Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 221]
| |
voor de Mannen, en die van 't Oosten voor de Vrouwen, zynde deeze laatste ook van haare Sexe. Een andere God bewoont het Noorden. Hy is quaadaardig. Twee andere Godheden draagen zorg voor den Oorlog en Krygsknechten:Ga naar voetnoot(a) Een ander voert het gebied over de ziekte en gezondheit. Zy hebben 'er ook voor de Jagt, voor 't Gezaai, Huisgoden enz. Aanmerkelyk is 't mede, dat het meerendeel deezer Goden gehuwelykt zyn, gelyk die der Aloude Heidenen. Noch staat aan te merken, dat men te Taiowan, 't welk Dapper van Formoza schynt te onderscheiden, twee en zeventig GodenGa naar voetnoot(b) telt, door de Chineezen, die zich aldaar ter neder hebben gezet, gedient en aangebeden. De eerste in rang van alle deeze Goden is de God, Schepper van de Natuur. Men offert hem eens in 't jaar een Varken, waar van men het Vleesch en Beenderen met Sandelhout verteert. In 't algemeen hebben alle deeze Goden Menschen geweest, en zyn door hunne verdiensten en wysheit Goden geworden: Maar eenige van hun hebben altoos Waargeesten en Demons geweest. De Schryver van de Beschryving van Formoza zegt onsGa naar voetnoot(c), dat men 'er ook den Demon aanbid; dat men gelooft dat de Zielen der Booswichten na de doodt Duivels worden; dat men deeze Zielen, hoe boosaardig zy ook zyn, echter niet nalaat door Offerhanden en Gebeden te eeren. Het Hoofdt van alle deeze Luchtgeesten voor quaaddoende en gezwooren vyanden van goede bekent, heeft Altaaren en Beelden op de Bergen; men offert hem Dieren en zelfs menschelyke Slachtoffers. De zelfde Schryver zegt ons, dat hetGa naar margenoot+ gedrag en de gebaerde deezer Eilanders in den Geestelyken Dienst, verschillen volgens de Plechtigheden die zy 'er waarneemen. Wanneer zy in 't openbaar in 't Boek leezen waar in de voorschriften van hunnen Godsdienst begreepen zyn, knielen zy, zegt hy, met de linker knie op den grondt, en de rechter arm naar den Hemel opheffende. Wanneer zy Gode danken, werpen zy zich met het aangezicht ter Aarde: maar blyven staan met te samen gevoegde handen, terwyl zy hunne Lofzangen zingen. Men mag weder zitten onder des men de Slachtoffers de keel afsteekt: Maar wanneer het Vleesch deezer Slachtofferen door 't vuur word verteert, moeten zy staan, de handen te samen voegende, en 't gezicht naar den Tabernakel gewend. Hy meld ook van een Leerrede die de Priesters opentlyk in de Tempels doen. |
|