Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 347]
| |
gent, overeenkomen. In dit Gewest vind men niet min als in de Indiën en elders, datGa naar voetnoot(a) de Gelukzaligen zich niet belasten met het bewind anderen betreffende. Laat ons nochtans eenig recht aan deeze Godsdienstelingen doen. De Gauren twyffelen niet dat God het eenigste Wezen zy't welk waardig is te worden aangebeden: Maar zy vervoegen zich tot de Engelen als aan Bedienaaren Gods, die gebruikt worden om den Menschen in hunne benoodigdheden behulpzaam te zyn, 't welk niet belet dat het niet waar zy, dat deeze Geesten zonder den wille van God niet konnen werken. Findelyk moet men de Gebeden den Welgelukzaligen voorgedragen, aan zien, als deeze verzoeken dagelyks aan vroome en deugtzaame Menschen gedaan, tot wien men zegt, zonder de achting die men God schuldig is, te benadeelen: Bid God voor ons, gedenkt ons in uwe Gebeden enz. Ga naar margenoot+ De aanvang van 't nieuwe Jaar is, gelyk elders overal, een der voornaamste Feesten. Wy zullen er niet meer van zeggen. Ten tyde der Magische Koningen wierd het nieuwe Jaar den Opper-Heer met het aanbreeken van den dag verkondigt, en men verkoor voor deeze plechtigheit een schoone Jongeling. Hy vertoonde zich den Koning, die hem naar zynen naam vroeg, waarom hy quam, en 't geen hy bragt. Hy antwoorde. ‘Ik ben Almobarek, dat is gezeegent, ik brenge wegens God het nieuwe Jaar.’ Vervolgens bood men den Koning eenige zinnebeeldelyke Nieuwe-Jaars giften aan. Zyne voornaamste Amptenaren en 't Volk quamen hem hulde doen. Men bragt aan deezen Vorst een Broodt, en nadat hy 'er van gegeeten had, deelde hy 't overige onder zyne Hovelingen om, uitspreekende een gewoone spreekwys overeenkomstig met dien dag, waar van de zin was: Dat men in dit nieuwe Jaar vernieuwen moest alles wat van den tydt afhing. De Ceremonie eindigde door de uitdeeling der Nieuwe-Jaars-Giften die de Koning ontfangen had; waarna hy zynen Zegen aan de Grooten van 't Hof gaf. Ga naar margenoot+ De Gauren vieren zes Feesten ter gedachtenisse der zes tyden van de Schepping. Ieder van deeze Feesten duuren vyf dagen.Ga naar voetnoot(b) 't Zal niet noodig zyn de naamen deezer Feesten te berichten, noch deeze die door de verandering van 't Bestier en 't verlies van de Heerschappy afgeschaft zyn. Minder noodig is 't de optelling der gelukkige dagen te doen, noch van deeze wanneer men zekere zaaken doen moet en andere myden enz. Een naaukeurig Leezer deezer onderzoekingen, heeft niet dan zich tot onze Almanakken te vervoegen, en tot de Geheimen van den kleinen Albert. Alles komt op een uit, uitgezondert alleen dat zodanig een dag daar gelukkig is, die hier ongelukkig word geacht. Deeze zelfde Gauren vieren mede bynaGa naar margenoot+ Maandelyks een gedachtenis der Verstorvenen. Men recht alsdan een Maaltyd ter eere van zyne Overledene Bloedverwanten en Vrienden aan. Dusdanige Feesten worden uitdrukkelyk in den SadderGa naar voetnoot(c) door deeze woorden bevoolen: Erinner u de Zielen van uw Vader en Moeder. Deeze Volkeren namen waar (en doen 't mogelyk noch) een ander Plecht-gebruik, 't welk is, dat men de eerste nacht na iemandts dood, een Offerhande van Broodt en iet goeds deed om de Dooden de Eetlust te verwekken. Men bereidde dit alles op 't Graf van den Overledene; en men noemde het een Aalmoes. Laat ons niet vergeeten te zeggen dat deGa naar margenoot+ eerste Dag van ieder Maandt aan God is toegewyt, en dat 'er vier andere in de Maandt zyn, die met den Zondag der Christenen en den Sabbath der Jooden overeenkomen. Een gelovige Gaure moet ten minsten deeze vier plechtelyke dagen God toeëigenen.Ga naar voetnoot(d) De leezingen die alsdan geschieden ter stichting van den Gelovige, en de openbaare Gebeden hebben veel overeenkomst met die der Jooden en Christenen. Wat de trant en beweeging aangaat die men in hunne wyze van leezen merkt, kan 't wel zyn dat de Gauren dit van de Jooden hebben overgenomen, die, in de leezing van hunne Bediening, verscheiden toonen in acht neemen: Maar 't kan mede wel wezen dat zy het hebben uitgevonden om te meer aandacht in de Vergadering te verwekken. Het schynt by de Schriften der aloude Grieken, dat zy dit gebruik van opzegging voor gezang genomen hebben. Zy vieren VastendagenGa naar voetnoot(e), waar na zyGa naar margenoot+ vyf dagen van onthouding waarneemen, eetende niet dan eenmaal 's daags. Dit geschied ter gedachtenisse van dat ieder tydt der Schepping wierd gevolgt van een rusting van vyf dagen. Nochtans waren de Vastendagen den aloude Persen verboden, en | |
[pagina 348]
| |
volgens Hide,Ga naar voetnoot(a) zyn die noch heden ongeoorloft. Men zegt ook, dat zy in welk een tydt het zyn mag, in hunne KapellenGa naar voetnoot(b) een stuk van 't geen zy eeten, moeten brengen, wanneer het iet is 't welk leven heeft gehad, en deeze Offerhande dient om voor God de smert te betuigen, die men gevoelt verplicht te zyn, de bezielde dingen om zich te voeden, te dooden. Deeze gebruikelykheden zyn ook niet van den alouden Godsdienst der Mages of Wyzen: Maar zy konnen die van de Benjanen ontleent hebben, onder wien zy leefden. Op plechtelyke dagen begeeven zy zich 's morgens naar de 'Pyrées en brengen 'er iet om te eeten. De ryksten geeven een gedeelte van hunne spyzen den armen, en alles word broederlyk in gemeenschap gegeeten. De Godsdienstigsten onder hen gaan dagelyks God voor de gewyde Vuuren der Pyrées bidden. Aldaar verklaaren ze mede de schroomachtigheden van hun gewisse, en 't is aan den Priester die in deeze Pyrée de dienst doet, dat ze zich vervoegen, gelyk onze gelovigen aan den Kerspelpriester van hunne Parochi-kerk het ook doen. Deeze te verre van de plaatsen van Godsdienstigheit afgelegen, genoegen zy zich God voor 't Vuur van hunnen haart te bidden. Behalven dat, onderhouden de Gauren stiptelyk by hen een ontsteeken Lamp aan 't geheiligd Vuur van een Pyrée ontstoken. Veel werk maakenze van de lichaamelyke reinigheit, en men kan zelf zeggen dat ze niet minder is dan deeze waar toe de Jooden en Mahometanen geneegen zyn. De Gauren drinken by geen Persoon van verschillende Godsdienst, noch zelfs met iemandt van dien van hun, uit vreeze door eens anders zonden besmet te worden. Men zegt ons niet of zy ook glorizucht om Menschen tot hun geloof te bekeeren, hebben: Maar alzoo men geen fortuin in een Godsdienst, van alle Menschelyke macht berooft, maaken kan, is 't blykbaar dat de Proselyten of nieuwe Bekeerden niet toevloeyen naar een Heil alzoo verachtelyk als tegenwoordig dit van de Mages is. Met de Sekten der Christenen is 't dus niet gelegen. Ten minsten de Menschen worden 'er door de genade GodsGa naar voetnoot(c) gevoed: In eenige begeeft men zich in 't Huwelyk, men bevoordeelt 'er zich van de vryheit die zy gelooven dat aan 't gewisse der geenenGa naar voetnoot(d)Ga naar voetnoot(d) moet overgelaten worden, die zeggen en denken willen 't geen hen behaagt. 't Is om diergelyke beweegredenen dat zodanig een van een belydenis die zyne eigene onbegaafdheit hem onvruchtbaar maakte, en hem tegen den Godsdienst zyner Vaderen deed aankanten, die ten einde van dertig jaaren verlaat, en in eenen anderen zich hebbende begeeven, alwaar hy naaulyks in God gelooft, geeft hy zich gerustelyk voor een kleinen Schryver uit ten kosten der Geschriften van de voornaamste Geleerden onzer Eeuwe. De Kerkvoogdy der Gauren heeft eenigeGa naar margenoot+ overeenkomst met die der Joden en Christenen. By voorbeeldt, zy hebben, gelyk de eersten, een Hoogepriester, die onder zich mindere Offeraars heeft. Om in 't Priesterschap te komen, word 'er een Priesters Zoon toe vereischt. Gansch in 't tegendeel is 't by onze Roomsgezinden, alwaar een gelyke Zoonschap ongetwyffelt de uitsluiting aan den mededinger veroorzaaken zoude. Zy hebben Priesters gelyk de Christenen, en eenige opperwaardigheden genoegzaam gelykende naar de Bisschoppen en Aartsbisschoppen. Wy staan toe dat de Lezer hier de uitwerkzelsGa naar voetnoot(e) van de Goddelyke handt vinde. Laat ons dit alles onderscheidentlyker voorstellen. Voor Zoroastres was de Geestelykheit uit Mages of WyzenGa naar voetnoot(f) bestaande, waar van de Orde genoegzaam die der Leviten verbeeldde. De Wyzen hadden boven hen de Mubadi, die als de Provinciaalen der Wyzen waren, of gelyk Opper-Kerkelyke Regenten gelykende naar onze Bisschoppen. Eindelyk deeze Bisschoppen, door wien de Wyzen verheven wierden, hingen af van een Opper-Hoofdt, 't welk men Mubad Mubadan noemde, een naam die men welvoegelyke Bisschop der BisschoppenGa naar voetnoot(g) zou konnen overzetten. De waardigheit van de zelve komt met den Roomschen Paus, den Mufti der Mahometanen en den Hoogenpriester der Jooden overeen. Dusdanig bestond dan de Kerkvoogdy der Persen, toen Zoroastres zyne Hervorming leeraarde. Hy liet deeze Kerkvoogdy in | |
[pagina 349]
| |
den staat waar in hy die vond: Maar by deeze naamen door ons bericht, voegde hy andere van zyne uitvinding by. Hy noemde Hyrbad, of volgens Lord, Harbood, deeze die de naam van Mages voerden, Desturs de Mubadi, en Desturi-Destur de Opper-Priester of Bisschop der Bisschoppen. Ga naar margenoot+ De Hyrbads of Herboods moeten lange Baarden draagen en de Wangen scheeren: Maar zy laaten geene Knevels wassen, of ten minsten, draagen ze die zeer klein. Op 't Hoofdt hebben ze een Bonnet spits eindigende, of veel eer van een byna kegel-ronde gedaante.Ga naar voetnoot(a) Deeze Bonnet raakt byna de Schouders en dekt hen de Ooren. Hun Hoofdthair is lang en 't is hun verboden het af te snyden, behalven in den rouw over de Verstorvenen. De aloude Bonnetten waren zodanig gemaakt dat ze den Mondt van dien bedekten die den Goddelyken Dienst voor 't Vuur deeden: Maar tegenwoordig gebruiken de Priesters der Gauren een vierkant stuk Stof ten zelven gebruik. Ga naar margenoot+ De Sudra is roodachtig van verwe en heeft breede Mouwen. Mogelyk dat de oorsprong van deeze breede Mouwen aan de aloude manier van de Koningen en Ryksgrooten te groeten, verschuldigt is. Wanneer iemandt zich eertyds op den weg van den Monarch of van een groot Heer bevond, moest hy blyven staan, zich overend houden en de handen in zyne Mouwen verbergen. Deeze Sudra reikt tot aan de dikte van 't Been. Men hecht die rondom 't Lichaam door middel van een Gordel van Wolle of Kemelshaar gemaakt, die tweewerf omwonden word en op den rug geknoopt. De Gordel van den Hyrbad of Herbood, waar van wy de Afbeelding vertoont hebben,Ga naar voetnoot+ heeft vier Knoopen, die deezen die de zelve draagt dienen om te doen erinneren de vier Leerregels die hy nooit vergeeten moet. Zie hier de vier Leerregels:Ga naar voetnoot(b) Door den eersten Knoop moet men zich in een eenig God te gelooven erinneren en die almachtig is; door den tweeden, om de waarheit van 't Magianismus te gelooven; door den den derden, dat Zoroastres de eenige waare Apostel Gods is, en de vierde stort den gelovige de Gedachten in, zich geduurig in 't besluit van weldoen te versterken.Ga naar voetnoot(c) Deeze Gordel is van een Goddelyke instelling. Alle de Gelovigen, zoo wel Mannen als Vrouwen moeten die draagen. Ook wyst dien Gordel de gehoorzaamheit van het Schepzel aan zynen Schepper aan; eindelyk wanneer men deezen schat bezit, kan men zich aanzien als een prooy uit des Duivels macht ontweldigt. Men volhard zonder andere pooging in den Godsdienst zyner Voorouderen, en zonder eenige andere goede werken geniet men alle de Goederen die den Gelovigen moeten toekomen. Dus is 't dat men met behulp van zekere middelen van een gemakkelyke uitvinding, byna overal deeze Geestelyke Godsdienstigheit voor 't gemeene Volkje zoo licht uit te voeren heeft gemaakt, die anderzins zoo moeielyk, en indien men 't zuiverlyk verklaaren mag, zoo weinig uitvoeriglyk voor 't grootste gedeelte der Menschen is. De gelovige Gaure moet zeer zorgvuldig zodanig een Gordel bewaaren, die zodanige uitmuntende eigenschappen heeft, en indien hy het ongeluk hebben mogt die te verliezen, is 't hem niet gedoogt te drinken, noch te eeten, noch te spreeken, noch van plaats te veranderen, voor dat hy een andere van den Herbood ontfangen heeft. Men onderstelt, vervolgt men, dat deeze die zyn Gordel verlooren heeft, zynen zegen verliest. Dit laatste denkbeeldtGa naar voetnoot(d) word mede by Volkeren verre van de Parsis en Gauren afgelegen, gevonden. Op het twaalfde of veertiende Jaar is 't dat de Gauren den Gordel aanneemen. Men onderstelt, dat met deezen ouderdom de reden genoeg ontzwachteld is, om de grondregels van den Godsdienst te verstaan en te oeffenen. Aan de Leken word bevoolen schroomachtigGa naar margenoot+ in hun gedrag en oplettend in hunne plichten te zyn. De Zedekunde der Gauren steltGa naar voetnoot(e) de schaamte en vrees voor de grondlegging van de deugdt. Het is hun bevolen zorgvuldig te onderzoeken 't geen zy denken te onderneemen, en van niets te doen dan nadat men door hunne Wet zich verzeekert heeft, of de zaak wettig of ongeoorloft zy. 's Morgens uitgaande, moe- | |
[pagina 350]
| |
ten zy God zegenen op het voorwerp der bezielde Wezens die zy ontmoeten, hoedanig ook deeze Wezens zoude mogen zyn. Ga naar margenoot+ De Geestelyken zyn aan moeielyker Leerregels onderworpen. Behalven dat zy naaukeurig alle de Kerkregels in den Zend belast, moeten verstaan, en de wyze daar in ingestelt om God te bidden; twee zaaken wezentlyker by de Mechanische of werktuigige en grove Godsdienstelingen dan de verhevenste verheffing der Ziele tot God; behalven deeze twee gewigtige punten, zeggen we, moet de Geestelyke de zondige begeerlykheit vlieden, hoe die ook zy, de leugentaal zoo strydig met God, die de eeuwige waarheit is, de nieuwsgierigheit, een begaaftheit genoegzaam den Kerkelyken eigen. Hy moet de Zend kundig zyn, om anderen daar in te onderwyzen. Hy moet zich wachten onreine dingen aan te raaken; hy moet den Volke leeren volgens de gestelde regels te bidden, de Huwelyken zegenen, zich geduurzaam in de plaatsen tot den Goddelyken Dienst geschikt, onthouden, getrouw aan de Wet van Zoroastres zyn, niets de zelve byvoegen, noch afneemen, noch berispen, noch de Leerstukken en Leeregels volgens zyne keur verstaan; en met een woordt gezegt, hy moet zich wachten reden tot kettery en ongodsdienstigheit te geeven. Eindelyk moet hy zich in de lydzaamheit en de lieftalligheit oeffenen, God navolgen, die dagelyks den Menschen veel goeds bewyst, alhoewel zy nochtans geen eenen dag laaten voorbygaan, zonder hem te beleedigen. Ook is 'er een gansch byzondere regel voor den Aartsmagte, die de Opperpriester of Paus is. Deeze verbied hem eenig waereldlyk Persoon aan te raaken, en vooral de Ketters of Ongelovigen. Hy moet zich zelf wasschen, zelf de dingen bearbeiden die hen tot zyn onderhoud noodig zyn, 't zy door ootmoedigheit, of om de reinigheit te bewaaren, zich onthouden van overdaadige dingen, gebruiken 't geen hem van zyne inkomst overig zy, tot Godvruchtige werken, de Fienden ontfangen en die wel uitdeelen. Hy moet ook allerlei overdaadt myden, zich geduurig in de bespiegeling oeffenen, zonder ophouden in de Leerregels, in den Zend begreepen, studeeren, opentlyk de zondaars en ontugtige berispen en bestraffen, en niet dan God alleen vreezen in welk een omstandigheit het zy. Eindelyk moet hy zorgvuldig het gewyde Vuur onderhouden en bewaaren. Behalven de Tienden waar van wy gewagGa naar margenoot+ gemaakt hebben, zyn 'er verscheiden kleine Schattingen die om de Herboods en deGa naar voetnoot(a) Kerken die zy bedienen, dienstig zyn te onderhouden. Reeds hebben we gezegt, dat men 'er zeer dikmaals niet dan Lampen in de plaats van plechtiglyk Vuur onderhoud.Ga naar voetnoot(b) Om de benodigdheden hunner Geestelykheit voor te komen; de elende deezer arme Menschen heeft een zeldzame belasting doen uitvinden en die zelf stry dig schynt met de Leerregels hunner Hervorming. Dit is, dat een ieder Jaarlyks op den 25 sten April zyn Vuur uitdooft en een nieuw by zynen Priester haalen gaat, hem betaalende de waarde van negen of tien Stuivers onzer Munte. Wy hebben ook gezegt dat Balch eertyds de Heilige Stadt der Persen was, de Hoofdtplaats van hunnen Godsdienst, en dat aldaar hun voornaamste Pyrée was. In gevolge van deeze onderscheiding, hield 'er den Aartsmagie zyn gewoon verblyf, en dat duurde tot de verdelging van hunnen Godsdienst door de Mahometanen. Toen vertrok deeze Aartsmagie naar Kirman: en daar is 't, dat zyne Opvolgers hun verblyf sedert genomen hebben. Aldaar is 't mede dat men tegenwoordig de Pyrée ziet 't meest by de Gauren in achting, en derwaarts zy hunne Pelgrimaadjes doen. In de gansche Beschryving van den GodsdienstGa naar margenoot+ der Gauren alhier gedaan, zal 't niet moeielyk vallen, om te merken, dat Zoroastres en deeze die hem voorgegaan zyn, zich veele gebruiken van 't Jodendom hebben eigen gemaakt. De Zon en 't gewyde Vuur, zichtbaare Zinnebeelden by de Gauren van de Goddelyke tegenwoordigheit, zyn navolgingen van 't Vuur dat de aloude Jooden op hun Offer-Altaar tot de verwoesting van Jerusalem onderhielden. Dit Vuur was by de Jooden mede een Zinnebeeldt van de Goddelykheit. By den een en anderen moest men voor 't gewyde Vuur niet dan wel gezuivert hout gebruiken, en waar van de schors afgepelt was, om zich te meer te verzeekeren dat 'er niets dit Vuur ontheiligen kon. 't Was noch by den een als anderen niet gedoogt, daar in blaazende, het te onsteeken, 't zy met den Mondt, of met Blaaspypen. Noch was 'er overeenkomst in de Wetten de reinigheit van 't Lichaam betreffende, de onreine Dieren, de voldoening der Tienden, de handhaving van 't Priesterschap in een zelvige Familie of Ge- | |
[pagina 351]
| |
slacht enz.; zonder van Zoroastres Zedekunde gewag te maaken, die deezen Hervormer schynt uit de Boeken der Jooden te hebben t'samengestelt, inlassende zelfs in 't zyne, zoo men verzeekert, gewigtige brokken, uit David en andere aloude Profeeten genomen. |
|