De praktische gevolgen van deze wetenschappelijke resultaten zijn:
1°. Religie moet worden bevorderd door wie prijsstelt op kunst en wijsbegeerte. Of zij doeltreffend kan worden behartigd in een bijzondere vereeniging, kerk genaamd, is enkel een vraag van utiliteit.
2°. Theologische dogmatiek, louter beuzeltaal, houde op met in de theologische encyclopedie een plaats te bekleeden. Zij worde in geenerlei evenredigheden de jeugd meer ingeprent.
3°. Voor het ethisch en esthetisch leven der maatschappij worde zorg gedragen. Het ethisch leven is het leven van den mensch die in elk opzicht meester is van zichzelf, noch slaaf van den hartstocht, noch gealimenteerde van eenig geloof. Het esthetisch leven is het leven van den mensch, die het voortreffelijke, dat hij lief heeft, in schoone vormen wil zien; aan de verbeelding die vormen ontleenen, en door edele kunstvaardigheid die vormen waarneembaar maken wil.
Ik heb gemeend deze stellingen aan den tweeden druk van Richting en Leven te moeten