Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Drink-lied. wijze: Las nur der Politiker sprechen. Ik hoorde eens iemand water vragen, En 'k noemde hem een water rot, De sukkel dorst den wijn verklagen, Is zulk een man niet stapel zot? Maar 't is mij ras gebleken, dat, bis. Hij zich aan wijn bedronken had. bis. Dan wij, - het kan met ons wel velen, Wij toch, zijn zulke slokkers niet, Wij durven nog een langhals deelen, Trots ieder die ons doen bespiedt! Wat zegt er onze gastheer van! bis. Hij is zoo'n goed gulhartig man. bis. Het water, ja, heeft groote krachten, Als er geen water ware, o wee! Men drinkt het, en wie zou 't verachten? Men doet er duizend dingen meê, Het is gezond, en smaakt ons goed, bis. Maar toch, de wijn maakt beter bloed. bis. [pagina 4] [p. 4] 't Is niet, dat wij den zwelger roemen, Die steeds de wijn misbruikt, o neen! Wie zulk een daad regt fraai zou noemen, Hij heette een mensch, hij is er geen; 't Gebruiken staat een ieder vrij, bis. Het misbruik, dat verfoeijen wij. bis. Wij kunnen 't uit het wetboek toonen, Dat hij, die dronken iets misdoet, Zich met geene uitvlucht kan verschoonen, Maar 't nuchter deeglijk boeten moet; Ja, die zich door den drank vergeet, bis. Is in de boeijen eer hij 't weet. bis. Maar wij, - het kan met ons wel velen, Wij durven nog een langhals aan, Wij zullen die zoo zuiver deelen, Als 't ergens ooit is toegegaan, Wat zegt er onze gastheer van! bis. Hij is zoo'n goed gulhartig man. bis. Het water mag den dronkaard blijven, 't Verfrissche zijn verhitten mond, Het moog' zijn dronkenschap verdrijven, O ja! 't is deugdrijk en gezond; Het water smaakt ons allen goed, bis. Maar toch, de wijn geeft beter bloed. bis. [pagina 5] [p. 5] Wel nu, - de glazen ingeschonken! Het zingen doet ons dorstig zijn, Elkander hartlijk toegedronken, Lang streele ons nog een glaasje wijn! Maar iedereen passe op de zaak, bis. Dat nooit, de wijn hem dronken maak'! bis. Geen koude doe den wijnstok sterven! Hij blijve in onverwrikbren duur! Doch moeten we eens zijn gaven derven! Zijn ooit de druiven ons te zuur! Wij hebben dan, tot groot gemak, bis. Nog water in den regenbak. bis. Vorige Volgende