Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 338]
| |
II. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 339]
| |
avesta op, die in zyne twaalf Deelen de gansche Leer van dien valschen Profeet bevatte en het aloude Magianismus door hem hervormt. Hy bood dit Boek 'Darius aan. In navolging van Zoroastres, verkooren veele Godsdienstige Sektarissen van zyne Hervorming de Holen en Spelonken om 'er hunne betrachting uit te voeren, en deeze gewoonte was lang van duur. Ga naar margenoot+ Een Arabisch Schryver, door Dokter Hide aangehaalt, verhaalt, hoedanig de Proseet der Persen zyne zending aan Darius verklaarde. Dit was omtrent het 31ste. jaar van des Monarchs Regeering. Hem vertoonende de Zend, die hy zeide van den Hemel ontfangen te hebben, nevens de SudraGa naar voetnoot(a) en de geheiligde Gordel, hy gaf zich den tytel van Gods Profeet. Hy vermaande Darius de nieuwe Godsdienst aan te neemen. De Monarch verzocht hem Wonderwerken te doen. Behalven deeze waar van gewag is gemaakt, liet Zo roastres in weinig tydts en tot een ongemeene grootte een Sipresseboom opgroeyen:Ga naar margenoot+ Maar dit belette de t'zamenspanners der Sabeensche Wyzen niet tegen hem te woelen.Ga naar voetnoot(b) Zy bestaken met den Deurwachter van Zoroastres, en wikkelden hem in, in de kamer van den Profeet der Wyzen, honds beenderen, en nagels en hair van doode lyken te leggen, 't welk dingen waren waar voor de Persen zeer afkeerig zyn, vervolgens maakten zy zoo behendig als geschieden kon, aan Darius bekent, dat Zoroastres een Toveraar was, die in 't verborgen allerlei Toverkonsten oeffende. Darius door zyn eigen oogen overtuigt, verliet de Hervorming en liet den gewaanden Hervormer in de gevankenisse werpen. Geduurende zyne Gevankenis was 't, dat de voeten van een Paerdt, 't welk de Vorst dristig lief had, zodanig inkrompen, dat ze t'eenemaal onbruikbaar wierden. Darius nam dan tot zyne Mages of Wyzen toevlucht; doch geen van hun kon eenig geneesmiddel voor dit toeval uitvinden.Ga naar margenoot+ Zoroastres alleen beloofde den Monarch zyn Paerdt het gebruik van zyne voeten weder te bezorgen: Maar onder beding, dat de Koning zich oprechtelyk met zyn gansche Hof bekeeren zoude, en dat hy het Schelmstuk, tegen hem door zyne Vyanden gesmeed, onderzoeken zoude. De geneezing van 't Paerdt wierd toen het Tydmerk van de volmaakte instelling der Hervorming Het wierd aan Zoroastres toegestaan openbaarlyk te leeraaren; zyn gezag breidde zich eerlang door de gansche Monarchie uit, en het Volk zag hem zonder bezwaarnis voor een Gezant Gods aan. Laat ons niet vergeeten, datGa naar margenoot+ Darius vier zaaken van den nieuwen Profeet eischte om zich van de Goddelykheit zyner Leere te overtuigen:Ga naar voetnoot(c) eerstelyk wanneer het hem behaagde naar den Hemel op te vaaren en weder te konnen nederdaalen. II. Te mogen weeten wat God in dit oogenblik deed en wat hy vervolgens doen zoude. III. De doodt niet te mogen onderworpen zyn. IV. En eindelyk onquetsbaar te wezen. Zoroastres antwoorde; dat hy geen vermogen genoeg had om hem teffens vier dus moeielyke en zoo gewigtige zaaken te doen verwerven, en dat het zelf gevaarlyk was, dat een eenig Mensch dit alles bezat; nademaal hy zich door dit middel zoude konnen beroemen van alzoo machtig als God zelf te zyn: Maar dat hy niet tegenstaande de zwaarigheden, en om de waarheit van zyne Zending te bevestigen, God om deeze vier giften smeeken zoude en zulks voor vier onderscheiden Persoonen. Darius verworf dan het eerste; deeze om het tegenwoordige en het toekomende te weeten, wierd aan 's Konings Mage of Wyze toegestaan, op dat hy de onderneemingen van zynen Opper-Heer schikken kon, en de Zoonen van Darius genooten de twee laatste giften. De Gauren zeggen, datGa naar voetnoot(d) Beschuten of Pischiton, die de onsterflykheit genoot, noch in een zeekere plaats leeft, alwaar hy door dertig Mannen word bewaart. Geen sterflyk Mensch is 't gedoogt geweest die te naaderen, beducht zynde dat hy niet gelyk Beschuten onsterflyk wierd. Zoroastres, na dat hy zyne HervormingGa naar margenoot+ in Persië had ingevoert, quam hy weder te Balch, alwaar, volgens zyne instelling, de plaats van zyn verblyf als Aarts-Wyze of Paus der Wyzen zyn moest, en daar was 't dat hy als Hoofdt der Geestelykheit over het Ryk met het zelfde gezag als Darius het waereldlyke regeerde Toen strekte zyne begeerte zich uit, Zielen te winnen, een begeerte die niet min- | |
[pagina 340]
| |
der heerschzucht dan de waereldlyke overheeringen verborg, bezat enkelyk deezen Hervormer. Hy ondernam ArgyaspesGa naar voetnoot(a) Koning van Turan, een yverig Sabeêr te bekeeren,Ga naar voetnoot(b) ‘en om dit te beter te doen gelukken, gebruikte hy het gezag van zynen Opper-Heer. De Scythische Vorst, gebelgt dat men hem in een zaak van gewisse wilde Wetten stellen, viel met eenGa naar margenoot+ Heir in Baktriane, sloeg Darius Krygsbenden, doode Zoroastres nevens alle de Priesters zyner Patriarchale Kerke, die ten getalle van 80 waren, en wierp alle de Tempels van de Provincie overhoop.’ Lohrasp Vader van Darius liet 'er mede in deezen verwoestenden Inval der Scyten het leven. De GriekenGa naar voetnoot(c) hebben eenige verdichtzelen van Zoroastres doodt vertelt: Maar wy vinden 't onnoodig alhier op te haalen. Ga naar margenoot+ De zelfde Grieken, en hunne afschryvers, hebben niet min van zyne geboorte gebeuzelt. Zy berichten, by voorbeeldt,Ga naar voetnoot(d) dat hy de eenigste is geweest die lachende op de waereldt quam, en dat de Slagaderen van zyn Hoofdt zoo krachtig sloegen, dat ze de handt bewoogen wanneer men die op de zelve leide, 't welk voorzeide, dat hy tot jaaren gekomen, een groot Man worden zou. Maar dit alles heeft geen vergelyking by de wonderen die in de Legenden der Gauren, zyne geboorte en zending betreffende, geleezen worden.Ga naar voetnoot(e) De Vader en Moeder van Zoroastres verdrietende geen Kinderen te hebben, smeekten 'er God vieriglyk om: En hunne Gebeden wierden verhoort. Dodo, dus was de naam van des Profeets Moeder, van hem zwanger zynde, had een ongemeene droom. Zy geloofde de Hemelen boven haar Hoofdt in Vuur te zien, en dat een ongemeene roode Vlam de uitgebreidenheit van 't Firmament bedekte. Vier Roofvogels vertoonden zich voor haar onder een verschrikkelyke gedaante. Het scheen dat deeze Roofvogels zich op haar lichaam werpende, met geweld het Kindt 't welk ze droeg wilden wegrukken: Maar dat 'er in dien tydt een moedig Man van een goeden opslag, dit Kindt behendiglyk herstelde en de Wonde weder toesloot. Vervolgens verdweenen de Roofvogels en Dodo wierd wakker. De goede Vrouw verzuimde niet in 't breede dit te verhaalen, en onget wyffelt met alle omstandigheden van optooijing wegens deezen Droom. De Man dit hoorende, vatte daar uit een vermoeden op; men bragt alle de omstandigheden by, die de zwangerheit verzelden, en men besloot eindelyk den Waarzegger raad te vraagen. Des Wichelaars antwoordt was; dat de Droom aan 't Kindt goedt en quaadt beloofde; dat het de waereldt door zyne Leer verlichten zoude, en dat het veele Vyanden hebben zou: Maar dat God hunnen toeleg zou verydelen. De wonderwerkende geboorte van 't Kindt verbaasde de Koning van China zodanig, dat hy eenig Volk uitzond om het te dooden. Vervolgens trachtte hy het te doen vergeeven: Maar God redde het geduurig voor de gevaaren waaraan zyn leven bloot stond. Toen vermaande Zoroastres zyne Ouders China te verlaaten, en met hem zich naar Persië te begeeven De vlucht van den Profeet was niet min wonderbaar. Onder andere wonderwerken, liet hy de onderweeg stroomende Revieren bevriezen, om die te konnen passeeren. In Persië gekomen,Ga naar margenoot+ gaf hy zich t'eenemaal tot den Gebeden over.Ga naar voetnoot(f) Hy bad God staande op een Been. Deeze die een stof van Godsvruchtigheit uitvinden, hebben nooit een gewoone begeerte. De betrachting van den Profeet had voornaamentlyk opzicht over de onorden die der Menschen ongeregeldheden veroorzaakten, die hy, als de Wyzen zyne Voorzaten toeëigende, aan het ondeugend Beginzel of de Grondoorzaak, die alle de Werken Gods verdorf en verwoeste. Hy verdubbelde zyne Gebeden, smeekende God, dat hy hem de middelen aanwees van een noodzaakelyke Hervorming onder de Menschen in te voeren. In deezeGa naar margenoot+ inspanningen van overdenking, bevond hy zich in 't midden van een diepe Vallei, hy zag 'er een Engel die hem als een Vriendt Gods groette, en vroeg wat hy zocht. Zoroastres antwoordde den Engel, dat hy verzocht zich voor God te vertoonen, om van zyne goedheit Wetten te verwerven die de Menschen weder tot de deugdt geleiden. Toen gaf hem den Engel iet om zyn Lichaam te reinigen en bragt hem in den Hemel over, nadat hy hem belast had zyne oogen te sluiten. Daar was 't dat hy de heerlykheit van 't Opper-Wezen zag (of | |
[pagina 341]
| |
dat hy,Ga naar voetnoot(a) volgens eenige Schryvers, God hoorde die uit het midden van een Vuur sprak) en uit zynen mondt de onuitdrukkelyke geheimenissen, en de verscheiden tyden van de Monarchie der Persen verstond. Zoroastres, had God verzocht tot aan 't einde der waereldt te mogen leeven, om geduuriglyk den Menschen de plichten van den waaren Godsdienst en de oeffening van de deugdt te konnen leeren: Maar ten aanzien van zoo veele boosheden die zich voor hem in alle deeze Tyden vertoonden, en die hem scheenen geduurig te vermeerderen, wenschte de Hervormer der Persen niet meer te leeven, dan zoo lange het vereischt wierd om zyne Zending te vervullen. Ga naar margenoot+ Zoroastres van den Hemel met het waare Hemelsch Vuur en de Zend of Zendavesta, waar van wy gesproken hebben, weder gekomen; plaagde hem de Duivel, en wilde hem de noodeloosheit van dit Vuur en de valscheit van den Zend dits maaken. Hy bood hem eenige beter dingen aan, als een aangenaamer Leer, een lang leven, en waereldlyke eer. Maar Zoroastres met de gunst van God gewaapent, wederstond den Duivel, en zond hem weder naar de Helle. Nadat hy deeze booze Geest dus verdreeven had, vervolgde hy zynen weg naar de verblyfplaats zyner Ouderen en bekeerde hen tot zynen Godsdienst. Het gerucht van deeze bekeering en 't wonderdaadig leven van den nieuwen Apostel, verspreide zich eerlang. Dodo des Apostels Moeder ventte allerwegen de wonderen van zyn ontfankenisse uit, deeze Goddelyke Droom die zich zoo gelukkig verklaarde, dit gezichte Gods en de heerlykheit des Hemels, waar door haaren Zoon tot de hoedanigheit van Hervormer der Menschen beroepen was, dit Hemelsch Vuur, en dit Boek 't welk de liefde Gods in hunne harten verwekken moest. De wonderen van dit slag naaulyks onder de Vrouwen verspreid, wierden ook eerlang in 't Hof van Darius overgebragt, en daar was 't dat Zoroastres Hervorming een aanvang nam. Ga naar margenoot+ Na Zoroastres ontstonden allenks twyffelingen en geschillen in den Godsdienst. De voornaamste deezer geschillen vonden plaats onder de Regeering van Ardeshir of Artaxerxes, Babecan bygenaamt, omtrent twee hondert jaaren na Christus geboorte.Ga naar voetnoot(b) Het Geloof van den Monarch geraakte daar door aan 't waggelen. Hy liet de gansche Geestelykheit van 't Koningryk vergaderen, en beval een algemeene Kerkvergadering te beroepen. Dit kan men omstandig in 't verhaal van den aangehaalden Schryver naslaan. 't Zal genoeg zyn te zeggen, dat onder tagtig duizend Geestelyken de Monarch niet dan zeven verkoor, aan wien hy de uitspraak en oplossing der twyffelingen van zyn gewisse vertrouwde en dat onder deeze zeven, eenen Erdaviraph genoemt, alleen voor wettig Hersteller van 't Magianismus wierd erkent. Deeze Erdaviraph willende het Karakter 't welk hy zich als een Goddelyk Man aanmaatigde, gezag geeven, veinsde een diepen slaap, terwyl hy verzeekerde dat zyne Ziel zich van haar Lichaam ontlast had, om by God raad te vraagen. De Ziel had zeven gansche dagen op den togt toegebragt. Geduurende deeze zeven dagen wierd Erdaviraphs Lichaam door zes Wyzen gaa-geslagen, waarby de Koning zich mede voegde, en zy baden en vastten geduurende gezamentlyk tot dat de Ziel weder gekomen was. Van alle de Ketteryen die de GodsdienstGa naar margenoot+ der Wyzen op 't hevigste bestookten, was deeze van Manes, of Mani de Vader van 't Manicheïsmus. Hy was een Schilder van zyn beroep:Ga naar voetnoot(c) Zyne Kettery bestond in een t'zamenmengzel van 't Magianismus en 't Christendom. Manes voerde twee Beginzelen in, zich zelven wederstreevig en eeuwig, 't eene goedt en 't ander quaadt, 't welk hy Licht en Duisternis noemde. Men voegt 'er by, dat hy zich de H. Geest noemde, of de Vertrooster; dat hy dreef dat de zichtbaare waereldt door den DuivelGa naar voetnoot(d) was geschapen geweest; datGa naar voetnoot(e) het Beginzel van 't goede een andere onzichtbaare en oneindige geschapen had; dat J. Christus niet wezentlyk was verscheenen, en dat deeze die 'er zich voor verklaart had, niet dan een Spookzel was. Hy verworp het Oude Testament; hy dreef meede de eeuwigheit der menschelyke Ziele, leeraarde een soort van Zielverhuizing, en dat de Zielen zonder lichaam weder opstaan zouden. Hy verkoor zich twaalf Discipelen in navolging van J. Christus. Alzoo hy twee Beginzelen in de waereldt stelde, wilde hy eveneens dat 'er twee Zielen in den Mensch waren, een goede en Dochter van 't Licht, de andere quaadt en Dochter der Duisternissen. Hy deed Adams en Evas zonde bestaan in den handel van 't Huwelyk. Men eigent Manes veele andere gevoelens toe, eenige | |
[pagina 342]
| |
die Godloos, en andere die buitensporig zyn. Het Manicheïsmus was ook in veele Sekten verdeelt. Ga naar margenoot+ Wat aangaat hunne Kerkregels, zie hier van eenige aanmerkelyke byzonderheden. Het Manicheïsmus verdeelde zyne Sektarissen in twee lichaamen; waar van het eene de Verkoornen, en 't ander de Toehoorders waren; een verdeeling het Christendom nagevolgt, alwaar deeze die de Kerk uitmaaken, in Verkoorenen en Geroepenen bestaan. Deeze Verdeeling is aan de aloude Grieksche Philosofen verschuldigt. Onder deeze Verkoorenen van 't Manicheïsmus, waren 'er twaalf voornaamen ingestelt, gelyk reeds aangeweezen is, in navolging der Apostelen van J.C. Men noemde deeze twaalf voornaame Verkoorenen, Meesters, en zy hadden een Opper-Hoosdt 't welk zy de Vorst der Meesteren noemden. De twaalf Meesters stelden twee en zeventig Bislchoppen aan, uit het lichaam der Verkoornen genomen, en deeze 72. Bisschoppen stelden wederom Priesters en Diakenen in. De Verkoorenen hadden alleen deel aan de geheimenissen en moesten zich geduurig met de betrachting en de oeffening van de reinigheit bezig houden, die hun door de drie volgende tekenen, de Mondt, de Borst en Handt verbeeldt was. Door den Mondt verstonden ze de gedachten, en 't woordt, 't welk het teken der gedachten is; door de Handt de daadt of werking, en door de Borst allerlei ontuchtigheit. De Manicheên waschten zich met hun eigenGa naar margenoot+ Water. Deeze Sekte heeft verscheiden Apocryphe Boeken voortgebragt. Uit den Boezem van 't Manicheïsmus ontsproot een andere Ketter Mazdek genoemt: Onder voorwendzel van de eenigheit en de Broederschap onder de Menschen te herstellen; hy leerde de gemeenschap van Vrouwen en Goederen. Dit laatste Artykel was den regeerenden VorstGa naar voetnoot(a) zeer smakelyk. Ook was 't niet min aangenaam, zegt men ons, aan de Jongelingen van dien tydt. De Histori-Schryver kan op zyn woordt gelooft worden Een ander Ketter Chuaph genoemt, wilde mede Hoofdt van een Streng worden. Hy leerde veel zaaken het Magianismus strydig, en verworp de Dienst van 't Vuur. |
|