[Deel 1]
Ten geleide
Tijdens mijn studie Nederlands las ik, in het najaar van 1986, in Simon Vestdijks essaybundel Gestalten tegenover mij (1961) zijn herinneringen aan de componist Willem Pijper. Vestdijk noemt Pijper daarin een letterkundige, en na lezing van De Quintencirkel was ik het daar hartgrondig mee eens. Een fascinatie was geboren.
Ik was naar Nijmegen gekomen om af te studeren op Willem Frederik Hermans, maar had inmiddels besloten mijn studie af te ronden met als hoofdvak muziekwetenschap bij prof. dr. Etty Mulder. In de teksten van Willem (Frederik!) Pijper vond ik de passie, de analytische felheid, en de onderhuidse humor die ik in Hermans zo bewonderde. Ook stilistisch doen Pijpers teksten, waarvan er ettelijke met evident satanisch plezier zijn geschreven, niet onder voor die van Hermans.
Bij het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 werden het huis en de bezittingen van Willem Pijper verwoest. Zijn archief en zijn boekenkast gingen verloren, en daarmee al hetgeen ons inzicht had kunnen geven in zijn geestelijke universum. Pijper overleed kort na de Tweede Wereldoorlog, waardoor we relatief weinig over hem weten.
Tijdens zijn leven verschenen er twee bloemlezingen met 26 teksten van zijn hand. Er was veel meer, dat was bekend. Maar hoeveel? En waar was het verschenen? Het Papieren Gevaar is met meer dan 750 teksten het resultaat van de jarenlange zoektocht naar Pijpers literaire nalatenschap.
Het was Willem Pijper zelf die - via de inkomsten uit zijn composities - de belangrijkste financiële bijdrage leverde aan de totstandkoming van dit verzameld werk. De auteursrechten van Pijper, in 1947 kinderloos overleden, worden beheerd door de Willem Pijper Stichting, die bij testament is opgericht door dr. Louise Bolleman (1894-1976), de langjarige vriendin, vertrouwelinge en erfgename van Pijper. Zonder het onbeperkte vertrouwen en de voortdurende steun van de WPS zou deze publicatie, welwillend uitgegeven door de KVNM, er nooit zijn gekomen.