Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli - Cyclus
| |
[pagina 316]
| |
gische strekking: men kreeg voor luttele centen een blik op het werk van een bepaalde meester, een min of meer systematisch overzicht van de orkestliteratuur van zekere perioden. Maar tegenwoordig? Wat kan de achtergrond zijn van een cyclus (dat wil zeggen serie concerten) waarop te hot en te haar worden uitgevoerd: paradepaardjes van grote, grootste en extra-allergrootste virtuozen, bereden door zondagsruiters van het podium - of: stukken waarvan de voosheid, de holheid niemand ontgaat? (Piet de Waardt, onlangs,Ga naar voetnoot236 met die variaties van Kronke, vreemder nagedachtenisse). Wat is het bestaansrecht, vraag ik mij af, van deze Cyclus van Tien Concerten (waarvan er één, dat van Jeanne Ruijgrok, ‘spurlos versenkt’ is)? Het lijkt wel of men dit cyclusje organiseerde om onbekende solisten een kans te geven. Hier is in principe niet veel tegen, doch in deze praktijk wél. Wanneer men het beschouwt als een volksconcert met solist, dan is het logisch dat men de entreeprijs iets hoger stelt dan die der volksconcerten, en dan is het slechts te bejammeren dat het publiek ook hier niet meer belangstelling toont voor de prestaties van ons pas geredde orkest. Maar de werkelijkheid slaat aan de bovenstaande redenatie de bodem in. Want Van Gilse geeft óók Volksconcerten-met-solisten, waar het vaste volksconcertenpubliek pleegt te komen. Wij zitten dus met onze Cyclusconcerten in de handen zonder daar veel weg mee te weten. Volksconcerten heten het niet te zijn; een pedagogisch doel bestreven zij niet. En men zendt ons solisten op de hals die hun partij niet beheersen, die eruit raken, die, in de regel, van het optreden nog geen kaas aten. Het heeft onvriendelijk veel van een experiment op het lankmoedige publiek: het is minder erg om eruit te raken op een Cyclusavond dan op het Stadsconcert, lijkt het wel. Neen. Men geve, dit is een eis van onze democratische tijd, de bezoekers der billijke concerten óók het allerbeste. Dus: óf géén solisten van de eerste rang, wanneer hun salariëring de financiële draagkracht van het instituut zou overschrijden, óf: wél medewerking van uitnemende solisten, wanneer zij pro deo willen spelen omdat het populaire concerten zijn, óf: men trachte een fondsje te stichten waaruit de onkosten bestreden kunnen worden. Maar de nog onmondige pianisten en zangeressen met solistische neigingen behoren onverbiddelijk naar Arnhem of Groningen verwezen te worden. Wanneer het de bedoeling is om ons muziekleven uit de provinciale sfeer op te heffen tot iets van meer dan lokaal belang, dan moet men beginnen daarvoor zijn mensen te kiezen. Het is minstens even erg om er op een Cyclusavond uit te raken als op een ‘duur’ concert! En ik kan er slechts één raad voor geven: speel, in der muzen naam, van muziek! Ik zou mevrouw Van Gils nog moeten verwijten dat zij zo onnoembaar veel slordigheden, in passages, in toon, in expressie, in dynamiek, in frasering, slordigheden van het hoofd, van de handen en van de voeten liet passeren. Pianospelen culmineert voor haar blijkbaar nog in ‘vingervaardigheid’! En ziehier het tragikomische verschil van opvatting waardoor zij nooit zal kunnen aanvoelen wat ik in haar spel anders zou wensen, ik op mijn beurt nimmer: wat haar ertoe drijft om piano te spelen. Het accompagnement van haar concert en de reproductie van Haydns symfonie stonden ver beneden pari. Ja, ik moet zeggen dat ik in het hele seizoen zulk een matte, expansieloze, futloze avond van het U.S.O. nog niet registreerde. |
|