Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 563]
| |
Intermezzo | |
[pagina 565]
| |
Op woensdag 14 en donderdag 15 december 1921 zou het U.S.O. in Tivoli onder leiding van Jan van Gilse de Zevende symfonie van Gustav Mahler uitvoeren. Twee dagen daarvoor verscheen in de Utrechtse kranten het bericht dat Van Gilse wegens ziekte zou worden vervangen door Wouter Hutschenruyter en dat de uitvoering van Mahlers werk tot nader order was uitgesteld. Onmiddellijk ging het gerucht dat er meer aan de hand was, en twee weken lang hield de pers zich intensief bezig met de Utrechtse ‘dirigentenkwestie’. In Utrecht verschenen op dat moment vier verschillende dagbladen: naast het Utrechtsch Dagblad waren dat het Utrechtsch Nieuwsblad, waar Fré van Huffel de muziekmedewerkster was, de Utrechtsche Courant (voorheen de Nieuwe Courant), waar de recensies zijn ondertekend door T.A.S. en het katholieke dagblad Het Centrum. Buiten Utrecht besteedden Het Vaderland (Den Haag) en de NRC (Rotterdam) veel aandacht aan de zaak. Een groot deel van de discussie werd juist in die kranten gevoerd; de Utrechtse bladen namen vervolgens interviews, reacties en dergelijke onverkort over. De vraag is waarom niet-Utrechtse kranten zich zo voor deze zaak interesseerden. Van Gilse schreef in zijn memoires: ‘Aanvankelijk deed ik niets anders dan, desgevraagd, inlichtingen te verstrekken. Een redacteur van de NRC kwam bij mij, Polak Daniëls van het Haagse Vaderland - die ik persoonlijk kende - kwam eveneens. Teneinde ook het Handelsblad in te lichten, ging ik naar Amsterdam met Herman Rutters praten.’Ga naar voetnoot1 Omdat het UD in Utrecht werd gelezen door de belangrijkste doelgroep, de liberale gegoede burgerij, heeft Van Gilse er wellicht voor gekozen niet een van de andere - minder belangrijke - Utrechtse kranten als medestander in zijn strijd te mobiliseren, maar soortgelijke kranten als het UD in andere steden te informeren. |
|