Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Tafel-lied. wijze: Contre les chagrins de la vië. Wel ja, wij zijn maar eens op aarde, Waarom niet lekker opgedischt! Wij nemen toch geen zier van waarde, Geen penning met ons in de kist. (tw:) Het leven dat wij heden smaken, Wordt veelligt morgen afgeknot, Dat we ons dan nog eens regt vermaken! Het eten is een waar genot. (tw:) 't Is waar, men doet het alle dagen, En ieder dag van nieuws af aan, En 'k hoorde meer dan eenmaal klagen, Het eten komt zoo duur te staan; (tw:) Maar wien, wien was het ooit vervelend, Al werd zijn beurs ook gansch verwoest? Voor mij, 't is me altijd even streelend, 'k Wou niet, dat ik het laten moest, (tw:) [pagina 11] [p. 11] Om schraaltjes als een vrek te leven, Steeds mijn bekomst ten halve maar! Geloof me, ik ben nog onbedreven, Dit kreeg ik vast van daag niet klaar, (tw:) Doch, 'k zweer u, vrienden! wilt eens waken, Wanneer de vrek bij andren is, Hij weet een knoopje los te maken, En is de primus aan den disch. (tw:) Hij zucht dan niet van dure dingen, Noch van te grooten overvloed, Men ziet hem, zich de voorste dringen, Hij pakt al wat zijn oog voldoet. (tw:) En is hem deze of gene spijze, Te vet of peeprig toegemaakt, Hij zorgt op de eene of andre wijze, Dat hij er spoedig los van raakt. (tw:) Dan komt! wij zijn maar eens op aarde, Er mag voldoenend opgedischt, Wij nemen toch geen zier van waarde, Geen penning met ons, in de kist. (tw:) Al wat een vrek ons mooi durv' praten, Men jaag' hem met zijn grillen heen! Wij eten, zonder 't ooit te laten! Het houdt ons lijf en ziel bij een. (tw:) Vorige Volgende