Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdKamermuziekavond - Das Rheinische Trio
| |
[pagina 462]
| |
Het schrijven van dergelijke muziekjes vordert niet de minste persoonlijkheid, ieder ijverig amateur kan het leren. Sommige kinderen-in-de-boosheid komen u na elke uitvoering van nieuwere, atonale werken opgetogen vertellen dat ‘zij dat óók best kunnen’. Het is heel wel mogelijk dat mensen die levenslang een tonica-dominanten-muziekje geknutseld hebben, plotseling de techniek van Schönberg of Debussy gaan entameren. Ik heb er de koddigste, vermakelijkste resultaten van gezien. (Niet gehoord, goddank!) Maar ‘zo makkelijk’ bleek dat toch op den duur niet... Het componeren, het muziekvinden en -schrijven is nooit gemakkelijk of moeilijk. Doch pijnlijk is het soms, en zwaar, om zichzelf te kunnen uitspreken; moeilijk wordt het ons soms gemaakt om de stilte te vinden waarin de zuiverste, edelste klank vibreren kan. Doch muziek als die van Kaun en zijn medetalenten heeft met stilte, bezinning, contemplatie niets van doen. Het is dan ook geen muziek, maar toonkunst. Het is formule. En wanneer ik toegeef dat het zelfs voor een liefhebber niet moeilijk behoeft te zijn om een Orchesterstück nach Schönberg of een prelude op zijn Debussyns te fabriceren - aangezien het scheppende of herscheppende bewustzijn geen makkelijk of moeilijk kent, alleen een: mogelijk of onmogelijk - hoeveel eenvoudiger blijkt het dan om een na-klassiek of romantisch trio te produceren, zie Kaun. Een kwestie van ijver. Leer de handgrepen uit Jadassohn, of uit Thuille, of uit een der overige halfhonderd encyclopedieën. Gebruik de functies der akkoorden. Laat uw motieven juist zo terugkomen als ze afgerold zijn. Dwaal van een forte naar een piano en terug. Maak uw vulstemmen ‘interessant’ met doorgaande nootjes. Werk, bescheidenlijk, met een orgelpunt of een liggende stem. Moduleer met mate. Schrijf nooit meer dan twee delen in dezelfde maatsoort. Gebruik eens syncopen. Werk met herinneringen aan de kerkmuziek of het alleenzaligmakende Volkslied. Bedenk, met Camille Saint-Saëns, zes jaar oud, dat ‘de bassen moeten zingen’.Ga naar voetnoot198 En tracht, indien mogelijk, in uw muziek niet al te zeer op de ‘grote meesters’ te lijken. Blijkt bijvoorbeeld uw hoofdthema al ergens bij Beethoven of Schumann te staan, verander er dan een paar noten in, zodat men het niet zo dadelijk herkent; Beethoven en Schumann hebben oudere brieven dan gij. Komaan, lezers, allen aan het componeren - en leve de heilige geest der mediocriteit! Vóór alles echter dit: wacht u voor de zelfkennis... ge mocht eens tot zwijgen worden gebracht door het inzicht! Zó en niet anders componeert het nog links en rechts. Zó compileerde een Kaun zijn Trio opus 58. En dat wordt nog uitgevoerd ook. Ik vraag, als criticus van het Dagblad, slechts wat wij met de lompe invallen van deze mens te maken hebben en waaraan Utrecht het verdiend heeft, lastiggevallen te worden met een zo minderwaardige muziek, ten behoeve waarvan men geïnspireerde meesterwerken in het stof laat liggen.
Men zou soortgelijke divagaties kunnen neerschrijven naar aanleiding van het triospel dezer Rheinländer. Ook dit was: talentvol, zonder iets persoonlijks, fascine- | |
[pagina 463]
| |
rends, zonder een spoor van ontroering. Knapvingerig, zakelijk. Beethoven opus 70.2 minder goed dan Kaun, Brahms heb ik niet meer gehoord, doch ik vermoed: beter. En waarom deze musici König, Klein und KleinGa naar voetnoot199 te belemmeren, te veroordelen, als dit niet strikt nodig is? Men kan van individuele levende kunstenaars nog altijd verwachten dat zij hun wezen zullen verdiepen, schoner maken. Van een ganse kaste behoeft men dit eilaas niet meer te hopen. Het componeren op zijn Kauns, op zijn Thuilles heeft ons geestelijk leven ten dele voor een goed aantal jaren bedorven. Een Rheinisches Trio kan altijd nog trachten iets van het wezen der muziek te leren voelen. Hun speelvaardigheid is contant geld. |
|