Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
Veerman-kwartet m.m.v. Lucie Veerman-Bekker (piano) en Minny de Jonge (zang)
Schumann: Pianokwintet in Es, op. 44
Aria van Haydn en liederen van Richard Strauss
Het Veerman-kwartet speelde, samen met mevrouw Veerman-Bekker, Schumanns Pianokwintet in Es-majeur. Ik geloof dat het Veerman-kwartet nooit gelukkiger, vuriger, vrijer musiceert dan wanneer zij haar medewerking verleent. Er is dan een bewonderenswaardige rust in het ensemble, het lijkt alsof elk der kwartettisten zich dan pas ten volle laat gaan. Daar waren in het eerste deel momenten van vurig elan en van grote schoonheid; daar waren - natuurlijk - ook momenten van inzinking: het slot bijvoorbeeld, dat waarschijnlijk wat zuiverder bedoeld dan weergegeven was.
Freule Minny de JongeGa naar voetnoot249 zong een aria uit Haydns Schöpfung - die ik niet helemaal heb kunnen horen - en vier liederen van Richard Strauss. Thans, naar aanleiding dezer vier kleine liederen een grondige beschouwing over haar stem en over haar kunstenaarschap te geven, lijkt mij niet nuttig. Zij heeft zonder twijfel een goed, soms zelfs fraai geluid - dit te veronachtzamen ware onbillijk. Zij heeft even zeker een goede, doeltreffende techniek - dit te ontkennen zou een vergissing zijn. Maar zij mist ten enenmale het vermogen om te ontroeren - zij is niet bij machte om de emotie die zij van een kunstwerk, van een lied doorleefde (als ze tenminste, al studerende, die schoonheidsontroering had) op haar toehoorders over te brengen. Brandts Buys schreef eens: ‘Het is een lange weg van het zingende hart tot het gemoed van de hoorder’. Ja, waarlijk! en die weg is bij deze zangeres zo lang, zo eindeloos, dat wij dat hart niet meer kunnen horen zingen... Hééft het gezongen - zingt het in Minny de Jonge? Ik vrees, ik vrees! Want alles wat zij vanuit het dogmatische standpuntje voortreffelijk doet, laat koel en onbevredigd. Zij zingt u met Strauss' meest ‘verführerische’ wijzen in een stemming van dor scepticisme en de troosteloosheden van deze stemming, kil en grauw als een novemberdag, worden nergens verhelderd, verwarmd door één teder, zacht accent. Ik heb freule De Jonge tientallen malen horen zingen - de eerste gevoelige noot moet ik nog van haar horen. Ook begrijp ik volstrekt niet waarom én dat ‘volkstümlich angehauchte’ Ach lieb, ich muss nun scheiden, én het veelgezongen Allerseelen, én die ‘hinreissende’ Zueignung met volstrekt dezelfde
expressie, met volstrekt hetzelfde dynamische gemiddelde (behalve dan de derde dankbetuiging - die overigens jammerlijk detoneerde, maar dit kan ogenblikkelijke vermoeidheid geweest zijn) gezongen moeten worden. Maar zo zou ik kunnen doorgaan - en het ene is al even overbodig als het andere. Mevrouw Veerman begeleidde fraai en zinrijk.