Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTweede Enderlé-concert
| |
[pagina 99]
| |
Enderlé en het Veerman-ensemble nu speelden deze muziek zonder voorbehoud goed, hier en daar zelfs uitmuntend. Het viel mij op dat Georges Enderlé zich hierin juist het meeste gaf, zich het onbezonnenst en dus het gelukkigst liet gaan. Ik poog mij dit aldus te verklaren: Enderlés naturel lijkt mij zonder voorbehoud lyrisch, doch hij brengt de lyricus in zichzelf in het gedrang door er andere eigenschappen vóór te plaatsen, over te laten heersen. Zodoende verbergt hij ons in de regel zijn beste (lyrische) kant, wat eigenlijk niet moest zijn. Als reproducerend kunstenaar (als productor durf ik niet te zeggen dat ik hem ken - ik hoorde voor jaren eens een klein pantomimemuziekje van hem, waarvan mij alleen de fijnheid is bijgebleven), als reproductor dus negeert hij meestal deze gevoelsmomenten, of juister: hij poogt ze te verstoppen achter en tussen andere emoties, die op zichzelf even goed, doch minder Enderlé zijn. Hij heeft bijvoorbeeld geen eigen accenten voor het navrante en evenmin - men vergeve de tegenstelling! - voor het Mozartesk-gracieuze, dat in zijn bekoorlijke, schijnbare doelloosheid Wijsheid is, en hiervan is hij zich bewust, verstandelijk of niet. Het resultaat nu is dat hij - bijvoorbeeld in Mozart - bang wordt om een of ander frasetje te zoetelijk te spelen; hij weet als artiest met onfeilbare zekerheid dat een klein, heel klein forceren van het juiste, zuivere gevoel de totaalstemming moet versuikeren en een te zoetelijke Mozart is immers even ver van het goddelijke voorbeeld verwijderd als een roomtaart van een beeldhouwwerk! En deze vrees doet hem zich verwijderen van, zich misschien een beetje ergeren aan zijn eigen beste, lyrische kant - wat ik overigens niet helemaal juist gezien vind. Immers: het overtuigde lyrisme - bijna zou ik het Schumann-achtige lyrisme genoemd hebben - is nu juist de noot die men bij de tegenwoordige pianospelende generatie maar al te node mist. En Georges Enderlé kan deze singuliere noot, die volkomen zijn eigen is, tot iets waarlijk groots maken. Daar zijn in de kunstenaar Enderlé nog meer tegenstrijdigheden (welk artiest hangt trouwens niet van tegenstrijdigheden aan elkaar?!). Bijvoorbeeld: hij heeft alle capaciteiten om een groot uitvoerend kunstenaar te zijn. Alweer tussen twee haakjes: ik denk hierbij in de laatste plaats aan de techniek! In plaats van nu zijn roeping te volgen, verknoeit hij hier in Utrecht zijn beste jaren met lesgeven en vrijwel de enige keren dat men hem hoort, is dat op deze eigen concerten, die geen belangstelling genoeg vinden. En in plaats dat hij zich als solist - met of zonder orkest - laat horen, treedt hij uitsluitend op als kamermuziekspeler. Doch hij is geen echt kamermuziekspeler, zoals bijvoorbeeld mevrouw Veerman - waarmee ik volstrekt niet zeggen wil dat hij de pianopartijen te solistisch speelt, integendeel! Maar een pianoconcert is veel meer ‘iets voor hem’, dan een pianokwartet, en dit zal hij, dunkt mij, zelf ook wel vinden. Waarom speelde hij dit seizoen niet bij Mengelberg, Van Anrooy of Van Gilse? Waarom treedt hij niet op - met Beethovens Vierde concert bijvoorbeeld - in Arnhem of Groningen? Waarom speelde hij nog geen woensdagavond onder Rhené-Bâton in het Kurhaus?Ga naar voetnoot144 Waarom maakte hij nog geen tournees in Duitsland? (Héél wat mindere goden maken Duitse kunstreizen en brengen vandaar verwonderlijk prachtige kritieken mee, waarom hij niet??) Van dit laatste is op het ogenblik natuurlijk niet veel sprake, maar zal hij het na de oorlog doen? Ik hoop het! Georges Enderlé heeft | |
[pagina 100]
| |
niet het recht (want: te veel talent!) om hier te blijven zitten tussen zijn leerlingetjes, zonder ooit nieuwe indrukken op te doen, zonder zijn psyche wezenlijk te verrijken, zonder zijn goede eigenschappen verder te ontwikkelen. En wij, Utrechtse concertbezoekers, moesten ons heel wat meer voor deze kunstenaar interesseren en hem niet voor halflege zalen laten spelen. Niets werkt zo verlammend als echt of schijnbaar gebrek aan belangstelling! Ik merk daar dat ik vergeet het Veerman-ensemble te prijzen voor de vele goede momenten die zij de hele avond hadden. De prachtige melodieën uit het derde deel van Faurés kwartet klonken vaak wonderbaarlijk mooi. Mozart was het minste, ik zei dit reeds. Dit is overigens een werkje waarvan ik persoonlijk bijzonder veel houd. Graag had ik dit nog nader besproken, doch de plaatsruimte noodzaakt mij dit uit te stellen. Ook Faurés kwartet hoop ik spoedig nog eens te horen en dan nader te bespreken. |
|