Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdStadsconcert
| |
[pagina 318]
| |
daarbij komt dat Van Gilse dat tweede deel laat spelen in een ongelooflijk trekvoetende gang, wat dat hoofdthema, die uit elkaar geplooide drieklank, een zot air van stupide plechtstatigheid geeft. Bach heeft soms ook zulke primitieve hoofdthema's die het tempo, hierboven genoemd, wél verdragen - om een voor het grijpen liggend voorbeeld te kiezen: het Adagio uit het zaterdag gespeelde vioolconcert. Maar Haydns motievenbouw, zijn constructies, zijn verlopingen en tegenstellingen, de hele geest zijner muziek, dit alles is van een zo andere wereld dat men het eenvoudig niet noemen kan in één adem. Laat staan spelen met eenzelfde expressie. Het spelen van minder bekende uit de honderd-en-zoveel symfonieën en symfonietjes van Haydn is natuurlijk hoogst aantrekkelijk. Maar er zijn er zoveel die voor een uitvoering in aanmerking behoorden te komen vóór deze nr. 86. Nu ja, de Symfonie nr. 13 (Breitkopf en Härtel),Ga naar voetnoot239 nu ja, de Symfonie Mit dem Paukenschlag.Ga naar voetnoot240 Doch waar blijft de Oxford-symfonie, wáár de Symfonie La reine met dat prachtige romancetje, waar de lyrische Maria Theresia; wáár de pathetische Abschied-symfonie; wáár de ironische Schulmeister?Ga naar voetnoot241 Allemaal vragen waarop het volgende concertseizoen antwoord moge geven. De uitvoering was beter dan onlangs in Tivoli, doch nog lang niet wat ze had kunnen (en moeten!) zijn. Het accompagnement van de beide concerten welke Flesch speelde (Brahms en Bachs Concert in E), geeft evenmin aanleiding tot bijzondere opmerkingen. En betrekkelijk belangrijke notaties neer te schrijven betreffende het spel van Carl Flesch - ik vrees, het zou mij ook ditmaal niet lukken. Flesch is een der meest bewuste grote violisten en de enige aanmerking welke men indertijd op zijn spel wist te maken, was dat het misschien wat koel, wat onaandoenlijk leek. Die koele beheersing is tegenwoordig minder manifest dan vroeger, ofschoon niemand nog zou kunnen beweren dat Flesch thans een onzer temperamentvolste violisten is. Zijn Brahms beviel mij alles in alles beter dan zijn Bach; in Brahms had Flesch ogenblikken van klemmende spanning, momenten welke wij bij Bach node misten. |
|