fraai staccato. Negatieve kwaliteiten: geen ‘virtuoze’ tempi, weinig onzuivere intonaties. André Lévy doet soms plotseling charmante dingen: enkele naïeve ontknopingen, besluiten in de Finale klonken verrukkelijk. En een paar ritmische onzuiverheden - ook in de Finale - hinderden slechts weinig. Het is, achteraf, bevreemdend dat zijn spel absoluut geen herinneringen nalaat. Maar misschien is André Lévy een veel groter, geprononceerder kunstenaar dan hij liet raden, gisteravond.
Nog te bespreken blijft Ravels Rapsodie espagnole. Maar deze uitvoering was zó on-af, gaf een zó geschramd, verwrongen beeld van het meesterwerk, dat ik én Van Gilse én mijzelf de kwelling ener kritische beschouwing zal besparen. Na de eerstvolgende uitvoering hoop ik dan ook over het werk te schrijven.
Ik wenste wel dat Van Gilse ertoe kon besluiten geen noviteiten te brengen vóór ze afdoende bestudeerd zijn. Deze aanmerking heb ik moeten maken na Mahlers Vijfde, na Debussy's Prélude à l'après-midi d'un faune. Het wordt eentonig. Maar Mahlers Vijfde, Debussy's Prélude hingen niet zó uit het lood als Ravels Rapsodie!
Men moest ook bedenken welk een kwaad deze ontijdige uitvoeringen stichten. Ik geloof: men doet beter een meester, een richting, niet te introduceren dan verkeerd of half.