Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 353]
| |
Vyfde verhandeling Over den godsdienst Der protestanten.Waar in de Religie en de gewoontens der Gereformeerden of Calvinisten beschreven worden.HEt Calvyndom heeft alles wat Luther uit den Roomschen Godsdienst behouden hadt, en hem als verdragelyk voorkwam, ten nauwsten overwogen en gezift. Ik zou dieGa naar margenoot+ twee Reformatien byna durven vergelyken by twee waanwyze vrouwen. De eene heeft alle soorten van optooisels afgelegt, zelfs zulke die zy met alle gevoegelykheit hadt konnen behouden; de andere haar vorigen opschik niet geheel en al konnende vergeeten, dewyl zy toelegt om te behagen, draagt nog in haare Hervorming blinkende versiersels genoeg, om te doen kennen wie zy te voren was. Eene andere zaak is 'er waar door die twee Reformatien vry wel naar zekere neuswyze Vrouwen gelyken, namelyk de vryheit welke zy nemen van alles te onderzoeken, en op een strenge wyze te beslissen ten voordeele van hunne afzondering, waar van daan zy alle andere Godsdiensten voor zo veele manzieke pronksters aanzien. Mogelyk zal iemant zich inbeelden, met die vergelyking al te sterk aan te dringen, dat de geaartheit van het Calvyndom vlak tegen de verdraagzaamheit moet aanlopen, omdat waanwyze vrouwen zich zelve alleen beminnen en achting toedragen: maar men brenge zich hier te binnen, dat de vergelykingen nooit in allen deele zo net als 't behoort op de onderwerpen konnen gepast worden. Zie hier dan het onderscheit. Het Calvinismus een Godsdienst zynde dewelke op onderzoek en geestelyke bespiegelingGa naar margenoot+ gegrond is, moet daar uit noodwendig eene onbepaalde verdraagzaamheit en een buitensporige vryheit van gevoelens ontstaan: want, zal men zeggen, indien myn geweten en het licht dat ik hebbe, my andere gevoelens doen omhelzen dan die reets aangenomen zyn, en dat ik volgens myn gemoed verplicht ben aan die in dwalingen steken, myn licht mede te deelen, waarom zal men my daar in niet verdragen? Waarom zal men my weigeren de vryheit van myne gevoelens voort te leeren? Ik ben niet van Stelling of van Godsdienst verandert, dan na behoorlyk onderzoek; een beweging van liefde spoort my aan om anderen te overtuigen, en al was ik door myn licht niet geraakt daar ik weezen moest, echter ben ik verschonelyk omdat ik aan myne conscientie hebbe gehoorzaamt. Men kan die uitwerkingen van het onderzoek niet weeren. Staat men het zelve aan alle menschen zonder onderscheit toe, het zal ook billyk zyn dat men alle hunne nieuwigheden verdrage, wanneer zy ons met een schynbare eenvoudigheit overtuigen dat zy hun geweten gehoorzamen. Die onmatige vryheit zou zeer verre konnen gaan: nochtans wil het Calvyndom niet geloven dat zy gevaarlyk is. Dewyl het door onderzoek zynen aanvang heeft genomen en opgerecht is, vaart het voort in die zelve vryheit, en spot stoutelyk met dieGa naar voetnoot(a) vreesachtige Papisten, die zich vergenoegen met te bee- | |
[pagina 354]
| |
venGa naar voetnoot(a) op het gezicht van de dieptens des Christendoms, zonder gebruik van hunne reden te durven maken. De verdraagzaamheit en de vryheit van gevoelens zyn niet minder onafscheidelyk van de geestelyke bespiegeling der Calvinisten: uit de beschryving van die geestelyke bespiegeling alleen zal de Lezer daar van konnenGa naar margenoot+ overtuigd worden. Ik noem hier Geestelyke bespiegeling die reductie van den godsdienst, waar door men dezelve alleen doet bestaan in de meditatie, in het gebed, en in de prediking, zonder eenige uitwendigheit, eenige plechtigheit, noch eenigen praal, waar door de aandacht van 't gemeen gevestigt wordt, toe te laten. Vergadert zynde tusschen de vier muuren van een tempel, daarGa naar voetnoot(b) niets de zinnen aandoet behalven een Leeraar op een predikstoel, meenen zy alle even bekwaam te zyn om God in den geest aan te bidden, en zonder eenig uiterlyk behulp hunne meditatieGa naar margenoot+ te vestigen op het Opperwezen: maar hebben de Gereformeerden niet al te groote gedachten van de bekwaamheit hunner gelovigen in 't algemeen? en worden door die grote ruimte der Geestelyke bespiegeling niet op eene aangename wyze gekittelt de geene die niets lastigs in den Godsdienst beminnen, of die wanen door hun verstandGa naar voetnoot(c) alle hunne medechristenen te overtreffen? Laat 'er ons byvoegen, dat de menschen al te zeer blootstaan voor den invloed der voorwerpen die hen omringen, al te zeer gehecht zyn aan hunne zinnen, en al te zeer vervoert worden door een menigte van gedachten die aangenamer voorkomen dan het werk van den Godsdienst, om niet ongevoeliglyk den aandacht te verliezen, en tot achteloosheit te vervallen. Die sterke inspanning der ziele, welke haar boven de zinnen verheft, is zeer zeldzaam in den loop van het burgerlyk leven: zou zy zulks minder zyn in den Godsdienst? By het geen ik reetsGa naar voetnoot(d) wegens de beginselen der Reformatie van Calvinus verhaalt hebbe, zal ik niets toedoen: maar wegens de geaartheit van dien HervormerGa naar margenoot+ zal ik 'er byvoegen, dat hy, niettegenstaande die styfhoofdige heerschzucht met bitterheit en drift vermengt, welke men altoos van het begin tot den einde toe in hem bespeurt heeft, en dewelke hy met Luther gemeen hadt, echter bestendiger in zyn doen geweest is, en minder onderworpen aan die veranderlykheit waar mede men den Saxischen Reformateur beschuldigt; en dat hy, niettegenstaande de bittere galle welke hy op zyne tegenstrevers, zo Roomsgezinden als Lutheranen, in schoon Latyn heeft uitgeworpen, zich nochtans nooit heest beholpen met die onedele scheldwoorden en met die laffe spotternyen welke men in Luther berispt. Zelfs moet men aan Calvinus dit recht doen, dat hy door zyn manier van leven en door de zedigheit van zyn gedrag beantwoord heeft aan den dorren en schralen Kerkelyken Dienst dien hy aan zyne Navolgers heeft nagelaten: die eenvoudigheit in het oefenen van den Godsdienst mag men ook zeggen dat zeer wel overeenkwam met den aart en het temperament van Calvinus, die altoos een afkeer van uiterlyke praal hadt. Ik zal niet ondernemen hier voor ogenGa naar margenoot+ te stellen de artykelen van alle de Geloofs-Belydenissen, die zedert den aanvang der Calvinische Reformatie gedient hebben om de Leere der Gereformeerde Kerke te rechtvaerdigen, te verklaren, en vast te stellen: nog minder zal ik ondernemen in die Belydenissen na te gaan de onzekere en dubbelzinnige stellingen, dewelke een vermaard Prelaat daar aan toeschryft in eenGa naar voetnoot(e) Werk, 't welk mag gehouden worden voor een der best aaneengeschakelde, en verstandigste die men in de geheele voorgaande eeuw heeft zien in 't licht komen. Ik zal dan maar eenvoudiglykGa naar voetnoot(f) veele van die Confessien met een Noot aanwyzen, en hier | |
[pagina 355]
| |
een kort verslag doen van het Geloof dat den Gereformeerden in 't byzonder eigen is, en vervolgens tot hunne godsdienstigeGa naar margenoot+ gebruiken overgaan. Zy verwerpen de Apocryphe boeken, dat is die niet tot den Hebreuwschen Canon van den Bybel behoren; terwyl de Roomsgezinde in tegendeel die boeken voor een gedeelte van de Heilige Schriftuur houden. De Gereformeerden erkennen de Heilige Schrift voor den eenigsten regel des Geloofs, en voor den eenigsten rechter over geschillen | |
[pagina 356]
| |
Ga naar margenoot+ in den Godsdienst. Volgens hen wordt tot de zaligheit alleen vereischt de rechtvaerdigmaking door het geloof, zonder eenige verdienste, of, om beter te zeggen, zonder eenigen zamenloop van goede werken. De gestrengste Calvinisten gaan nog verder, wantGa naar voetnoot(a) zy stellen die straffe Predestinatie en dat eeuwig besluit van God vast,Ga naar voetnoot(b) volgens 't welk de menschen of zalig of verdoemt zyn. Deze Leere, die zo volstrekt de vryheit omverrewerpt, en Gods goedheit onteert, heeft een onnoemelyk getal van Tractaten en twistschriften, zo voor als tegen, te weeg gebracht. Zy is ook zo onbegrypelyk, en zo moeilyk om te konnen staande gehouden worden, dat hare verdedigers zomwyl genoodzaakt zyn zich zelve tegen te spreken. Zie hier hoe zy zich verklarenGa naar voetnoot(c) in eene hunner Belydenissen. ‘Het is onmogelyk dat dat heilig geloof niet werkzaam zy in den mensch ... Wy spreken van dat geloof 't welk de Schriftuur noemt een geloof werkzaam door de liefde, dewelke den mensch aanzet tot het oefenen der Werken die God in zyn woord bevolen heeft, welke Werken voortkomende uit den goeden wortel des geloofs, goed zyn en aanneemelyk by God, voor zo verre zy door zyne genade gantsch geheiligt zyn geworden. Echter komen zy niet in rekening enz...... Wy doen goede werken, niet om daar door te verdienen, maar in tegendeel zyn wy aan God verplicht voor de goede werken die wy doen..... hy is het die in ons het willen en het volbrengen legt..... Wy willen echter niet ontkenen dat God een belooner van goede werken is, maar 't is door zyne genade dat hy zyne gaven bekroont .... Wy konnen geen goed werk verrichten dat niet besmet is door ons vleesch, en derhalven strafwaardig.’ Het geloof is niet ledig in den mensch, by gevolg loopt 's menschen bedryf met het geloof te samen: het geloof spoort den mensch aan tot het oefenen van goede werken, die by God worden aangenomen, omdat hy ze door zyne Genade geheiligt heeft: by gevolg werkt de Genade mede met den mensch, die inderdaat al te zwak is om het werk alleen te doen. Maar evenwel werkt hy, en hy is geen Wezen dat geschapen is om als een machine aan zynen Schepper teGa naar voetnoot(d) gehoorzamen, by voorbeeld als een horologie of uurwerk dat door zynen maker opgewonden en in beweging gebracht is. Wyders, even of men vreesde te veel gezegt te hebben, ontneemt men den mensch nog eens de macht om vrywillig te werken: Wy zyn alles verschuldigt aan God, enz. Hy is het die ons het willen en het volbrengen geeft. Vervolgens stelt men hem wederom in vryheit: God beloont de goede werken .... door zyne Genade, doch het zyn zyne eigene gaven die hy be- | |
[pagina *18-*19]
| |
Caterine Sperling del.
La COMMUNION des LUTHERIENS dans L'EGLISE des MINORITES à AUGSBOURG. B. Picart sculp. dir. 1732 | |
[pagina 357]
| |
kroont, 't welk zo veel is als nog eens te herhalen, dat de Genade van God de werken van den mensch verzelt. In de Geloofs-Belydenisse der Kerken van VrankrykGa naar voetnoot(a) vindt men dezelve denkbeelden, en ten naastenby dezelve uitdrukkingen. Maar het zy genoeg die Leere te hebben voorgestelt, latende het oordeel daar van aan den Lezer over. Ga naar margenoot+ De Gereformeerden verwerpen ook alle ceremonien, ‘omdat deGa naar voetnoot(b) schaduwen zynde opgehouden, het gebruik der plechtigheden onder de Christenen ook ophouden moet.’ Zy verwerpen de ondergeschiktheit of subordinatie in de Kerkelyke Bedieningen, verklarende,Ga naar voetnoot(c) dat alle ware Herders, op wat plaatsen zy zich bevinden, evenveel gezag en macht hebben onder een eenig Opperhoofd, namelyk .... J.C.Ga naar margenoot+ Wegens het Sacrament des Avondsmaals drukt zich de Belydenis uit als volgt ‘tot onderhoudinge van het geestelyk leven, dat in de gelovigen is, heeft God hun toegezonden een levendig brood 't welk van den Hemel is nedergedaalt, te weten J.C., waar door het geestelyk leven der gelovigen gevoed en onderhouden wordt, gegeeten zynde, dat is, toegepast en ontfangen door den gelove in den geest. Om ons dat geestelyk en hemelsch brood uit te beelden, heeft Christus het aardsch en zichtbaar brood tot een Teken en Zegel van zyn lichaam, en den wyn tot een Teken en Zegel van zyn bloed ingestelt. Om ons te verzekeren, dat zo waarlyk als wy het Sacrament in onze handen nemen en houden, en het zelve met den monde eeten, zo dat daar door ons natuurlyk leven onderhouden wordt; wy ook zo waarlyk door het geloof ('t welk de hand en de mond onzer ziele is) ontfangen het ware lichaam en het ware bloed van Christus .... in onze zielen, tot voedsel van ons geestelyk leven enz.’ .... VervolgensGa naar voetnoot(d) voegt men 'er by ‘wy dwalen niet als wy zeggen dat het geen gegeten wordt, het eigen en natuurlyk lichaam van Christus is, en dat het geen gedronken wordt, zyn eigen bloed is, want dat eeten en drinken geschiedt niet met den mond, maar met den geest door het geloof .... Behalven dat, hoewel de Tekenen gevoegt worden by de betekende zaak, worden zy echter niet van alle menschen in die beide opzichten ontfangen. De godlooze neemt wel het Sacrament tot zyne verdoemenisse, maar hy ontfangt de waarheit of de betekende zaak van het Sacrament niet...’ Ik spreek hier niet van 't geen de Gereformeerden met de Lutheranen gemeen hebben, en waar in zy met elkander overeenkomen tot wederstreving tegen de leerstukken en den dienst der Roomsche Kerke: maar alleen zy als in 't voorbygaanGa naar margenoot+ gezegt, dat Calvinns en alle die zyne leere zorgvuldiglyk aankleven, verder dan Luther gegaan zynde in het leerstuk over de Genade, zich daar door in zeer gevaarlyke zwarigheden hebben ingewikkelt: al de gunst die men hun bewyzen kan, is te zeggen dat zy de gevolgen, welke men uit hunne leere kan trekken, niet wel hebben begreepen, of dat zy die gevolgen lochenen. Men heeft gezien, dat zy de eeuwige Predestinatie vaststellen: de onverliesbaarheit der rechtvaerdigheit, dat is de onmogelykheit van de Genade te konnen verliezen, en de zekerheit der zaligheit moeten noodwendig met die eeuwige Predestinatie gepaart gaan. In gevolge van die leerstukken werpt men den Calvinisten te- | |
[pagina 358]
| |
gen, dat de Doop niets uitwerkt, dat hy alleen het zegel des Christendoms is, en zelfs dat, dewyl de Genade voor den Doop gaat, dezelve niet volstrekt ter zaligheit nodig is. De Gereformeerde Liturgie des Doops schynt die leere niet te wederstreven, en daar aan schryft men ook toe dat de Gereformeerden den Doop lichtelyk uitstellen. Uit alle die zwarigheden is de volgende redeneering tegen de LeereGa naar margenoot+ van Calvinus ontstaan.Ga naar voetnoot(a) Indien de kinderen der gelovigen voor den Doop in het Verbond zyn, en by gevolg in de Genade, moet noodzakelyk de gantsche afkomelingschap van een gelovigen gepredestineert wezen; omdat hy die de genade ontfangen heeft, daar uit niet konnende vervallen, en dezelve op zyne kinderen overbrengende dewyl zy in het Verbond geboren worden, dus een duurzaamheit van zaligheit in zyne familie te weeg brengt, enz. Indien men de verwerping in de plaats van de genade stelt, recht hy in tegendeel een duurzaamheit van verdoemenisse op. Men kan nazien wat de Synode van Dordrecht heeft vastgestelt wegens het eeuwig Besluit, de genadige verkiezing, en de zaligheit van de kinderen der gelovigen, dat is der uitverkorenen, door middel van het Verbond der Genade, waar in zy met hunne vaders en moeders begrepen zyn: men kan, zegge ik, dat alles nazien in het uittreksel dier Synode, getyteltGa naar voetnoot(b) Oordeel van het Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618. en 1619. aangaande deGa naar voetnoot(c) vyf Artykelen, enz. Dat Oordeel is gedrukt te vinden in een kleine Verzameling, in 't jaar 1726. uitgekomen; en alle PredikantenGa naar margenoot+ in de Vereenigde Nederlanden zyn verplicht het zelve te ondertekenen voor het aanvaarden van het Predik-ampt. Ook zyn zy verplichtGa naar voetnoot(d) de gantsche Synode van Dordrecht met de Belydenis en den Catechismus der Nederlanden voor rechtzinning te erkennen, en als zodanig te ondertekenen. Het Synode stelde zelve het formulier daar toe op, gebruikende daar in alle mogelyke voorzorge, om voor te komen, zegt men, alle de uitvluchten van zommigen, waar door zy de Kerken gemeenlyk bedriegen. Den korten inhoud van dat formulier hebbe ikGa naar voetnoot(e) hier onder geplaatst. By een artykel van die Synode werdt ook vastgestelt, dat alle de ProfessorenGa naar margenoot+ des Lands, tot betuiginge van hunne rechtzinnigheit, zouden ondertekenen de Leere door het Synode opgerecht. Van ge- | |
[pagina 359]
| |
Ga naar margenoot+ lyken moesten doen alle School-Rectors, Ziekentrosters, gemeene Schoolmeesters, enz. Het formulier dat deze ondertekenen moesten, was beknopter dan dat voor de Predikanten, doch de verbintenis daar van niet lichter. Een ander merkwaardig Artykel van die vermaarde Vergadering wasGa naar margenoot+ 't geen aan de Professoren in de Godgeleertheit verboodt eenige nieuwe gevoelens, met de aangenomene leere der Kerke strydig, voor den dag te brengen: waar by men ook wilde dat het zelfs niet geoorloft zou wezen eenige zwarigheden ..... tegen de aangenomene leere als van ter zyden aan te roeren.Ga naar margenoot+ Wie hadt zich konnen inbeelden dat na het nemen van zo veele voorzorgen, het onkruid ooit zou hebben konnen groeien onder het goede koorn? Nochtans is zulks gebeurt in weerwil van voorzorgen die door de burgerlyke macht worden ondersteunt, en in weerwil van de achtbaarheit welke het Synode tot op dezen tyd toe behouden heest; achtbaarheit die zo verre gaat, dat men daar aan eene eere bewyst welke de oude Oecumenische of Algemeene Concilien nooit genoten hebben. Te weten dat men alle jaren de Acten der Synode op eene plechtige wyze gaat bezichtigen, zo als strax zal gezegt worden. Nu kome ik tot de Discipline of Kerken-Ordening, en andere gebruiken van de Calvinische Reformatie. Ga naar margenoot+ De Gereformeerde Kerken worden bestiert door Consistorien: men geeft den naam van Consistorie aan het gantsche lighaam van Herderen, Ouderlingen, en Diakenen eener Kerke, hoewel de Synoden in Vrankryk besloten hebbenGa naar voetnoot(a) dat de Predikers en de Ouderlingen de Consistorie uitmaken. De Consistorie is dan eigentlyk de Kerken-Raad, waar aan de zorge tot het onderhouden van de Kerkelyke Discipline enz. is aanbevolen. DeGa naar voetnoot(b) Predikanten (Ministres) hebben den voorrangGa naar margenoot+ in de Consistorien. Hun werk is te prediken en te onderwyzen in den Godsdienst, de Sacramenten te bedienen, te censureren, de oneenigheeden in de huisgezinnen te bevredigen, de zieken te bezoeken, enz. Dat ampt bekleedt men al zyn leven, en geen Predikant wordt afgezet dan na het begaan van grove misdaden, en zulke die al te zeer in 't oog lopen om te konnen verschoont worden. De Discipline van de Kerken in VrankrykGa naar voetnoot(c) beval aan de Leeraren voorzichtig en ingetogen te zyn in hunne manier van prediken, de eenvoudigheit der H. Schriftuur in hunne predikatien te betrachten, zich te onthouden van al te grote digressien en uitbreidingen, te myden de onnutte opstapeling van texten uit den Bybel, als mede zich te wachten voor die ydele praal van geleerdheit bestaande in het aanhalen van een groote menigte van verschillende uitleggingen. De Discipline der Nederlanden houdt zich voor een gedeelte aan die zelve regelen,Ga naar voetnoot(d) maar voor al dringt zy aan op het verklaren der gronden van den Christelyken Godsdienst, dat is, op de vastgestelde Leerstukken. Voorts wil zy, dat de Zedekunde haare bewyzen en drangredenen uit die leerstukken trekke; waar uit, myns oordeels, een dorre en luttel overtuigende Zedekunde voortspruit, welke ook bekwamer is tot bespiegeling dan tot oefening, en waar door de aandacht der toehoorderen maar middelmatiglyk wordt opgewekt. Men kan, 't is waar, dit gebrek verbeteren door zich te wapenen met de sterkste figuuren of leenspreuken tegen de gevoelens die met de rechtzinnigheit stryden, waar by men een dondere stem met beslissende en meesterlyk voorgebrachte uitdrukkingen voegen kan. Dit alles kan den aandacht levendig houden. Eertyds hieldt men in Vrankryk NationaleGa naar margenoot+ Synoden en Provinciale Synoden. Onder de Provinciale stonden de Classen, die men ook Colloquia of Gesprekken noemde. Die Classen waren vergaderingen van eenige Kerken der Provincie, dewelke men tweemaal 's jaars hieldt, en zelfs wel viermaal, naar eisch van zaken. Op die Classen of Colloquiën bevonden zich een of twee Predikanten van yder Kerk nevens een Ouderling: die vergaderingen wierden beleid tot het afdoen of re- | |
[pagina 360]
| |
gelen van al zulke zaken als in de Consistorie niet konden afgedaan worden: maar 't geen de Classis zelve niet middelen konde, wierdt vervolgens tot de Provinciale Synode overgebracht, of ook wel tot de Nationale, indien de zaak van zeer groot gewicht was. Uit dat kort verslag blykt, dat het gezagGa naar voetnoot(a) van die Colloquia of Classes altoos was onderworpen aan de Synoden, even als dat der Consistorien aan de Classen. Deeze eindigden met een Kerkelyke Censure, dat is met een broederlyke vermaning ten opzichte van de misbruiken die in de particuliere Kerken waren ingeslopen, en van het wanbedryf waaraan de leeden der vergaderinge mogten schuldig zyn: dat alles geleek vry wel naar de Mercurialen of Vertogen van bestraffing, in de Fransche Parlementen gebruikelyk. De Reglementen der Vereenigde Nederlanden aangaande de Classen verschillen een weinig van die der Kerken van Vrankryk. Zy brengen mede, datGa naar margenoot+ de Classen moeten gehouden worden over zaken die de Kerken-Raad niet heeft konnen afdoen, of over verschillen die tusschen twee Kerken-Raaden ontstaan. Zodanig is, by voorbeeld, de beroeping van een Proponent tot het Predik-ampt. De Synode heeft alleen het recht van de Classen te beleggen, ten ware zich eenige zaken opdeeden die zulk eenen spoed vereischten dat men de beveelen der Synode niet zou konnen afwachten. In dit geval is het geoorloft aan de Synodale Kerk, dat is, die het recht heeft van Gedeputeerden op de Synode te zenden, circulaire brieven te schryvenGa naar voetnoot(b) aan vyf of zes Kerken, voornamelyk aan die naastby zyn, om by meerderheit van stemmen verlof te bekomen tot het beroepen van een Classis. Men moet de brieven aan die Kerken afzenden vyftien dagen voor de beroeping van de Classis, en yder Kerk moet een Herder en een Ouderling zenden, en wel zo het mogelyk is, dezelve die tot de laatste Synode zyn gedeputeert geweest. Larroque, Autheur van Conformité de la Discipline Ecclesiastique des Protestans de FranceGa naar voetnoot(c) vergelykt de Classen of Colloquiën by de oude Bisschoppelyke Synoden. Voor dat ik tot de Synoden overga, moet ik spreken van de Caetus. Dit soortGa naar margenoot+ van vergadering heeft iet byzonders in, en is alleen in de Gereformeerde Provincien der Nederlanden bekent. Alle drie jaren,Ga naar voetnoot(d) zo men ons zegt, wordt die Vergadering in 's Gravenhage in de maand van Mei gehouden, bestaande uit Predikanten die uit alle de zeven Provincien worden afgezonden. Men geeft daar aan den naam van Caetus, een Latynsch woord, 't welk waarschynelyk door een loosheit, zo eigen aan die zich door misterieuse denkbeelden of door raadselachtige bewoordingen pogen te onderscheiden, gekoren is voor een woord dat aan het gemeen te bekend zou geweest zyn. Die Caetus dan vergadert onder het gezag van den Staat, om na te zien de Acten van het Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618. en 1619. die in den Haag bewaart worden. Die zelve Caetus gaat vervolgens nazien de Orgineelen der Nederduitsche Overzetting van den Bybel, zo als dezelve op bevel van de gemelde Synode vertolkt is. Die Origineelen worden te Leiden zorgvuldiglyk als een schat bewaart. De Synoden zyn of Nationaal of Provinciaal. In Vrankryk moest men dieGa naar margenoot+ Vergaderingen tweemaal 's jaars, of ten minsten eenmaal in 't jaar houden. Die der Vereenigde Provincien worden regelmatig tweemaal 's jaars, te weten omtrent de maand van Mei, en omtrent de maand van September, gehouden. Yder gedeputeert Leeraar brengt een of twee Ouderlingen met zich. Uit Kerken daar verscheidene Predikanten zyn, wordt elk op zyn beurt gedeputeert, en zulks geschiedt ten koste van de Kerk: een kleine Kerk kan volstaan met haren Prediker als Gedeputeerden maar eenmaal 's jaars af te zenden, mids dat zy een brief vanGa naar voetnoot(e) onderwerping of verschoning schryve aan de Synode daar zy geen bezending aan doet. Ik hebbe reets aangemerkt, dat in Vrankryk de Provinciale Synoden aan de Nationale waren onderworpen. De Nationale moesten jaarlyks gehouden worden, maar onder de Regeringen van Lodewyk den XIIIden en van Lodewyk den XIVden ging zulks zeer ongeregelt toe, en zelfs wierdt het verlof van die Vergaderingen te beleggen, ingetrokken na het | |
[pagina t.o. 361]
| |
SYNODE tenu dans le Choeur de L'EGLISE NEUVE, à AMSTERDAM, en 1730.
A. Le President du Synode. B. l'Acesseur. C. le Secretaire. D. le Commissaire Politique. E. le Député des Magistrats d'Amsterdam. F. Deux Députez des Synodes. Les Deputez des Classes, Savoir. G. Ceux d'Alkmaar. H. Haarlem. I. Amsterdam. K. Hoorn. L. Enkhuyzen. M. Edam. Les Correspondans des Synodes, Savoir. 1. Ceux de Gueldres. 2. de Sud Hollande. 3. Utrecht. 4. Frise. 5. Overissel. 6. Groningue 7. diferens Pasteurs, et Anciens.
B. Picart del. et fecit 1732.
L'IMPOSITION des mains faite à un PROPOSANT reçu MINISTRE dans une EGLISE WALLONE et FRANÇOISE de HOLLANDE. | |
[pagina 361]
| |
houden van de Synode te Loudun in den jare 1659. dewelke de laatste wasGa naar voetnoot(a) van de negenentwintig waar toe de Gereformeerden privilegie hadden. In 't begin hadden die Synoden vryheits genoeg, maar in vervolg van tyd zag men die Vergaderingen bywonen van een Commissaris uit naam van den Koning. Men opende dezelve met het voorlezen van de Belydenisse des Geloofs en van de Kerken-Ordening,Ga naar voetnoot(b) gelyk zulks ook in de groote Concilien der aloude Kerk in gebruik was. Ga naar margenoot+ Yder Synode heeft een President of Moderateur, en een of twee Secretarissen. ‘Het ampt des Moderateurs, zegt de Kerken-Ordening,Ga naar voetnoot(c) bestaat in het beschikken en bestieren van alle de handelingen; in het laten aankondigen van de plaatsen, van de dagen, en van de uuren op dewelke men tot de Zittingen van het Synode zal vergaderen; in het voorstellen en opening doen van de zaken die in overweging moeten genomen worden, in het opnemen van de stemmen van yder lid in 't byzonder .... in te letten dat elk op zyn beurt spreke, en dat 'er geen verwarring ontstaa ... in het doen van vertoogen, in het voorzitten by de Censuren, enz.’ Het ampt van Moderator en dat van Secretaris houdt op met het scheiden van de Synode.Ga naar margenoot+ Nog is 'er een ampt, waar van de bekleeder Actuarius genaamt wordt. Dus heeten die van de Walsche Gemeente den geenen onder wien de Acten berusten. De Actuarius moet op elke Synode verschynen met het koffer waar in de Archiven bewaart worden. Dat ampt van Actuarius wordt voor drie jaren verleent, waar na het tot eene andere Kerk overgaat. ‘De Actuarius doet aan het Synodezelve, en niet aan zynen opvolger, rekening van de stukken die hem geduurende zyn Actuariaat zyn ter hand gestelt.’ De Synode begint en eindigt met den gebeede: maar laat ons die Vergadering waar van men hier een fraaye afbeelding ziet, welke nochtans geen genoegzaam denkbeeld daar van zou konnen geven, wat nader beschryven. Ik zal myne beschryvingGa naar voetnoot(d) uit een zeer authentyk stuk trekken. Vooreerst vind ik in de voorreden van dat stuk,Ga naar voetnoot(e) dat de eerste Synode der Nederlanden wierdt gehouden te Teur in 't jaar 1563. dat is omtrent vyf jaren na de eerste Gereformeerde Synode van Vrankryk; dat in die Synode reglementen gemaakt wierden welke nog ten grondslag dienen van die hedendaagsch gehouden worden; dat de volgende Synoden van die eerste tyden der Reformatie, waar in men hevige vervolgingen aanrechtte tegen die zich voor Gereformeerden verklaarden, in 't heimelyk vergaderden; en dat de Gereformeerde Kerken, door de Roomsche Landen verspreid, zich verschuilden onder de geleende namen vanGa naar margenoot+ de Roos, de Palmboom, de Wyngaart, de Olyfboom enz. Deze laatste naam is nog in wezen, en men geeft den naam van Ministre de l'Olive of Predikant van den Olyf aan zulke die door de Gereformeerde Synoden worden aangestelt om het Evangelie te gaan prediken aan hunne broederen die in Picardien, in Artois, en in de Roomsche Nederlanden verspreid zyn. Ik vind ook in die voorreden, ‘dat het recht van een afzonderlyk Synode te houden aanGa naar margenoot+ de Walsche gemeente wierdt toegestaan in het jaar 1618. 't geen echter niet verhindert dat zy altoos een broederlyke correspondentie onderhouden met de Nederduitsche Kerken, zonder daar van af te hangen.’ Uit hoofde van die Correspondentie, en als medeleeden van den Staat, hebben de Walsche Synoden het recht van haare Gedeputeerden af te zenden tot de Nationale Synode, tot de gemelde Caetus, enz. Zelfs hebben zy een gantsch byzonder voorrecht, hier in bestaande dat zy in hunne deliberatien niet belemmert worden door de tegenwoordigheit van een Commissaris politicq, die wegens den Staat de Hollandsche Synoden bywoont, overeenkomstig met het geen eertyds onder de Christen-Keizers in gebruik was. De Walsche SynodeGa naar voetnoot(f) bestaat uit vyftig Kerken, die alle Synodaal zyn, dat is, die het voorrecht hebben van Gedeputeerden op de Synoden te zenden, ‘onder welke Kerken, zegt de Autheur van de Voorreden, negenentwintig of | |
[pagina 362]
| |
dertig gevonden worden die sterk genoeg zyn om de Synoden in haaren boezem te doen vergaderen.’ Hy voegt daar by ‘dat die Kerken standvastig zyn in het beminnen en onderhouden van den vrede en de eensgezindheit, van de rechtzinnigheit en van de waarheit .... en dat zy in alle zaken de Christelyke liefde ten hoogsten aanbeveelen.’ Eindelyk pryst hy haar ‘dat zy zich zorgvuldiglyk tegen alle veranderingen en nieuwigheden aankanten.’ Wyders kan men zich nauwlyks onthouden vanGa naar margenoot+ aan te merken, dat die Synoden door haare besluiten genoegzaam te kennen geven dat het voeren van gezag van eene onmydelyke noodzakelykheit is, ook blykt zulks genoeg uit al 't geen in die Vergaderingen voorvalt. De minstgebondene Gezindheden zyn gedwongen hunne gelovigen eene onbepaalde onderwerping af te vorderen: twyfelt men hier aan, men leeze maar den inhout der Geloofs-formulieren. Ga naar margenoot+ Laat ons nu de Ordre en schikking dier Vergaderingen naspeuren. De eerste zittinge van het Synode begint 's morgens ten acht uuren: de Predikant van de plaats daar de vergadering geschiedt, doet het gebed, of anders de Moderateur van het voorgaande Synode. Die het gebed gedaan heeft, ontfangt de geloofsbrieven der andere Kerken, waar na men tot de verkiezing van een Moderator en van een Secretaris overgaat. Op die verkiezing volgt een ander gebed voor de Synode, en daar na wordt 'er een Intree-Predikatie gedaan, welke echter maar den naam draagt van een Propositie. Die de Predikatie doet, is daar toe door het vorige Synode reets benoemt. De Vergadering overweegt en oordeelt de Leerreden van den Prediker, zo hy den ouderdom van sestig jaren nog niet bereikt heeft. De Synode den Predikant tot het doen van die Intree-reden benoemt hebbende, geeft hem den text op: en dewyl het kan gebeuren, dat die zou moeten prediken, buiten staat geraakte om zynen last te volbrengen, benoemt men twee Predikanten, waar van de eerste verplicht is over den opgegeven text te prediken, terwyl het den anderen vrystaat eene predikstoffe naar zyn goedvinden te verkiezen. De Censure volgt onmiddelykGa naar margenoot+ op de Predikatie, en ten zelven dage stelt de Synode Commissarissen aan tot het examineren van Studenten en Proponenten. Tot Commissarissen neemt men doorgaans drie Herders of Leeraars en twee Ouderlingen. Men doet tweederlei examen: het een noemt men Préparatoir, en betreftGa naar margenoot+ de Studenten die hunne namen aan het voorgaande Synode hebben ingelevert om tot Proponenten te worden aangenomen. De Commissarissen verrichten het Examen op het bevél en in den naam van de Synode. De Studenten dan, behoorlyke blyken van hunne bekwaamheit gegeven hebbende, worden tot Proponenten aangenomen. Maar zy moeten vooraf de Belydenisse des Geloofs en de Synode van Dordrecht ondertekenen. Zommige dwarsdryversGa naar margenoot+ zouden hier konnen tegenwerpen, dat jonge luiden, zo versch van de Academie gekomen, nog niet verlicht genoeg zyn tot het ondertekenen eener Leere waar toe langduurige studien en de allerschranderste naspeuring vereischt worden. Daar op konnen de Gereformeerden antwoorden het geen de Synode daar van denkt, schoon zy het niet zegt; namelyk dat de jonge luiden nimmer konnen dwalen in het navolgen eener Vergaderinge waar van alle de Leeden volleerde personen zyn, die al hun leven in die Studien hebben doorgebracht, en zedert de eerste Reformateurs de Gereformeerde Leere van tyd tot tyd hebben nagespeurt en overwogen. Hier uit volgt noodzakelyk, dat de Proponenten hun werk beginnen met zich te onderwerpen aan de Kerkelyke Authoriteit, en dat zy zich voor orthodox of rechtzinnig verklaren eer zy in staat zyn om te konnen twyfelen. Het ander Examen, Peremptoir genaamt, wordt ondergaan van Proponenten die een Beroep gekregen hebben. De Tafel benoemt de Predikanten die den Predikdienst moeten waarnemen des Zondags na de opening van de Synode. Door de Tafel verstaat men in deGa naar margenoot+ Walsche Gemeente den Moderateur, de Secretarissen enz. die in de Synode gezeten zyn aan een tafel waarop alle de Synodale papieren ten toon leggen. Op den tweden dag van de Synode koomt men 's morgens ten negen uuren byeen, en 's namiddags ten drie uuren; en zo vervolgens tot het scheiden van de Synode toe. Elke zitting begint en eindigt met een gebed. Men beveelt aan de Leeden van die Vergadering de geheimhouding ten hoogstenGa naar margenoot+ aan, en opdat de raadslagen en de besluiten der Synoden niet mochten openbaar worden, moet yder Kerk zorg dragen dat de Synodale papieren, die onder dezen of geenen Predikant berusten, ten | |
[pagina 363]
| |
spoedigsten na zyn overlyden worden opgehaalt. Ga naar margenoot+ Het Peremptoir Examen hebbe ik maar even aangeroert. 't Is het onderzoek dat de Proponenten moeten ondergaan voor dat zy tot Predikanten worden aangenomen. Ik moest niet vergeten, dat behalven het Examen, de Studenten en de Proponenten verplicht zyn een Predikatie of Leer-reden voor de Synode te doen. De eerste hebben vyftien dagen tyd om zich tot het prediken over den opgegeven text te bereiden, maar den Proponenten wordt daar toe niet meer dan acht dagen verleent. Na die Predikatie en het onderzoek, waar by nog andere formaliteiten gevoegt worden, gelyk zyn het bewaarheden van de brieven waar in het beroep van den nieuwen Prediker vervat is, het op nieuw ondertekenen der Besluiten van Dordrecht tegen de 5 Artykelen der Remonstranten, als mede het tekenen van de Geloofs-Belydenis enz. wordt hy vervolgens met deGa naar margenoot+ Oplegginge der handen in zynen Dienst bevestigt. Deze ceremonie wordt voorgegegaan van drie proclamatien op drie achtereenvolgende Zondagen, in de Kerk daar de jonge Prediker zyn standplaats hebben zal, en geschiedt op de volgende wyze in de Consistorie van die Kerk, of in de Synode. Men begint met een Predikatie op de omstandigheit des tyds toepasselyk, waar na de Bevestiger of Verordener (ik vraag verlof om my hier van dit woord te bedienen) het formulier der Handoplegginge aan den nieuwen Herder, die geknielt legt, voorleest. Dat formulier behelst eene breedvoerige vermaning wegens alle de plichten van het Predik-ampt, nevens een gebed dat de Verordener uitspreekt onder het leggen van zyne handen op het hoofd van den nieuwen Leeraar. Het gebed geëindigt zynde, geeft de Bevestiger de hand van medegenootschap aan den nieuwen Herder, waarna alle de leeden van de ConsistorieGa naar voetnoot(a) van gelyken doen. Na den middag, wanneer de Handoplegging op een Zondag geschiedt, doet de ingezegende Prediker een Leerreden die men de Intree-Predikatie noemt. Het zal niet ongevoeglyk zyn hier aanGa naar margenoot+ te merken, dat de Protestanten gedwongen zyn hun toevlucht te nemen tot zekere distinctie die zy zo menigmaal in de Roomsgezinden berispt hebben. ‘Laat de Herders booswichten of ongodvruchtige en godloze menschen zyn, zulks schaadt alleen aan hunne personen,Ga naar voetnoot(b) zegt M. Claude, maar het doet geen schade aan hunne functien, omdat hunne functien niet behooren aan hunne personen, maar aan de Kerk.’ Te voren hadt hy gezegt. ‘Al wat de Herders doen (in 't geen den Godsdienst betreft) doen zy in den naam van de Kerk, en by gevolg in den naam van J.C.’ Die distinctie is merkwaardig, en men kan 'er ook byvoegen dat zy rechtmatig is. Laat ons die onderscheiding den Protestanten toegeven, zullen mogelyk eenige verdraagzame Roomsgezinden zeggen, maar dan moeten zy ons ook in vrede laten gebruiken de distinctie welke wy tusschen den Apostolischen Stoel en den Paus maken. Ik zegge niets van de Scholen, dan datGa naar margenoot+ zy volgens de Discipline der Gereformeerde Kerken van Vrankryk, aan het onderzoek en het gezag der Consistorien onderworpen waren. Maar ik moet hier een zeer prysselyke gewoonte van deGa naar voetnoot(c) Academie der Stad Die aantekenen. Te weten dat zy pryzen uitdeelde aan de Scholieren, om hen door dien eereprikkel aan te moedigen tot het maken van goede voortgangen in de Godvrucht. De Consistorie heeft alleen het recht vanGa naar margenoot+ Ouderlingen en Diakonen te verkiezen. Na dat zy gekoren zyn, worden zy by nameGa naar voetnoot(d) drie zondagen achtereen aan de Gemeente voorgehouden, opdat dezelve haare toestemminge daar toe geve. Den derden zondag worden zy in de tegenwoordigheit van de gantsche Gemeente bevestigt, indien 'er niets tegen hunne verkiezing is ingebracht. Het formulier van hunne bevestiging bestaat in eenige vraag- | |
[pagina 364]
| |
puncten en in een vermaning, dewelke aan hun gedaan wordt, gelyk ook aan deGa naar margenoot+ gantsche Gemeente. ‘Het ampt der Ouderlingen, zegt de Kerkelyke Discipline der Fransche Gereformeerden, bestaat in nevens de Herders te waken over de Kudde, in toe te zien dat het volk naerstig ter Kerke kome en de heilige vergaderingen bywone, in het aanbrengen van gegevene ergernissen .... en in daar van kennisse te nemen te gelyk met de Herders enz.’ De Discipline der Nederlanden voegt 'er by,Ga naar voetnoot(a) ‘dat zy moeten waken over de Herders .... en over de Diakenen, .... dat zy (herderlyke) huisbezoeking moeten doen, zo voor als na het houden van het Nachtmaal, om de ledematen der Kerke te vertroosten en te onderwyzen.’ Ook moeten zy verhinderen dat de Sacramenten niet ontheiligt worden, en toeleggen op de onderhouding van de Orthodoxie of Rechtzinnigheit in de Kerk. Ten minsten schynt het dat men zo verklaren moet deze woorden. ‘Voor alle dingen moeten zy letten op de Leere,’ en by gevolg zou men wel mogen besluiten dat het ampt van die Ouderlingen, of Kerkelyke Dienaren uit de Leeken gekoren, zeer moeilykGa naar margenoot+ te volbrengen is. Ondertusschen wordt het doorgaans bekleed van personen die met waereltlyke bezigheden als overladen zyn, en die het grootste gedeelte van hun leven met geheel andere zaken, dan met het toeleggen op die hoge studie van de verborgentheden der Christelyke Godgeleerdheit,Ga naar margenoot+ hebben doorgebracht. Het ampt der Diakonen bestaat in het uitdeelen der liefdegaven aan den armen, in dezelve te gaan bezoeken en zorg voor hen te dragen, in het wel aanleggen van de geldsommen en andere middelen die tot onderhoudinge der armen geschikt zyn, als mede in te letten dat de aalmoessen niet worden misbruikt. Eertyds was 'er een gebruik, dat de Diakonen, elk verzelt van een Ouderling, zich ten huize van de gelovigen begaven om hun het Avondmaal aan te kondigen, doch die gewoonte was niet algemeen, gelyk ook niet deze, dat zy van huis tot huis kleine stukjes loot, gemeenlyk Lootjes genaamt, gingen omdeelen aan alle gelovigen die in staat waren om te Communiceren. Men verkiest en bevestigt de Diakonen op dezelve wyze als de Ouderlingen. Die twee Bedieningen worden maar voor eenigen tyd bekleed. In de Vereenigde Provincien duurt het ministerie, of volgens den Walschen styl, de dienst der Ouderlingen en Diakonen twee jaren, waar na zy uit den dienst gaan, en andere in hun plaats komen. De Discipline der Gereformeerde Kerken beval de al te menigvuldige verandering van Ouderlingen en Diakonen te myden, omdat zulks nadeelig aan de Kerk was. Larroque, die een geleerd Prediker in de Gereformeerde Kerk van Rouaan was, rekentGa naar voetnoot(b) den oorsprong der OuderlingenGa naar margenoot+ van zyne Kerk byna van de tyden der Apostelen af, ten minsten zo de Apostelen zelve de Instellers van het Ouderlingschap niet zyn, zegt hy vervolgens. Hy meent dat die Instelling gegrond is op het voorbeeld der Oudsten of Ouderlingen onder de Joden, die deel aan het bestier der Synagoge hadden. Zelfs haalt hy een plaats aan uit de Schriften van Hilarius den Diaken, die in de vierde eeuw gewaagt van Ouderlingen der Kerke, zonder welkers raad niets Kerkelyks verricht wierdt, en die 'er byvoegt, dat men in zyn tyd die Instelling hadt afgeschaft, door het verzuim, of liever door de hovaardy der Leeraren. Hy brengt veele andere plaatsen by, waar uit schynt te blyken dat het Ouderlings ampt, zo als het by de Gereformeerden stand grypt, reets in de eerstbeginnende Christen-Kerk zyn bestaan gehadt heeft. By voorbeeld, hy haalt een plaats aan, daar de Ouderlingen worden onderscheiden van de Bisschoppen en van de Priesters; uit eene andere toont hy, dat de Ouderlingen Kerkelyke mannen genaamt worden; nog een ander bewys dat hy bybrengt, is een opschrift van een Brief aan de Geestelykheit en aan de Ouderlingen. Maar dat alles heeft zyn wederzeggen, behalven dat 'er tegen die in schyn zo klare en uitdrukkelyke plaatsen andere worden ingebracht, waar door de zaak in onzekerheit gelaten wordt. Ik zal hier aanmerken, dat het uit deGa naar margenoot+ Synode van GapGa naar voetnoot(c) blykt, dat de eerste Gereformeerden de Oplegginge der handen by de bevestiging hunner Ouderlingen in gebruik hadden, dewyl daar gesproken wordt van die gewoonte afteschaffen. De Synoden van Rochelle en van Tonneins verwierpen nog een ander gebruik, 't welk | |
[pagina 365]
| |
wasGa naar voetnoot(a) dat in zommige Kerken de Ouderlingen hunne opvolgers benoemden. Volgens de Kerkelyke Discipline der Vereenigde Provincien, moeten die Kerkelyke Dienaren of Opzieners alle weeken vergaderen, om te zitten over de zaken die tot hun ampt behoren. Ik eindig deze stoffe met eene andere aanmerking uit dezelve Discipline gehaalt, dewelke ten antwoord dient op de tegenwerpingen die de Vreemdelingen zouden konnen maken over de verdeeling der Gereformeerden van de Vereenigde Provincien in twee Lichamen, te weten de Nederduitsche en de WalscheGa naar margenoot+ Gemeente.Ga naar voetnoot(b) ‘Dewyl het zodanig gelegen is, zegt de Discipline, dat men in deze Nederlanden twee talen .... de Nederduitsche en de Walsche, in gebruik heeft, is goed gevonden dat de Kerken, zo van de eene als van de andere taal, hunne Consistorien, Classen, en Synoden afzonderlyk zouden houden.... Niettemin .... zullen in de Steeden, daar Kerken voor beide de talen zyn opgerecht, eenige Predikanten en Ouderlingen van yder Consistorie jaarlyks eene vergadering en onderlinge byeenkomst beleggen, tot onderhouding van goed verstand en correspondentie....’ In gevolge van dat besluit verrichten de Nederduitschen hunne Censuren, hunne vermaningen, en hunne Predikatien in 't Nederduitsch, en de andere in 't Walsch. Ga naar margenoot+ Het zal goed zyn dat wy hier aanhalen eenige pointen van de Kerken-Ordening, die een merkelyken invloed hebben op het gantsche lichaam der Gereformeerde Kerk, strekkende tot onderhouding van de onderlinge banden van vereeniging tusschen de leeden die dezelve uitmaken. Ik begin met de evengelykheit, de eensgezindheit, en de broederlyke verstandhouding der Kerken. De Discipline der Gereformeerde Kerken van VrankrykGa naar voetnoot(c) beveelt die drie zaken uitdrukkelyk aan. Zy is niet minder oplettend op de volgende. De Kerkelyke vermaningen en Censuren pleegen eertyds in Vrankryk, gelyk ook nog in Holland, te geschieden in de Consistorien, daar ook van gelyken de wederaanneming en herstelling geschiedt. Aan die in hunneGa naar margenoot+ zonden blyven volharden, moet het Avondmaal ontzegt worden, en vervolgens moeten zy, geen beterschap tonende, geheel en al worden geëxcommuniceert. Ik zal hier niet uitschryven het ontzagchelyk formulier van Excommunicatie, 't welk de Fransche DisciplineGa naar voetnoot(d) eertyds tegen de onboetvaerdigen gebruikte, en 't welk gedient heeft om den Predikant Ferrier te excommuniceren,Ga naar voetnoot(e) op de Synode van Privas gehouden in 't jaar 1612. Maar ik zal alleen zeggen, dat, wanneer de suspensie den zondaar niet deet te rugge keeren, na verscheidene malen herhaalde waarschouwingen, die Discipline beval tegen den onboetvaerdigen in 't openbaar van den Predikstoel te procedeeren, door een algemeene aankondiging der zake aan de Gemeente, en wel op drie achtereenvolgende Zondagen. Zelfs was het geoorloft zynen naam te noemen, om hem te meer schande aan te doen, zegt de Kerken-Ordening. De Discipline der Nederlanden houdt zich ten naastenby aanGa naar voetnoot(f) dezelve gebruikelykheden. Het formulier 't welk zy gebruikt, is niet minder verschrikkelyk dan dat der oude Kerken van Vrankryk. Achter het zelve vindt men de manier hoe een geëxcommuniceertGa naar margenoot+ zondaar zich met de Kerk kan verzoenen. Een Predikant doet vooraf een aanspraak aan de Vergadering der | |
[pagina 366]
| |
gelovigen, om verzekert te zyn dat geen verhindering zich tegen die verzoening zal opdoen. Vervolgens verzoent hy den boetvaerdigen met de Kerk, doende wederom een aanspraak aan de Gemeente, gelyk ook aan den boeteling, om te weten of zyn berouw oprecht zy: waarna de Predikant aan den boetvaerdigen verklaart, dat hy van de Excommunicatie ontheven is. Die verzoening eindigt met een gebed. Wyders zy aangemerkt, dat de Consistorien der Vereenigde ProvincienGa naar voetnoot(a) veel bescheidenheit gebruiken in de proceduuren die de bekendmaking der ergernissen, om welke men de excommunicatie oefent, voorgaan. Ga naar margenoot+ Ik melde niets van de Stichting en de opdracht der Kerken, dewyl ten aanzien van die twee zaken, welke by de Roomsgezinden met zo veel omslag geschieden en van zo veele misterieuze plechtigheden verzelt worden, by de Gereformeerden niets anders te doen is dan het uitspreken van eenige gebeeden voor en na een Predikatie van inwyding, welke met opzet daartoe is zaamgestelt, en bygevolg doorzaait met leenspreuken en zinspeelingen, en zelfs met schaduwen en voorbeelden uit het Oude Testament, om dus schranderlyk het woord van God overeen te brengen met de omstandigheit waar over men predikt. Wat deGa naar voetnoot(b) Erectie of de oprechting van een nieuwe Kerk aangaat,Ga naar voetnoot(c) de Synode zendt twee Gedeputeerden, te weten een Herder en een Ouderling uit een nabuurige Kerk, die tot het formeeren van een Consistorie enz. gelast zyn. Laat ons hier kortelyk gewagen van twee Instellingen die buiten Holland weinig bekend zyn, doch opmerking verdienen.Ga naar margenoot+ De eene is de Beurs der Studenten, en door de andere versta ik de Examinerende Kerken.Ga naar voetnoot(d) De (Walsche) Synoden hebben twee fondsen, waar van het een eigentlyk is 't geen men de Beurs der Studenten noemt, en bestaat in Obligatien en Contracten die onder de bewaring der Kerken van Amsterdam en Middelburg zyn. Uit deeze Beurs worden de arme Studenten, die zich tot het Predik-Ampt willen bekwaam maken, onderhouden. Het ander fonds, 't welk buiten de Synode niet anders bekend is dan onder den zelven naam van de Beurs der Studenten, is eigentlyk de Beurs van Mouche, en bestaat in een Kapitaal, 't welk zeker man Mouche genaamt, die een ryk Hollander of Waal was, geschikt hadtGa naar voetnoot(e) ‘om het Evangelie aan de Ongelovigen of Wilden van Amerika in hunne eigene landtaal te doen prediken; en met beding dat het ongeoorloft zou zyn de inkomsten daar van tot eenig ander gebruik te besteden, noch iet van het zelve uit te leenen. Maar gelyk 'er tot nog toe (in 't jaar 1726.) niemant gevonden is dien men naar Amerika heeft konnen zenden, zo is de Synode reets in den jare 1716. door ... de Staten geauthorizeert geweest om die inkomsten te besteden tot onderhouding van behoeftige Studenten die zich op het Predik-Ampt toeleggen.’ De Synode verdient lof om haare openhartigheit in dat stuk: maar wie zou konnen geloven dat een Republyk als Holland buiten staat zou zyn om Missionarissen naar Amerika uit te leveren? Hoe het ook zy, de Beurs van Mouche is onder de bewaring der Amsterdamsche Kerk. Ga naar voetnoot(f) Men geeft den naam van ExamineerendeGa naar margenoot+ Kerken aanGa naar voetnoot(g) die door de Synoden by beurten benoemt worden tot het examineren van Werken die over den Godsdienst, of over stoffen daar toe behorende, geschreven zyn, en door de drukpersse staan in 't licht te komen. In de Reglementen wordt met een Artykel bevolen, dat die Werken, zo als ze met de hand zyn geschreven, aan de examinerende Kerken zullen toegezonden worden; en een ander Artykel beveelt, ‘dat geen Lid der (Gereformeerde) Kerken eenig boek over zaken van Godsdienst zal mogen doen drukken, zonder het te laten nazien door de examinerende Kerken der Provincie, en der zelver goedkeuring te hebben bekomen.’ Dit Artykel koomt vry wel overeen met het geenGa naar voetnoot(h) de Discipline der Gereformeerde Kerken van Vrankryk dienaangaande zegt. Als men het naar den letter opvat, mag geen Leek direct noch indirect over de Religie schryven, zonder de approbatie van die examinerende | |
[pagina t.o. 367]
| |
Le BAPTÊME des REFORMÉS.
B. Picart invenit et del. 1732.
La COMMUNION des REFORMÉS. | |
[pagina 367]
| |
Kerken: gelyk zulks nog duidelykerGa naar voetnoot(a) in de Kerkelyke Discipline der Vereenigde Nederlanden wordt te kennen gegeven. Uit dat Reglement blykt, welk een valsch denkbeeld de vreemdelingen van de verdraagzaamheit der Nederlanders hebben, houdende hunne tolerantie voor een ware vrygeestery. In andere Landen gelooft men doorgaans, dat noch de Opzieners der Kerken, noch de Overheden zorg dragen voor de behoudenis van den vastgestelden Godsdienst, maar men bedriegt zich in dat stuk zeer grovelyk. Men zou voorbeelden konnen aanhaalen, om te bewyzen dat de Kerkelyke Tucht in Holland meer dan eens door de magt van den waereltlyken arm is ondersteunt geworden. De eenvoudigheit der plechtigheden, welke met de twee Sacramenten, die door de Gereformeerden erkent worden, gepaart gaan, levert geen stoffe tot een lange beschryving. De twee afbeeldingen, die men in de hier bygevoegde Plaat ziet, spreken genoegzaam aan de oogen, en zeggen dus meerder dan men met een redenvoering zou konnen doen. Ik zal derhalven maar hetGa naar margenoot+ wezentlykste van de zaak aanroeren. Voor het dopen van een kind wordt 'er een Formulier des Doops voorgelezen, en een gebed gedaan, waarna de Predikant door eenigen vragen, die hy aan de Doopheffers en Doophefsters, of Vader en getuigen, doet, hunne toestemminge afvordert aan 't geen de waardigheit van het Sacrament in een Christen vereischt, en 't welk by ongeluk in alle Gezindheden maar enkel in ceremonie bestaat. Volgens de (Calvinische) Gereformeerden, moet de Doop altoos in 't openbaar geschieden, dat is, volgens den inhoud van de Discipline der Fransche Gereformeerde KerkenGa naar voetnoot(b) ‘voor de Kerkelyke Gemeente, in een in 't openbaar opgerechte Kerk by een vergadert enz.’ Daar omtrent heeft geen uitzondering plaats, ten ware men zich onder ongelovige Natien bevondt, of wanneer de vrees voor vervolging het formeeren van een Kerk verhinderde, of in een ander diergelyk geval. Die regel gaat by de Hervorming in 't algemeen door. In den Doop der bejaarden, 't zy Mennisten (onderstelt zynde dat zy nog niet gedoopt zyn) 't zy Joden, Mahometanen, of Heidenen, richt de Predikant die hen Dopen moet, zyne aanspraak direct tot hen, en doet hen door verscheidene vragen afzweren de dwalingen, de Bygelovigheden, of de Afgoderyen waar in zy zyn opgevoed. Het Avondmaal, 't welk door de bygevoegdeGa naar margenoot+ figuur wordt afgebeeld, is zodanig als het onder de Gereformeerden der Vereenigde Provincien gehouden wordt, en koomt byna in alles met de manier der Gereformeerden van Vrankryk overeen. Eenige Diakenen en Ouderlingen bevinden zich gestadig by de tafel waar aan men Communiceert. De Ouderlingen, tot het doen onderhouden van de goede order en de eerbiedigheit, dewelke by die mysterieuze plechtigheit vereischt worden; en de Diakenen, om het brood in lange reepen te snyden, welke de Predikant vervolgens in kleine brokjes breekt en aan de Communicanten uitdeelt, en om de beekers te vullen, welke ook door den Predikant aan de Ledematen worden overhandigt. In andere Landen, gelyk te Geneve en in Zwitserland, zitten de Communicanten niet rondom een tafel; 't welk men meent dat de eerste Gereformeerden hebben willen doen in navolging van het Nachtmaal dat J.C. met zyne Apostelen bieldt. De Communicanten verschynen daar een voor een voor twee Predikanten, waar van de een het mystique en verbeeldende stukjen brood uitdeelt, en de ander den beker, of een gemeen glas met wyn gevult. Indien de Communicant een onverwinnelyken afkeer van den wyn heeft, is het volgens de Discipline der Gereformeerde Kerken van VrankrykGa naar voetnoot(c) geoorloft hem de Communie met het teken des broods alleen te geven. Eer men ten Avondmaal toegelaten wordt, moet men de jaren van onderscheit hebben bereikt. In eenige Landen roept men die jonge Catechumenen in 't openbaar af. Voor dat zy de eerste reize ten Nachtmaal gaan, worden zy aldaar voor 't minst in de Consistorie geëxamineert. De Communie heeft haar Lithurgisch Formulier, beginnende met een redeneering over de Instelling en den aart van het Nachtmaal, als mede over de plichten der Avondmaalgangers. Daarna begeven zich de Communicanten ter plaatse daar zy het Nachtmaal ontfangen moeten; eerst de mannen, en dan de vrouwen: en zo lang het Avond- | |
[pagina 368]
| |
maal duurt, is de Voorlezer, die te gelyk voorzanger is, gestadig bezig met het lezen van verscheidene kapittelen uit den Bybel en het opzingen van verscheidene Psalmen, beurtsgewyze. Die Voorlezer is een Leek, ook menigmaal een arbeidsman, of ten hoogsten een schoolmeester. Te Geneve en op verscheidene andere plaatsen daar de Gereformeerde Godsdienst heerscht, worden die lezingen door Proponenten gedaan. De gantsche Communie eindigt met een gebed en met een vermaning, korter of langer naar het goedvinden van den Predikant: waar by men tot besluit het zingen van den Lofzang Simeons voegt. Ga naar margenoot+ De plechtigheit der Zondagen bestaat in drie Predikatien, welke door drie onderscheidene Predikanten (te weten in de Steden) elk op zyn beurt regelmatig gedaan worden. Voor de Predikatie leest de gemelde Voorlezer eenige Hoofdstukken uit den Bybel, en hy doet de Gemeente hem twee of drie Psalmen nazingen. Vervolgens doet hy nog een anderen Psalm aanheffen, volgens bevel van den Predikant, die onder dat gezang den Predikstoel beklimt, of, gelyk op zommige plaatsen, voor het gezang, wanneer hy zelv den Psalm beveelt te zingen. Na het gezang doet de Prediker het voorgebed, volgens zeker formulier, of, gelyk meest geschiedt, volgens het opstel dat hy daar van by zich zelven gemaakt heeft. Onmiddelyk na het gebed, opent hy den Bybel, en leest den text voor, dien hy verklaren of ophelderen moet. Na de Predikatie, waar mede een uur, en zomwyl veel langer tyd doorgebracht wordt, doet dezelfde Predikant een twede gebed, of het nagebed, beveelende vooraf aan de gelovigen te bidden voor de zieken, bedrukten, enz. Het gebed gedaan zynde, zingt men wederom een anderen Psalm, waar na de Prediker zyne Gemeente vaarwel zegt met het uitspreken van den zegen. Indien my iemant myne gedachten over die oefening van devotie vroeg, zou ik hem zeggen dat dezelve gebreeken, die men elders bespeurt, zich daar mede insgelyks vermengen. Ga naar margenoot+ Wat aangaat de verdere plechtige oefeningen van Godsdienst, zy bestaan in een of twee jaarlyksche Vast-en Bededagen, en in vier Hoogtyden of Feesten, te weten Kersmis, Paaschen, Pinxter, en Hemelvaartsdag, waar by men zou konnen voegen den eersten dag van 't jaar, of Nieuwjaarsdag, die in verscheidene Gereformeerde Landen meer of min plechtig geviert wordt. Ik eindig deze korte Verhandeling met een aanmerking, waar door ik poog recht te doen aan de Kerken-Ordening der Gereformeerden, tegen zommige menschen van andere Gezindheden, die door onkunde de Gereformeerde Kerk van veel sloffigheit in het stuk van Tucht-oefening beschuldigen. Hunne Discipline is zeer wysselyk opgestelt, en zelfs streng in verscheidene opzichten. Om daar van overtuigt te worden, leeze men in die der Fransche Gereformeerde Kerken, de Hoofdstukken welke over de Predikers, over de Consistorien, en over het Huwelyk handelen. Zy pryst genoegzaam overal de Evangelische gematigdheit aan, en om daar van een voorbeeld te geven, lust het my aan te halen het 23ste Artykel van het laatste Hoofdstuk, waar in de byzondere Reglementen vervat worden. Men drukt zich daar uit indezervoegen:Ga naar margenoot+ ‘Alle hevigheden en scheldwoorden tegen die der Roomsche Kerke, zelfs tegen de Priesters en Monniken, zullen niet alleen verhindert, maar ook zoo veel mogelyk is beteugelt worden.’ Hebben dan die oplopende Predikers, dewelke in alle hunne predikatien op eene beledigende en galachtige wyze deGa naar voetnoot(a) Papisten te keer gaan, niet vergeten de gematigdheit welke hun in hunne Discipline is aanbevolen? Ongetwyfelt; of liever wanen zy daar door de ongerechtigheit van de tegenparty te verzwaren, en aan hunne broederen voor oogen te stellen de waardy en de voordeelen van de party die zy hebben omhelst: waarna zy vrymoedig den weg ten Hemel openstellen voor de Gelovigen die hen aanhoren. Ondertusschen behoede God ons daar voor, dat wy dat gebrek den Gereformeerden alleen zouden te last leggen. Met zulks te doen zou men tonen weinig kennis te hebben van den aart der menschen in 't algemeen. Hier eindig ik dit Deel deezer Verhandelingen, met verzoek van verschoning aan de Lezers voor de misslagen die zy daar in zullen ontmoeten. Die na ons komen, mogen het beter maken.
B.D.M.E.A.A. Einde van het vyfde Deel. |
|