Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 22]
| |
de liefdeGa naar voetnoot(a) van de glory, en de begeerte om haare eer te bewaaren en te handhaaven, die haar dit laat uitvoeren. De wet verbind deeze twee zaaken onafscheidelyk aan de overgeeving der Indiaansche Vrouwen. Wy zullen vervolgens een andere beweegreden van deeze aanmoediging bybrengen, en die niet min vermogen op 's Menschen geest heeft. Ga naar margenoot+ Laat ons weder onze beschryving opvatten: Deeze Vrouwen van Bisnagar, worden van haare Ouders en Vrienden verzelt, ter plaatse alwaar de Plechtigheit zich eindigen moet, en alwaar zy voor haar een maaltydt bereid vinden. Na wel gegeeten en gedronken te hebben, als of zy noch lang wenschten te leeven, danssen en zingen ze met het gezelschap dat zich aldaar laat vinden. Vervolgens belasten ze met gerusten gemoede, dat men de Houtmyt in een vierkante kuil voor haar gereed maake, naby een hoogte van vyf of zes voeten verheven. Van deeze hoogte is 't, dat zy in den kuil springen: Maar voor datze tot dit laatste bedryf komen, neemen ze, zoodra het vuur begint te branden, de naaste Bloedverwant van den overledene by de handt, en gaan naar de Revier om zich te wasschen, wordende van alle haare Versierzelen ontbloot, die zy deezen van 't Namaagschap ter handt stellen, waar na zy zich in 't water dompelen, uitspreekende eenige woorden, die te kennen geeven, dat ze zich dus van alle misdaaden reinigen. Uit het water gekomen, winden ze zich in een stuk geel Lywaat, en deeze zelfde Bloedvriendt die haar naar de Revier geleid heeft, by de handt neemende, gaan zy de hoogte opGa naar voetnoot+, waar af zy zich in 't vuur werpen. Voor dat dit geschied, stort haar een andere Vrouw een pot vol oly over 't lichaam, en terwyl dat ze eenige redenen tot de vergadering uiten, stoot deeze zelfde Vrouw haar in den brandende kuil; somtyds neemen dit bedryf de Braminen zelfs waar: maar dikmaals hebben ze moeds genoeg, en zyn zoo kloekmoedig, dat ze zich zonder eenige hulp van iemandt, in dien kuil werpen. Voor deeze die zich van haaren moed wantrouwen, is 't dat men op 't uiterste van de hoogte een mat spant, die haar voor 't afschrikken van de vlam dekt. De Plechtigheit eindigt door het Triomf-zingen en met den rouw ter eere van den Overledene. Wanneer een Man van aanzien sterft, verbrand men op deeze wyze nevens hem zyne wettelyke Vrouw, en alle zyne Bywyven.Ga naar voetnoot(b) De gemeene Vrouven, gedraagen zich op een andere wyze.Ga naar voetnoot† Na de doodt van den Man, brengt men de Weduwe by hem: gemeenlyk is hy gezeeten. De Weduw zet zich op zyne kniën, en omhelst hem tederlyk. Terwyl dat zy geveinsde of oprechte rouw bedryft, men | |
[pagina t.o. 22]
| |
111
Maniere dont les FEMMES se BRULENT aux INDES apres la Mort de leurs EPOUX.
B. Picart del. 1729.
Maniere dont elles S'ENTERRENT toutes vivantes avec le Corps de leurs EPOUX. | |
[pagina 23]
| |
bemuurt hen, en wanneer het metzelwerk reeds ter hoogte van den hals opgehaalt is, komt een Man van achteren en wurgt de Vrouw. Ga naar margenoot+ Zie wat Tavernier over dit zelfde onderwerp bericht.Ga naar voetnoot(a) Een Weduwe, die verkiest na de doodt van haaren Man te leeven, moet lyden dat men haar het hair afsnyd, en haar van alle de versierzelen beroofd waarmede zy zich versierde. ‘Men neemt haar van de armen en beenen de brasseletten af, die haar Man haar trouwende gegeeven heeft, om te beteekenen dat ze hem onderworpen en verbonden was, en zy blyft de overige tydt haars levens in zyn Huis, zonder eenig gezag en aangezien, en word 'er erger als een Slavin gehandelt, daar zy te vooren als Meesteresse leefde. Deeze rampzalige gesteltheit is 't, voegt hy 'er by, die haar het leeven haaten doet, zy wil liever naar de Houtmyt gaan, om 'er levendig met haar overleden Man verteert te worden, dan het overige haars levens haare dagen in versmaadheit en eerloosheit voor de gansche Waereldt door te brengen.’ ZieGa naar margenoot+ hier iets krachtiger dan al 't andere. Zoo zy zich laat verbranden, komen alle haare Bloedverwanten en Vrienden haar over het geluk begroeten 't welk zy in de andere Waereldt genieten gaat, en wegens de eer die haar gansche geslacht over haar edelmoedig besluit weervaart. De Priesters verzeekeren deeze Vrouwen, dat zoodra zy in 't vuur leggen, Ram haar, voor dat haar de Ziel begeeft, de toekomende geheimen en verborgenheden openbaaren zal, en dat, na dat haare Zielen door verscheidene lichaamen zullen doorgegaan zyn, zy de hoogste trap van Heerlykheit en de eeuwige Gelukzaligheit verwerven zullen. Beswaarlyk is 't, dat deeze zoo vleyende hoop haar 't gebruik der reden gedoogt; en hoe zou dit konnen geschieden, wanneer men, met zoo veel krachteloosheit van geest, blindelings van den Handhaver van haaren Godsdienst afhangt? 't Is aldus een omgekeert gewisse, zich aan deeze verschrikkelyke uitwerkzelen te gedragen, en dat alzoo de misdaaden, daaden van deugdt worden. Wanneer een Landvoogdt onverzettelykGa naar margenoot+ deeze soort van Marteldoodt den Indiaansche Vrouwen weigert,Ga naar voetnoot(b) moeten ze ten minsten het overige haarer dagen in boetoeffening door brengen, en boven al, liefde werken doen. Eenige laaten water voor de voorbygangers kooken, en peulvruchten stooven. Andere wikkelen zich door een gansch byzondere geloften in, niets te eeten dan onverteert graan, 't welk zy in de Osse of Koemest vinden. Dit voorbeeldt toont genoeg de belachelykheit hunner Godsdienstige inwilligingen. Tavernier verzeekert noch, dat het deGa naar margenoot+ Weduwen die Kinderen hebben niet gedoogt is, zich met het lichaam haarer Mannen te verbranden. 't Zy verre van daar dat de gewoonte haar daar toe verplicht; haar word gelast en bevoolen te leeven, om voor de opvoeding der Kinderen bezorgt te zyn. Eveneens als de meeste onzer hoogbejaarden Pylaarbyters haar vertrouwen in veele oeffeningen moeten stellen, waar van de eerste vrucht is, ruuw en pynelyk voor 't lichaam te zyn; de Indianen doen oudt van jaaren geworden zyndeGa naar voetnoot(c) boete en andere diergelyke werken verdienstelyk geacht, op dat ze dit leven afleggende, hunne Ziel gaan huisvesten in een wel geschikt lichaam, of in dat van een groot Heer. Aan deeze beweegreden is 't noch, dat men ons verzeekert, dat men alle hunne Godvruchtige Werken, Aalmoezen, Onthoudingen, Stichtingen enz. moet toeëigenen. Deeze die zich niet kloekmoedig genoeg bevoelen, om de strengheden te verdraagen, besluiten tot deeze laatste oeffeningen over te gaan, doen aan de Braminen groote Aalmoezen, en belasten hunne erfgenaamen gebeden voor hen te doen.Ga naar voetnoot(d) Ook zyn 'er die geduurende hun leeven schatten vergaaderen, om 'er zich na hunne doodt tot vrykooping van te bedienen, wanneer hunne Ziele het ongeluk heeft, in het lichaam van een elendige te verhuizen. Reeds hebben we van de reiniging derGa naar margenoot+ zieken in stervens noodt gewag gemaakt. Men draagt die aan den Oever eener Reviere,Ga naar voetnoot† of eenig ander stromend Water; men steekt hem eerst de voeten daar in, | |
[pagina 24]
| |
vervolgens het overige des lichaams, tot aan den mondt. Dit geschied allenks, naar maate dat men de natuur ziet versterven, op dat de ziel en 't lichaam zich t'eenemaal reinigen. Zy geloven mede dat de reiniging van de ziele behulpzaam zy om een aangenaamer verblyf te vinden. Omtrent den Ganges en elders meer, zet men de stervende neven een Koe in 't water; waar van men de Staert boven zyn aangezicht houd, op dat zich de ziel in 't vertrekken uit het lichaam niet besmette, en alsdan een ruimer lucht geniete.Ga naar voetnoot(a) Te Coromandel zetten ze het gezicht van den stervende naar 't achterste van een Koe,Ga naar voetnoot‡ lichten des Diers staert op, en laaten 't op zyn aangezicht zyn water maken. Dit verstrekt hem voor een uitmuntende reiniging. Indien het Koe water over zyn gezicht loopt, maakt de Vergadering een vreugde gejuich, en men acht hem onder hen gelukzalig. Maar, voegt 'er den Reiziger by, indien de Koe niet pissen wil, bedroeft men zich. Schoon nu de Reiziger ons niet zegt, of de Indianen middelen hebben om dit ongeval te verbeeteren, is 'er nochtans een blyk, dat de Aalmoezen en Gebeden hulpzaam zyn, dit quaadt te verbeeteren. Wanneer de ZiekeGa naar voetnoot(b) noch niet t'eenemaal in gevaar van sterven is, brengt men hem voor den Afgod, om zyne geneezing te verwerven. Hy brengt een gansche nacht in de Pagode door, eveneens als de Alouden eertyds in den Tempel van Esculaap deeden. Ga naar margenoot+ Na het afsterven, alle die van de zelfde Caste of 't Geslacht zyn, vergaderen in 't Huis van den Overledene: men legt hem in een Doodkist, die men op de Baar zet, bedekt en verziert naar maate van 't vermogen des Overledene. De geheele Caste geleid zyn Lyk naar de Houtmyt. Geduurende de Lykstatie zingt men de Gebeden, en spreekt dikmaals de ontzachelyke naam van Ram uit. Van tydt tot tydt schelt men met een kleine Schel, om deeze die het Lyk volgen, en de Voorbygangers te berichten en vermaanen om voor den Overledene te bidden. Het Lyk aan den Oever van 't Water gebragt zynde, dompelt men 't daar in, en verbrand het vervolgens. Herbert meent dat de oorsprong deezerGa naar margenoot+ gewoonte, van de dooden te verbranden, aan de vreeze kan verschuldigt zyn, die men had, dat haare overblyfzelen smaad of ontheiliging door de vyanden lyden mogten. 't Is wel waar dat de Aloude Volkeren de dooden met veel barbaarschheit gehandelt hebben. Homerus brengt 'er veele voorbeelden van by.Ga naar voetnoot(c) Lang na hem hadden de Grieken en de Asianen noch het zelfde gebruik. Wy echter gelooven dat de oorspong deezer gewoonte, veele verscheidene oorzaaken kan gehad hebben: I. De Afgodendienst van 't Vuur, in 't Oosten ingevoert. 't Kan zyn, dat men in de eerste tyden de Lyken heeft verbrandt, om die in 't vuur te reinigen: II. De ydelheit, die 's menschen nietigheit wilde verbergen: III. De vrees der spooken en de achting voor de dooden: IV. De noodzaakelykheit die ten oogwit had, de besmetting van de lucht te beletten. Hoe veel byzondere gewoonten zyn eindelyk algemeen geworden? Herbert zegt vervolgens, dat de Benjanen een afkeer voor den stank hebben. Indien dit ongeval niet anders kan vermyd worden, wat wil men dan meer, om de Lyken te verbranden? Een meer voldoende reden is mede de vrees van de Wormen op zodanig een Lyk te zien voortkomen en sterven. Het gebeurt somtyds, dat men deGa naar margenoot+ doodt der geenen veroorzaakt die als zieltogende in den Ganges gedompelt zyn: ook gebeurt het dikmaals, dat deeze die men naar de Houtmyt draagt, in staat zyn van weder herstelt te worden. In de eerste omstandigheit werkt het Bygeloof, en in de andere de noodzakelykheit. De warme lucht, die de lichamen bederft, noodzaakt hen de dooden weinig uuren na het afsterven te begraaven, en dit word zelfs mede in min warmer Landen als de Indiën zyn, geoeffent; als by voorbeeldt, in eenige Provincien van Vrankryk. Dit zou een niet wel vergelyke aanmerking uitleveren, als van deeze Provincien te zeggen, gelyk een Reiziger van de Indianen zegt,Ga naar voetnoot(d) dat het schynt volgens 't gedrag dat zy houden, ten opzicht van hunne zieken, dat zy hen te zien leeven moede geworden zyn. In koude Gewesten bewaart | |
[pagina t.o. 24]
| |
112
MALADE que l'on presente à IXORA pour obtenir sa guerison.
B. Picart del. 1728.
MALADE Agonisant qui reçoit sur son visage l'urine d'une Vache. | |
[pagina 25]
| |
men de dooden eenige dagen zonder eenig gevaar. Ga naar margenoot+ Het gebruik van de Lyken te verbranden word niet zonder uitzondering geoeffent. Wy hebben van deeze Vrouwen gesproken, die men met haare Mannen bemuurt en ommetzelt. Men bedekt andere met aarde, en treed vervolgens op haar hooft, om met haar te doen smooren, een eind van haar leven te maken. Eenige Heidenen begraven de Lyken in Graven gelyk wy. Ovington zegt, dat deeze Graven met die van de Europeanen niet overeenkomen, 't zy dat de ydelheit der Indianen de zelfde voldoening noch niet gevonden heeft, dan wy in de grootsheit der Gedenkstukken, of dat de gronden van hunnen Godtsdienst hen belet ons na te volgen. Ga naar margenoot+ Wanneer een Rajah sterft,Ga naar voetnoot(a) snyden zich alle zyne Onderdaanen, en alle die van hem afhankelyk zyn, het hair en den baardt af, om hunne droefheit en leetwezen uit te drukken. Deeze zelfde rouw - betuiging word mede voor een nabestaande Bloedverwant in acht genomen. De Indiaansche Heidenen maaken de Lykstatie hunner Overledenen zoo prachtig als hun vermogen toelaat; insgelyks alzoo verwaant als het grootste gedeelte der andere Volkeren. Twee of drie dagen brengen ze met Gastmaalen ter eere van den Overledene door. Men viert insgelyks de Lykstatien op den twaalfden, twintigsten, dertigsten, veertigsten dag, en vervolgens alle drie maanden, tot het Jaar verscheenen is. Herbert bericht, dat de Priesters, op het uiterste zynde, aan hunne Kinderen een lyst van alle hunne Voorzaten geeven, en hen aanmaanen naaukeurig de Wet der Lyk-Ceremonien te vervullen. Deeze Wetten zyn, tien dagen te weenen, zich geduurende dien tydt van Vrouwen t'onthouden, niet te lachen, geen Opium noch Betel te nuttigen, zich van geen schoon Lywaadt te verzien, noch geenzins het Hoofdt te zalven. Behalven dat moeten ze alle jaaren de Lykdienst van den Overledene vieren, en een Pelgrimaadje naar de Revier doen, waar in men des Overleedens assche geworpen heeft. Mandeslo zegt, dat de Benjanen van de Sekte van Ceuwarat, niet dan bejaarde persoonen verbranden, (hy neemt die boven de kindsche jaaren zyn) maar dat zy de overledene kinderen beneden de drie jaaren begraaven. Hy zegt mede van de Sekte van Samarath het zelfde. In eenige Gewesten van den Mogol,Ga naar voetnoot(b) vraagen de Heidenen hunne Waarzeggers raad, om te weeten hoe zy hunne Dooden handelen moeten. Deeze Waarzeggers belasten hen dan naar hun goedvinden om die te verbranden, of te begraaven, of zelf te eeten. Voor dat we dit Hoofdtstuk eindigen,Ga naar margenoot+ moeten we noch een aanmerking van Baldeus berichten.Ga naar voetnoot(c) De Indianen gelooven, volgens deezen Schryver, dat de Ganges den weg is, die eensmaals de Zielen ten Hemel leiden moet. Uit krachte van deeze meening is 't, dat de Heidenen het gebeente (of de assche) der Overledene naar deeze Revier brengen. Ieder jaar van 't verblyf in dit geheiligt water is een Aflaat, die de Zielen duizend jaaren van de Gelukzaligheit in 't Paradys verzeekert. Waar is 't, dat voor dat zy 'er gekomen zyn, zy de lichaamen bewoonen moeten, en in zeven verscheidene verblyfplaatsen moeten door gewandelt zyn. De Aflaat van den Ganges dient niet, dan na zich deeze verscheidene ondervindingen onderworpen te hebben. Laat ons gedoogt zyn alhier eenGa naar margenoot+ gissing aan te haalen. De aloude Heidenen hebben voorgegeeven, dat men om de HelleGa naar voetnoot(d) te ontgaan, door vier Revieren waaden moest, genoeg in de Verdichtzelkunde der Dichteren bekent. Indien by ongeval een verstorvene niet in staat was die te konnen over geraaken, 't zy by mangel van onbegraaven te zyn gebleeven, of om eenige andere reden, genoodzaakt was hondert jaaren aan den oever te waaren. Het was dus des Overleedens Nootlot:Ga naar voetnoot(e) de onverbiddelyke Charon liet zich niet overreden, noch door traanen, noch gebeden overwinnen. Op deezen grondt was van de uiterste aangelegenheit de gebeentens der verstorvenen te zoeken en vergaderen, om de tydt hunner elende te verkorten, en hunne Zaligheit te bevorderen Heeft dit geen overeenkomst met de denkbeelden onzer Indianen? |
|