| |
| |
| |
2. Spraakleer.
Zie No. 11-60.
1157. A. Van Speybrouck, Spelling in de Brugsche Stadsrekening van 1302, ten oorbore eener middelvlaamsche Spraakkunst. - Ann. d.l. Soc. d'émulation p. l'étude d. l'hist. d.l. Flandre IV Sér. Tom. IX, 1886. blz. 163-186. |
1158. W.L. van Helten, Middelnederlandsche Spraakkunst. Groningen, J.B. Wolters 1887 (VIII, 526 blz.) 8o.
Beoord. d. E. Martin in Literaturbl. f. Germ. Philol. IX, 1888 kol. 256-257.
|
1159. F.A. Stoett, Beknopte Middelnederlandsche Spraakkunst. 's-Gravenhage, M. Nijhoff 1889-90. 2 dln. 8o.
I Syntaxis (20, 148, 16 blz.). II Etymologie (8, 110, 12 blz.).
I Beoordeeld d. J.W. Muller in Taal en Letteren III 1893 blz. 171-187.
II Beoordeeld d. W.L. de Vreese in Ned. Museum IVe Rks. Jrg. I 1891 dl. I blz. 64-66.
- Middelnederlandsche Spraakkunst. Syntaxis. 2e geheel omgewerkte druk. Met zaakregister. 's-Gravenhage, M. Nijhoff 1909 (XVI, 275 blz.) 8o. |
1160. P. Willems, L. Roersch en G. Gezelle, Verslag over de ingekomen antwoorden op de tweede prijsvraag: Nauwkeurige en volledige studie over het gebruik van het voornaamwoord van den tweeden persoon enkelvoud (du, dijn) bij de Mnl. schrijvers. - Versl. d. Kon. Vl. Acad. 1889 blz. 297-306. |
1161. H. Meert, Het voornaamwoord du. Gent, A. Siffer 1890 (IX, 90 blz.) 8o.
Inhoud: - Een woord vooraf. - Uitspraak. - Lexicographie. - Syntaxis. - Historisch overzicht.
Bekroond en uitgegeven door de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
Beoord. in Het Belfort V 1890, 1e halfj. blz. 370-371 en door W. Duflou in Ned. Museum III Rks, Jrg. IV, 1890 dl. I blz. 378.
|
1162. Jan Craeynest, Het kwamen drie ruiters geloopen. - Biekorf, 1890 blz. 129-135.
Over het gebruik van het woordje Het.
|
1163. L. Roersch, P. Willems en G. Gezelle, Verslag over de ingekomen antwoorden op de prijsvraag: De Klank- en Vormleer van het Mnl. dialect der St.-Servatius-legende van Heynrijck van Veldeke. - Versl. d. Kon. Vl. Acad. 1890 blz. 287-289. |
1164. W.L. van Helten, Bijdragen tot de Dietsche Grammatica. (Vervolg van No. 59). - Tijdschr. v. N.T. en L. dl. X, 1891 blz. 203-240, XI, 1892 blz. 160-197. |
| |
| |
1165. J.H. Kern, Klankleer der Limburgsche Sermoenen. Acad. proefschrift [der Rijks-Univ. Leiden]. Groningen, J.B. Wolters 1891 (VIII, 94 blz.) 8o.
Inhoud: I. Het Handschrift. Vroegere uitgaven. - II. De bron der Sermoenen. - III. Algemeene opmerkingen over het dialect der Sermoenen. Hulpmiddelen. - IV Klankleer.
Beoord. d. A. Kluyver in Taal en Letteren II, 1892 blz. 316-320 en in Tijdschr. v. Ned. Taal- en Letterk. XI, 1892 blz. 316.
|
1166. P. Willems, S. Daems en J. Bols, Verslag over antwoorden op de prijsvraag: De Klank- en Vormleer in de werken van Jan van Ruusbroec. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1892 blz. 137-148; 1893, blz. 100-103. |
1167. F. Leviticus, De Klank en Vormleer van het Mnl. dialect der St. Servatius-legende van Heynrijck van Veldeken. Gent, A. Siffer 1892 (IV, 172 blz.) 8o.
Inhoud: Inleiding. - Klankleer. - Vormleer.
Bekroond en uitgegeven door de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
Beoord. door J. Duqué in Limburgsch Jaarboek II 1893-94 blz. 150-151, d. J. Franck in Taal en Letteren VIII, 1898, blz. 135-138, d. J.H. Kern Hz. in Literaturbl. f. Germ. u. Rom. Philol. XIII, 1892 Kol. 403-404.
- Laut- und Flexionslehre der Sprache der St. Servatius-legende Heinrichs von Veldeke, nach dem Leidener Ms. mit Heranziehung der übrigen handschriftlichen Fragmente. Inaug. Diss. [der Univ. Leipzig]. Haarlem, Erven F. Bohn 1899 (VI, 134 blz.) 8o.
Inhoud: Einleitung. - Lautlehre. - Orthographie. Vokale. - Konsonanten. - Flexionslehre. - Starke Flexion. - Schwache Flexion. - Konsonantische Stämme. - Personennamen.
Beoord. d. L. Scharpé in Leuvensche Bijdragen IV, 1900-1902 blz. 196; d. J.H. Kern Hz., in Museum VIII, 1900 Kol. 213-218.
|
1168. H. Claeys, Jan van Ruusbroec's taal en stijl. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1894 blz. 184-235. |
1169. J. Verdam, Laten als werkwoord van wijze in het Nederlandsch en Middelnederlandsch. - Versl. d. K. Akad. d. Wetensch. IIIe Rks., dl. X, 1894 blz. 197-228. |
1170. P. Willems, S. Daems, en M. van Droogenbroeck, Verslag over een antwoord op de prijsvraag: Taalkundige studie over de VII Vroeden van binnen Rome. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1894 blz. 59-67. |
1171. G. Engels, Over het gebruik van den conjunctief en de casus bij Maerlant, een bijdrage tot de Middelnederlandsche Syntaxis. Proefschrift. Groningen, Scholtens & Zoon 1895 (XII, 182 blz.) 8o. |
| |
| |
1172. E. de Neef, Klank- en Vormleer van het gedicht Van den VII Vroeden van binnen Rome. Gent, A. Siffer 1847. (85 blz.) 8o.
Bekroond en uitgegeven door de Kon. Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde.
|
1173. K. de Flou, G. Gezelle en W. de Vreese, Verslag over ontvangen antwoord op de prijsvraag: Eene taalkundige studie over het Mnl. proza in... opstellen die geene letterkundige strekking vertoonen. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1898 blz. 156-173. |
1174. H. Meert, Vormleer van de taal van Ruusbroec. Gent, A. Siffer 1901 (130 blz.) 8o.
Inhoud: I Vervoeging. - II Verbuiging.
Bekroond en uitgegeven door de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
Beoordeeld d. L. Scharpé in Dietsche Warande en Belfort 1903 II blz. 90.
|
1175. W. de Vreese, K. de Flou en E. Gailliard, Verslag over een antwoord op de prijsvraag: Eene vergelijkende klank- en vormleer der verschillende Middelvlaamsche dialecten, zooals die uit oorkonden kan opgemaakt worden. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1903, I, blz. 169-177. |
1176. Jan te Winkel, De uitspraak der u + w in het Middelnederlandsch. - Album Kern 1903 blz. 171-176. |
1177. E. Gailliard, De dubbele aa in oorkonden van Brugschen oorsprong van 1282. - Versl. d. K. Vl. Acad. 1906 blz. 197-200. |
1178. J.A. Vor der Hake, De aanspreekvormen in 't Nederlandsch. I. De Middeleeuwen. Proefschrift. Utrecht, P. den Boer 1908 (VIII, 240 blz.) 8o.
Inhoud: 1 Inleiding. - 2 De behandeling van het onderwerp met betrekking tot de Nederl., Fransche en Duitsche taal. - 3 Heinric van Veldeke. - 4 Speelmanspoëzie. - 5 De Roman. - 6 Dierenepos en fabelverzamelingen. - 7 Geestelijk proza en geestelijke poëzie (de Bijbel en zijn invloed). - 8 Maerlant's werken. - 9 De didactiek. - 10 Sproken en boerden. - 11 De dramatische poëzie. - 12 Rechtsliteratuur. - 13 De lyrische poëzie.
Beoord. d. C.G.N. de Vooys in N. Taalgids II blz. 205. F.A. Stoett in Museum XV 1908 blz. 331, d. Ehrismann in Anz. f. dtsches Alterthum XXXIII, 1909 blz. 225.
|
1179. S. Hofker, De taal van Melis Stoke. Proefschrift [der Univ. Amsterdam]. Groningen, M. de Waal 1908 (VIII, 100 blz.) 8o.
Inhoud: I. De handschriften. - II. Het vocalisme van Stoke in verband met de afwijkingen in de handschriften. - III. Het consonantisme van Stoke in verband met de afwijkingen in de handschriften. - IV. Stoke's taal. Zijn afkomst.
Beoord. d. N. van Wijk in N. Taalgids II blz. 313.
|
1180. Joh. Franck, Die inclination im mittelniederländischen. - Versl. d. K. Acad. v. Wet. IVe Rks. dl. X 1909 blz. 44-101. |
| |
| |
1181. W. de Vries, Methathesis van korte vocaal tusschen r en dentaal en aanneming van o-kleur. Rekking van or vóór dentaal. Umlaut van ur. - Tijdschr. v. N.T. en L. XXVIII, 1909 blz. 221-258. |
1182. Joh. Franck, Mittelniederländische Grammatik. Mit Lesestücken und Glossar. 2e neubearb. Auflage. Leipzig, C.H. Tauchnitz 1910 (X, 295 blz.) 8o.
Inhoud: Grammatik. Einleitung. - Lautlehre. - Flexionslehre. - Wort- und Sachregister zur Grammatik. - Lesestücke. - Poëtische Stücke. - Prosaische Stücke. - Glossar zu den Lesestücken.
|
|
|