roepen, zijn verloren geraakt, en het heeft mij nergens mogen gelukken, die op sporen; zoo geheugt mij, onder anderen, een ducatonnen-zang, ter gelegenheid van de 63e verjaardag mijns vaders, en ondanks het gebrekkige, dat daarin zou mogen gevonden worden, herinner ik mij toch eenige strophen, die inderdaad onderscheiding verdienen, en mij, bij de meeste opgewektheid, om het stuk in zijn geheel over te zien en te beschaven, het verlies van hetzelve, doen beklagen, te meer nog, daar ik mij, de kinderlijke vreugde van den jeugdigen leeftijd, te binnen breng, waarmede ik het mijnen vader aanbood.
Misschien, had ik voor deze en gene stukjens, eene andere zangwijze moeten opgeven, doch, opdat gij ook iets te doen zult hebben, ik laat alle betere toeschikking aan u zelven over.
Het twee paar nog ongevulde bladzijden, welke gij achter dit bundeltje aantreft, wil ik, met het eerste liedjen dat mij gelukken zal, beschrijven, en daarmede