Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 205]
| |
geen voorrecht heeft van hun met stokslagen voort te dryven, men kan het echter door kracht van geldt doen. De schimp-en laster-schriften, deeze vryheit door een plompe ongeregeldheit vermomt, en deeze waarheit, die in de gesteldheit van belangen het staatkundig Christendom bestierende is, en zich niet liever vertoont dan in een Staat van Monarchie, dat zyn noch als misdaaden voor zekere Volkeren. Hoe het ook zyn mag, men zou niet konnen twyffelen dat een wel geregelde Monarchie niet hooger te achten zy, als een Republyk: Maar niet tegenstaande is 't beter als een Republyks gezinde te leeven. Laat ons van een buitenrede wederkeeren, die ons van het Geestelyke in 't Burgerlyke overbrengt; en wy moeten de paalen van den Koninglyken staat in dit Hoofdtstuk insluiten, om het niet aan te merken dan als een afdaaling van 't onmiddelyk bestier van 't eerste Wezen. P.Ga naar margenoot+ Le Comte verzeekert ons dat de Chineezen altoos wederstreevig voor een tirannig bestier zyn geweest: Maar zy willen nochtans dat het Koninglyk gezag volstrekt zy. Zy onderscheiden het byzonder gedrag van den Vorst door zyne driften geleid, van dit 't welk hy houden moet wanneer hy niets wederstrevigs tegen zynen plicht doet, 't welk altoos het Afbeeldzel van 's Hemels vermogen zyn moest. Een volstrekt gezag dusdaniger wyze gegrondt zoude veel wenschelyker zyn dan dit van een Republyk. Maar dat men zich niet bedriege; in China, heeft dit gezag niet meer dan elders, altoos het waare Afbeeldzel van 't Goddelyk vermogen niet geweest, en men behoeft niet dan de Chineesche Historie te leezen, om 'er van overtuigt te worden. Daar is gebeurt 't welk men in alle Alleenscheerschende Staaten gezien heeft, een vermenging van goede en quaade Vorsten; deeze in den rang van goeden door vleyers geduurende hun leven gestelt, wierden veracht of na hunne doodt gedoemt, wanneer zy geen meer reden tot vrees, noch hoope geeven konden. Eindelyk heeft men 'er Vorsten gezien door hunne Raden in 't quaade gesterkt. Ga naar margenoot+ Gelyk in andere Staaten van 't Oosten, het gevoelen, waarin de onderdaanen gebooren en opgevoed worden, is een agting die naar de aanbiddingGa naar voetnoot(a) helt. MenGa naar voetnoot(b) noemt de Keizer van China Zoone des Hemels en eenigste Heerscher. ‘Zyne beveelen zyn Heilig geacht. Zyne woorden gaan voor Orakelen door. Alles wat van hem komt is geheiligt. Men ziet hem zelden, en men spreekt hem niet dan geknielt aan. De Grooten van 't Hof, de Prinsen van den bloede, en zyn eigen Broeders buigen zich in zyne tegenwoordigheit ter aarde en voor zynen Troon. Daar zyn bestemde dagen in ieder week of maandt, dat de Heeren vergaderen, die zich in een Hofplaats van 't Paleis begeeven, om door aanbidding van een nederig gezag deezen Vorst te erkennen, schoon hy 'er niet tegenwoordig zy.... Wanneer hy ziek is, vind men het Paleis van Mandaryns vervult.... die dag en nacht op de kniën doorbrengen.... en in Ceremonie kleederen om hem hunne smerte te betuigen en zyne geneezing van den Hemel te smeeken.... Deeze nederige eerbiedigheit is insgelyk op het belang gegrondt 't welk een ieder aan het Hof heeft. Zoo dra hy voor Keizer is uitgeroepen, al het gezag.... word in zyn persoon weder vereenigt, en hy word volstrekt Rechter van de goede of quaade fortuin zyner Onderdaanen....’ Niet tegenstaande, voegt men 'er by, dat hy de ampten en waardigheden naar verdiensten begeeft; dat hy ieder in 't byzonder meester zyner Goederen laat en bezitter van zyne Landen, en dat hy geen Oorlog verklaaren kan, Vrede sluiten, en Traktaaten of Verbonden maaken, dan onder beding van des Ryks Majesteit te verdeedigen. Eertyds vertoonde zich de Keizer aanGa naar margenoot+ 't Volk door een hoogverheven venster, houdende twee ivoore plaaten in de handt, waar van de eene hem diende, om zyn aangezicht te bedekken, en de andere om 'er een Keizerlyke Kroon mede te dekken, blinkende van gesteente en met paarl-snoerren doorreegen.Ga naar voetnoot(c) P. Navarette zegt, dat ‘Wanneer de Keizer uitgaat, men de deuren der Huizen in de straaten waar door hy den weg neemt, sluiten moet, zo dat het Volk zich moet in Huis houden, en men geen levendige Ziel gewaar worde; want indien iemandt te voorschyn quam, zoude hy strengelyk gestraft worden. Deeze Keizer kan zich een Troonvol-Ga naar margenoot+ | |
[pagina 206]
| |
ger onder zyne Onderdaanen verkiezen, zonder eenig acht op 't Koninglyk Bloedt te slaan. Men vind 'er Voorbeelden van in de Historie van China. Dit gedrag word geveruwt door het voorwendzel van een Staatkunde en 't welzyn van 't gemeen, om de eer van den Prins te handhaven, die hem opvolgen moest: Maar dat men hem wegens zyne gebreken of om zyne onbequaamheit buitensluit. Ga naar margenoot+ De Keizer strekt zyn recht over de dooden uit. ‘Hy verheft of verneedert hen gelyk de levenden, om hunne persoonen of familiën te vergelden of te straffen. Hy geeft hun nieuwe tytels.... Hy kan hen zelf voor Heiligen, te weeten, zuivere Geesten verklaaren,’ en hen van 't Volk als andere Godheden laaten eeren. Ga naar margenoot+ Sedert de aloudste tydenGa naar voetnoot(a) heeft het Priesterschap altoos aan de Kroon gehecht geweest. Niemant dan de Keizer was 't die de Offerhanden ten HemelGa naar voetnoot(b) opofferen kon. Hy is noch het Hoofdt van den Godsdienst.Ga naar voetnoot(c) Eindelyk breid zich 't vermogen van den Monarch zelfs over de taal en woorden uit. Hy verkiest, verandert en vernietigt die: hy verwisselt de naamen der Provinciën, steden en geslachten; door hem alleen wordt het gebruik der woorden en zaaken ingevoert. Ga naar margenoot+ Dit volstrekt gezag belet echter niet dat de Keizer door zyne Onderdaanen Vader des Volks genoemt zy, nademaal de aloude Wetten van China hebben ingestelt, dat de Vorst als een Vader over zyne kinderen regeert, en niet als een Meester over zyne slaaven. Het is den Mandaryns gedoogt voor den Keizer vermaaningen te doen. Deeze die op het gedrag van den Vorst iet te zeggen weet, stelt een smeekschrift op, waar in hy zyne Majesteit bid de aloude gewoontens gedachtig te wezen, en aan de Voorbeelden der Koningen zyne Voorzaaten enz. te gedenken. Indien de Keizer zyn gedrag niet verandert, vernieuwt men van tydt tot tydt weder de zelve vermaaningen volgens den yver en moedt der geenen die deeze durven doen. De geschiedenissen van China verschaffen voorbeelden van een zoo edele kloekmoedigheit. Het schynt dat by ons aan het Christendom, zoo dikmaals strydende met de Christenen, niet gedoogt zy te onderneemen, van een zoo heilige vryheit kracht te geeven. Waar is 't dat in zekere landen de vermaaningen van deeze natuur voor oproerigheden zouden aangezien worden, en in andere, ten minsten voor een beleediging aan de Opperheerschappy. Men moet zich niet de aloude instelling erinneren, dan als van een verouderden Afgod die zyn gezag verlooren heeft, en die niet dan voor een frayigheit in de Kunstkamers der Liefhebberen bewaart word. Wy zullen ons niet langer over deezeGa naar margenoot+ stoffe ophouden: maar ons staat een zonderling gebruik niet te vergeeten.Ga naar voetnoot(d) Dit is, dat de Onderkoningen van tydt tot tydt, als ook de Landvoogden, moeten door geschrifte een bekentenisse hunner geheime en openbaare gebreken opstellen, en naar het Hof zenden. De ontveinzing deezer gebreken is zoo licht niet te doen als men denken zou, wegens de geheime Gedenkschriften en berichten die zekereGa naar voetnoot(e) toeziende Overheden moeten doen, wiens ampt eenige overeenkomst met dat der Tribuni of Gemeens Mannen van 't Volk by de Romeinen, en de Ephores by de Grieken, heeft. Wanneer deeze Amptenaars vermaaningGa naar margenoot+ aan hunnen Vorsten doen, en dat zy het ongeluk hebben van geen gehoor te vinden;Ga naar voetnoot(f) leggen zy in hunne tegenwoordigheit de merktekenen hunner waardigheit af, en verklaaren hun, ‘dat zy niet meer bekleed zynde met hun gewaadt van 't Overigheits ampt, hunne bedieningen niet meer konnen waarneemen.’ De edele stantvastigheit die deeze Amptenaaren berispersGa naar voetnoot(g) by zekere geleegentheden hebben betuigt, kan door die der aloude Grieken en Romeinen niet overtroflen worden. Verwonderenswaardig is 't, dat deeze Heidenen, met hun valsche verlichting zoo edelmoedig hun leven voor de vryheitGa naar voetnoot(h) hebben durven waagen. Men zoude de vleyery in deeze konnen verdragenGa naar voetnoot(i) die niets op 't einde van tagtig jaaren te hoopen hebben. Hier | |
[pagina 207]
| |
uit zullen wy een besluit trekken, waar van zodanigen die wegens den Godsdienst zeer weinig verlicht zyn, ons de kracht verontschuldigen zullen. Dit is, dat men minder van de waarheit van zyn Godsdienst overtuigt is, dan men wel blyken laat, en tracht te laaten blyken: want indien men genoegzaam overtuigt was, zou het wel mogelyk zyn dat Menschen, die geduurende een zeer kort leven, duizende van Leerredenen over de plichten van den Godsdienst gehoort hebben, het geduld en de zachtzinnigheit zouden hebben van een oneindige onorde te dulden waar in zy konden voorzien, niet door gewelddadigheit over de ongeregelde en godloozen te pleegen, maar door hen vryelyk te berispen, en hen te weigeren een toegeevendheit die men liefde noemt? |
|