoont met de guitige schrijfwijze van de artistieke heer Rient van Santen, schilder-dichter-tenor uit Den Haag; welke heer immers met ‘het troepje’ mee is geweest om de liederen van zijn vriend Van den Sigtenhorst Meyer te introduceren...) - onze Pieter Spa moet bij een volgende gelegenheid alvorens te klagen in de krant eens denken over dat garantiefonds, met de duiten van rijkgeworden spekslagers, melomane Schieber en naneven van Heines Gumpelino.Ga naar voetnoot161 Dit hier leek nu juist precies op de conversatie van de gedupeerde garant, die zo stom was geweest om voor 45 francs op het reservefondsje te tekenen... En er natuurlijk met 45 francs in was blijven steken; ongerekend de reis en het hotelletje... |
|