| |
XVI. Prozawerken.
Zie Jan te Winkel, Geschied. d. Ned. letterk. I bl. 539-576.
NB. De Prozabewerkingen van Middelnederlandsche dichtwerken zijn in de hier voorafgaande Afdeelingen bij de uitgaven in dichtmaat vermeld.
| |
a. Verzamelingen.
Zie ook op bl. 38 de Afdeeling Bloemlezingen.
NB. De in de volgende Verzamelwerken voorkomende stukken zijn, voor zooverre zij daarvoor in aanmerking kwamen, met hunne afzonderlijke titels in de hiervolgende afdeelingen opgenomen.
879. Proeven van Nederlandschen prozastijl uit zeven eeuwen (XIIIe-XIXe eeuw) [bijeenverzameld] door J.M. Schrant. Gent 1829. 8o. |
| |
| |
880. E. von Kausler und F.J. Mone, Alte Werke in Niederländischer Prosa [1o. Het Leven van Jezus; 2o. Die roesengarde Jhesu unt Marie; 3o. Biechtvoorschriften (2 Fragm.); 4o. Fragmenten van Psalmen (Ps. 31, 37, 50); 5o. Homilien. - Anzeiger f. Kunde d. Teutschen Vorzeit VI (1837) bl. 77-86, 205-210. |
881. Katholyke stemmen uit den voortijd, die in onze dagen nog wel eens mogen gehoord worden. Uit een HS. der XVe eeuw [van de Bibliotheek van het oude Convent der Zusteren in S. Johans Klooster te Weesp, thans behoorende aan de Kon. Bibliotheek te 's Hage] naar mededeelingen van F.H.G. van Iterson uitg. door N.C. Kist. - Ned. Arch. v. kerkel. gesch. VII (1847) bl. 181-187, 319-320 en opnieuw afgedrukt in het hiervolgende No. 883. |
882. Nederlandsch Proza van de XIIIe tot de XVIIIe eeuw, naar tijdsorde gerangschikt [door J. van Vloten]. 1e Stuk, get.: Verzameling van Nederlandsche prozastukken van 1229-1476 naar tijdsorde gerangschikt. Leiden en Amsterdam 1851. 8o.
Niet voortgezet.
|
883. Stemmen uit den voortijd, die wel verdienen nog eens gehoord te worden, verzameld uit een viertal HSS. der XIVe en XVe eeuw [van het Oude Convent der Zusteren in S. Johans Klooster te Weesp, thans behoorende aan de Kon. Bibliotheek te 's Hage] door F.H.G. van Iterson. Leiden 1857. 8o. |
| |
b. Vertalingen van Bijbelboeken.
884. J. Le Long, Beschrijving van en uittreksels uit verschillende mnl. vertalingen van het O. Testament, de Psalmen enz. - Boekzaal d. Nederd. Bijbels (1732) bl. 229-269. |
885. - Verslag van en uittreksels uit mnl. vertalingen van het N. Testament, zoowel van een of meer der Evangelien, van de Handelingen, de Brieven enz. afzonderlijk, als van alle boeken gezamenlijk. - Als voren bl. 270-295. |
886. J. van Harderwijk, Verslag van een Handschrift, bevattende Jacob van Maerlants Nederduitsche Prozaïsche Bijbelvertaling, met aanteekeningen en bijlagen. 's Gravenhage 1831. 8o. |
Bijl. A. |
Houdende tot eene proeve van vergelijking eenige plaatsen uit Maerlant's Rijmbijbel en het HS. van zijn Nederduitsche prozaïsche Bijbelvertaling, nevens elkander gesteld, bl. 30-39. |
Bijl. B. |
Eenige plaatsen uit de Latijnsche Overzetting (de Vulgata) en het HS. van Maerlant's Nederd. prozaïsche Bijbelvertaling, bl. 40-51. |
Bijl. C. en D |
Eenige plaatsen uit de Historia Scholastica van Petrus Comestor en het HS. van Maerlant's Nederd. prozaïsche Bijbelvertaling, bl. 52-65. |
Bijl. E. |
Eenige plaatsen uit Maerlant's Spiegel Historiael en de in het HS. van zijne Nederd. prozaïsche Bijbelvertaling tevens voorkomende stukken. |
Beoord in Recensent ook der Recensenten XXIV, 1e st. (1831) bl. 493-501.
|
| |
| |
- P. Leendertz Wz., De prozabijbel aan Jacob van Maerlant toegeschreven. - De Navorscher XI (1861) bl. 337-346. |
887. J. Tideman, Bericht omtrent een HS. van het British Museum te Londen, getiteld: De bibel overgeset wten latyn in duusche. - Verslagen en Berigten d. Vereen. ter bevord. d. oude Nederl. letterk. I (1844) bl. 42. |
888. L.W. Schuermans, Geschiedenis der Vlaamsche bijbelvertaling. - De Eendragt XIV (1860-61) bl. 81, 86, 89, 97, 101. |
889. W. Moll, Bijdrage tot de geschiedenis der Middelnederlandsche Bijbelvertaling. - Versl. en Meded. d. Kon. Acad. v. Wetensch. (Afd. Letterk.) IIe Rks, dl VII (1878) bl. 294-314 en herdrukt in Stud. en Bijdr. op 't gebied d. hist. theologie IV (1880) bl. 288-307. |
|
890. Bible in duytsche. [Aan het slot: Deese ieghenwoerdighe bible mit horen boecken, ende elc boeck mit alle sijne capitelen bi enē notabelen meester wel ouergheset wt den latine, in duytsche ende wel naerstelic gecorrigeert ende wel ghespelt was gemaect te delf... bij ons iacob iacobssoen [van der Meer] en̄ mauricius yemants zoen van middelborch... 1477. 2 dln. fol.
Eerste druk van den Bijbel in de Nederlandsche taal bevattende slechts het O.-Testament en dit zonder de Psalmen. De Psalmen verschenen eerst 3 jaren later bij dezelfde uitgevers en het N.-Testament verscheen voor de eerste maal in 1524.
Zie Campbell Annales No. 290.
Verg. HS. No. 58 van de Mtsch. d. Ned. Letterk. inh.: J. L Schultens, Taalkundige aanteekeningen en excerpten uit den Delftschen Bijbel van 1477.
|
891. Verschillende mnl. vertalingen der Tien Geboden in proza, uit het HS. der Dietsche Doctrinale, der Biechten Spieghel enz. Medeged. door J. le Long in zijne Boekzaal d. Nederd. Bijbels (1732) bl. 300-307. |
892. Die Duytsche souter. Delf (Jac. Jacobsz. van der Meer) 1480. 8o. - Herdrukt in 1487. 8o. |
893. Die duytsce psolter en op elcken psalm sinen titel die verclarende is die craften en die doechden des psalmes. Zwolle, Peter van Os. 1491. 8o. |
894. Die duytsche psolter ende op een ygheliken psalm sinen titel die verclarende is die crachte en̄ die doechden des psalmes. Delf, H. Eckert van Homberch. 1498. 8o.
Zie Campbell Annales No. 549-552 en Le Long Boekzaal bl. 376-377.
|
895. Fragment eener oud-nederduitsche vertaling der Psalmen, medeged. door N.C. Kist. - Ned. Arch. v. kerkel. geschied. 11 (1854) bl. 349-376. |
| |
| |
896. Die sieben Busspsalmen [Ps. 6, 31, 37, 50, 101, 129 en 142]. Mitgetheilt aus zwei handschriftlichen Breviarien der herzogl. Bibliothek zu Gotha und sprachlich beleuchtet von Karl Regel. - Mittelniederl. Psalmen (1864) bl. 2-6. |
897. Geert Groote's Dietsche vertalingen, beschreven en toegelicht door W. Moll [uitg. door J.G.R. Acquoy] (Zie hierachter No. 926g).
In de Bijlage komt de vertaling voor van Psalm VI:2-11; VII:2-18 geglosseerd; VIII:2-10; XXIII (XXIV); XLI (XLII); 2-12 geglosseerd; CIX (CX) geglosseerd; CXXIX (CXXX); CL.
|
898. Taalkunde. Bijdragen tot de geschiedenis der Nederduitsche taal. Paraphrasen van den 45en, 48en en 103en Psalm. Uit een HS. der Maatsch. v. Ned. Letterk. medegedeeld door H. Hoffmann von Fallersleben in N. Westendorp en C.J.C. Reuvens, Antiquiteiten II 1e st. (1823) bl. 155-161. |
899. E.G. Graff, Vermelding van een Nederlandsche Commentaar op het Hoogelied, in de Kon. Bibliotheek te Parijs (Cod. 8175b) getiteld: Hier begynt die tafele der capittelen meister Richardus van Sante Victoer op Cantica Canticorum. - Diutiska, Denkmäler Deutscher Sprache und Litteratur III (1829) bl. 458. |
900. Het bruiloftsmaal (Matth. XXII) en De lofzang van Maria (Luk. I), naar eene vertaling uit de 1e helft der 14e eeuw [in een HS. op de Kon. Bibliotheek te 's Hage] uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. prozast. (1851) bl. 50-51. |
901. Aus einer flämischen Uebersetzung der Apocalypse [naar een HS. op de Bibl. Nationale te Parijs] mitgeth. von O. Behagel in Zeitschr. f. dtsches Alterth. XXII N.F. X (1878) bl. 98 enz. - Kap. XII ook in J. Franck's Mittelniederl. Grammatik. (1883) bl. 207.
- J. Franck, Kleine Bemerkungen zur Mnl. Uebersetzung der Offenbarung Johannis. - Zeitschr. f. dtsches Alierth. XXIII N.F. XI (1879) bl. 84-85. |
902. W. Moll, Eene Evangeliën-synopsis in een Handschrift van het jaar 1473 [op de Kon. Bibliotheek te 's Hage]. - In zijn werk over Johannes Brugman II (1854) Bijl. I bl. 253-254. |
903. Evangelien vanden gheheelen jaer ende vanden sonnendaghen mitten glossen. Ter Goude G.L. [Ger. Leeu] 1477. 4o.
Meermalen herdrukt. Zie Campbell Annales No. 685-706.
|
904. Epistelen ende ewangelien mitten sermonen vanden ghehelen jaere, vander tijt ende van den heilighen. Z.p.e.n. [Utrecht Jan Veldener] 1478. 4o.
Zie Campbell Annales 2e Suppl. No. 687a.
|
| |
| |
| |
c. Levens van Jezus.
905. W. Moll, Het Leven van Jezus in de literatuur onzer vaderen der XVe eeuw. - In zijn werk over Johannes Brugman, II (1854) Hoofdst. I, bl. 1-97. |
906. - Het typologische Leven van Jezus (naar een HS. van de Mtsch. der Ned. Letterk.). - Als voren II (1854) Bijl. IV, bl. 259-262. |
907. F.J. Mone, Bericht omtrent een Leven van Jezus. HS. der Openbare Bibliotheek te Stuttgart. - Anzeiger d. Teutschen Vorzeit VI (1837) bl. 487. |
908. Het leven van Jezus. Een nederlandsch HS. [afkomstig van St Truijen in Limburg] uit de 13e eeuw. Met taalkundige aanteekeningen [en Glossarium] voor het eerst uitgegeven door G.J. Meijer. Groningen 1835. Met facsim. 8o.
Beoord. door M. Siegenbeek in Alg. Konst- en Letterb. 1836 I bl. 28-31, 39-45, 55-58; in Vaderl. Letteroef. 1836 bl. 195; Godgeleerde Bijdragen 1836, dl X, 2e st. bl. 193-207. - Vergel. De Middelaer II (1841-42) bl. 262-266, III (1842-43) bl. 340-344
- F.J. Mone und E. Kausler, Alte Werke in niederländischer Prosa [waarin Verslag van het Leven van Jezus, uitgegeven door G.J. Meijer, met vergelijking der lezing van een HS. der Koninkl. Bibliotheek te Stuttgart get.: Harmonia Evangeliorum Flamandice]. - Anzeiger f. Kunde d. Teutschen Vorzeit VI (1837) bl. 77-86, 205-210.
- G.J. Meijer, Nalezingen op het Leven van Jezus. Verslag van den Roman van Walewein; e.a. bijdragen tot de oude Nederlandsche letterkunde. Groningen 1838. 8o.
Beoord. door M. Siegenbeek in Alg. Konst- en Letterb. 1839, II. bl. 42-47; en Vaderl. Letteroef. 1839 bl. 385-387.
Zie over deze Nalezingen de uitgebreide aanteekening van J.H. Bormans in zijn Verslag over de Verhandelingen ingekomen ten gevolge der Taelkundige Prijsvraeg. Gent 1841. bl. 251-254.
- J.H. Bormans, De ware lezing van 't Leven van Jhesus, door G.J. Meijer uitgegeven, naar 't Handschrift hersteld, tot nader kennis en juister schatting van dat HS. - De Middelaer II (1841-42) bl. 262-266, III (1842-43) bl. 340-344.
- Uit het leven van Jezus (Inleiding; Mariën-lofzang; Sint Jans geboorte; Zacharias' danklied en profecy; Jezus' geslacht; het bruiloftsmaal). Naar G.J. Meijer's uitg. doch verbeterd overgenomen door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. prozastukken (1851) bl. 6-12. |
909. Dietsche kleinigheden, bijgedragen door J.J. Nieuwenhuyzen. Fragmenten van een (3e) handschrift van ‘het leven van Jezus’. - Dietsche Warande III (1857) bl. 239-241. |
| |
| |
910. Brugmans Leven van Jezus. [Hier begint ene devote oefeninge der kijnsheit, des middels ende des eyndes ons Heren Christi, na inholt des Evangelijs vergadert van Brueder Johan Brugman]. Naar een HS. in de Bibliotheek der stad Deventer en een HS. toebehoorende aan J.J. van Voorst uitgegeven door W. Moll in zijn werk over Joh. Brugman II (1854) Bijl. VII, bl. 283-407. |
911. Een Leven van Jezus in den vorm van toespraken, in een HS. van het jaar 1405 [toebehoorende aan J.J. van Voorst]. Uitgegeven door W. Moll. - Als voren II (1854) Bijl. II, bl. 254-256. |
912. Een Leven van Jezus in den vorm van gebeden, in een HS. van het jaar 1469 [toebehoorende aan J.J. van Voorst]. Uitgegeven door W. Moll. - Als voren II (1854) Bijl. III, bl. 256-259. |
913. Dat liden ende die passie ons heeren Jesu Christi. Ter Goude (Ger. Leeu). 1477. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1153-1168.
|
914. Het lijden des Heeren [naar een HS. op de Univ. Bibliotheek te Leiden] uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 182-186. |
915. Dat Lyden ende die passie ons Heren Jhesu Christi Voor 't eerst uitgegeven [naar een HS. der Badensche Hof-Bibliothek. te Calsruhe] door Alfr. Holder. Groningen 1877. 8o.
Bibl. v. middelnederl. letterkunde. Afl. 19.
|
916. W. Moll, Het Bonaventura-Ludolphiaansche Leven van Jezus [Uitvoerige opgave der bestaande HSS. en mededeeling van eenige gedeelten]. - In zijn werk over Joh. Brugman II (1854) Bijl. V, bl. 262-271.
- Het sinds 1487 gedrukte Leven van Jezus op Ludolphs naam. - Als voren II (1854) Bijl. VI. bl. 272-283.
Hierin worden 9 verschillende uitgaven vermeld.
Tboeck vanden leuen ons heere ihesu christi [door Ludolphus de Saxonia]. Tantwerpen Gher. de Leeu. 1487. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1181-1185.
|
917. Tractaet vanden leven ons Heren Jesu Christi. Delf (Jac. Jacz. van der Meer en Maurits Yemantsz.). 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1121.
|
918. Dat leven ons Heren Jesu Christi. Buten Scoenhoven inden Hem (1497). 4o. |
919. Leuen ons liefs heren ihesu christi. Ghedruct buten Schoenhoven in den Hem, int jaer ons Heren 1499. 8o. Met houtsn.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1109-1114.
Verg. Handschr. No. 60 van de Mtsch. d. Ned. Letterk. inh.: C. Noze-
|
| |
| |
man, Woorden en woordbuigingen met verklaring uit Dat Leven ons liefs heren J.C., en verg. ook: Handel. v. genoemde Mtsch. 1774 bl. 15.
|
920. Die ganck die ons here Jesus ghinck wt Pilatus huse tot opten berch van Calvarie. Antwerpe Henrick Lettersnider, z.j. (1499?) 8o.
Zie Campbell Annales No. 771.
|
921. Jordanus, Meditacien vanden leven ende passie ons Heeren Jesus Christus. Antwerpen Gherard Leeu. 1487. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1051.
|
| |
d. Stichtelijke en godsdienstige geschriften.
Verg. hierachter ook de Afd. e Legenden en f Sermoenen.
922. H. Hoffmann von Fallersleben, Bericht omtrent een HS. inh. verscheidene ascetische stukken. - Alg. Konst- en Letterb. 1822, I, bl. 93. |
923. Jan van Ruusbroec.
Zie J. te Winkel t.a.p. bl. 550-554.
a. | M. de Vries, Bericht omtrent een HS. in het bezit van Dr. Geffcken te Hamburg, getiteld: Van vulkomene penitentie uyt en boec dat Rusbroek ghemaket hevet van gheesteliken oeffeninghen. - Versl. en berigten der Vereeniging ter bevordering der oude Nederl. Letterk. IV (1847) bl. 28. |
| |
b. | 't Cieraet der gheestelyken Bruloft, gemaeckt door den goddelijcken leeraer, ende seer utnemenden schouwer Heer Jan Ruysbroeck, canonick Regulier ende eerste Prioor van Groenendale.... Met het leven en Miraculen des Autheurs. Brussel 1624. 8o. |
c. | Uit de schriften van Jan van Ruysbroeck. - 1. Kloosterlessen bl. 23. - 2. Geestelijke hoogmoed bl. 26. - 3. Kristus de bruidegom bl. 31. - 4. Goedertierenheid bl. 32. - 5. Zedelijke koortsen bl. 34. - 6. Inleiding tot de preek over het Avondmaal bl. 37. - 7. Kristus' liefde bl. 38. - 8. Het Thabor onzer gedachten bl. 39. - 9. Hemelsche zaligheid en helsche pijn bl. 40. - 10. Uit het boekjen van de twaalf deugden bl. 43. - 11. Toespraak tot eene kloosterzuster bl. 33*. - 12. Uit het vertoog ‘Vanden grade der mynne myt VII trappen bl. 36*. - 13. Uit ‘dat boec van den gheesteliken tabernakel bl. 42*. - 14. Ongeloof bl. 353. - 15. De twaalf bagynen bl. 354. - 16. Van een goeden wil en gelatenheid bl. 360. - 17. Vierderlei verzoeking bl. 361. - Medeged. door J. van Vloten in Verz. v. Ned. prozastukken (1851).
No. 1, 10, 11, 12, 16 zijn uitgegeven naar een HS. van de Kon.
|
|
| |
| |
|
Bibliotheek te 's Hage; No. 2-9 naar een HS. van de Mtsch. d. Ned. Letterk. te Leiden; No. 13 naar het HS. uit het Convent te Weesp, thans in de Kon. Bibl. te 's Hage en No. 15 naar een afschrift uit Parijs.
|
d. | Werken van J. van Ruusbroec. [Uitg. met aanteekeningen en Glossarium naar HSS. van de Kon. Bibl. te Brussel, van de Mtsch. d. Ned. Letterk. enz. door J. David]. Gent 1858-1868. 6 dln. M. pl. 8o. |
I. II. |
Dat boec van den gheesteleken tabernacule. 2 dln. |
III. |
Dat boec van den twaelf dogheden. - Die spieghel der ewigher salicheit. - Van den kerstenen ghelove. |
IV. |
Dat boec van VII trappen inden graet der gheesteliker minnen. - |
|
Dat boec van seven sloten. - Dat boec vanden rike der ghelieven. - |
|
Dat boec vanden vier becoringhen. |
V. |
Dat boec vanden twaelf beghinen. |
VI. |
Die ehierheit der gheesteleker brulocht. - Dat hantvingherlijn oft vanden blickenden steene. - Dat boec der hoechster waerheit [ter perse bezorgd door F.A. Snellaert]. |
|
Met levensschets van J. David.
Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. IIIe Ser. No. 1, 4, 7, 9 en 12.
In 1512 verscheen te Parijs bij H. Stephanus eene Latijnsche vertaling van de Chierheit der gheesteleker Brulocht, get.: De ornatu spiritualium Nuptiarum libri tres. - In 1538 werden te Bologna door Nicolaus Bargilesius uitgegeven: De septem gradibus Scalae divini Amoris, seu vitae sanctae, en De perfectione filiorum Dei, terwijl de Lat. vertaling der complete werken in 1549 te Keulen werd uitgegeven door Laurentius Surius o.d.t.: D. Joannis Rusbrochii Sanctissimi Divinissimique Contemplatoris Opera omnia, ex Belgico idiomate in Latinum conversa. - Deze is meermalen herdrukt en voorafgegaan door eene levensbeschrijving geschreven door eenen tot nog toe onbekenden Canonicus regularis.
Ook gaf Willem Jordaens, een van Ruusbroec's kloosterbroeders, eene Latijnsche vertaling van 3 zijner werken, nl.: De Tabernacula spirituali, De Nuptiis spiritualibus libri tres en De calculo sive de perfectione filiorum Dei, en in 1848 werden door A. von Arnswaldt vier der werken in Oppergeldersch of Keulsch dialect uitg. o.d.t.: Vier Schriften von Johann Rusbroek in Niederdeutscher Sprache. Mit einer Vorrede von C. Ullmann.
|
e. | M. de Vries, Mnl. verscheidenh. X. Ruusbroec dl IV bl. 286. - Taalk. Bijdr. II (1879) bl. 91-94. |
|
924. Hendrik Suso.
Suso's Honderd Artikelen in Nederland [uitg. naar een HS. van de Maatsch. d. Nederl. Letterkunde] door H.U. Meyboom in Arch. v. Ned. kerkgesch. I (1885) bl. 173-207. - Verg. H.U. Meyboom, Het Gebedenboek van het Drentsch Museum in N. Drentsche Volksalm. II (1884) bl. 126-130. |
925. Rulman Merswin.
Dat boeck van den oorspronck [vertaling van ‘Das buch von den neun Felsen von den Strassburger bürger Rulman Merswin 1352], een HS. [behoorende aan het Friesch Genootschap], met inleiding en aanteekeningen, namens het Friesch Genootschap voor
|
| |
| |
Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, bewerkt door G.H. van Borssum Waalkes. - De Vrije Fries XV N.R. III (1881) bl. 117-263. |
926. Geert Groote.
Zie J. te Winkel t.a.p. bl. 555-558.
a. | Huwelijkslessen van Geert Groete. Naar een HS. der Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. prozastukken (1851) bl. 366-368. |
b. | Zedelijke toespraak van Geert Groete. Medeged. [naar een HS. der Kon. Bibliotheek te 's Hage] door J. van Vloten. - Nieuw Arch. v. kerkel. geschied. II (1854) bl. 294-307. |
c. | Een goede leer van Meester Gherit die Groot, medeged. [naar een HS. der Kon. Academie] door W. Moll. - Kerkhist. Archief III (1862) bl. 320. |
d. | Mittelniederländische Psalmen, Hymnen und Gebete aus zwei handschriftlichen Breviarien der Herzogl. Bibliothek zu Gotha in Auswahl mitgetheilt und sprachlich beleuchtet von Karl Regel. Gotha 1864. 4o.
Hierin komen voor de volgende door Geert Groote vervaardigde vertalingen van: bl. 8, O Gloriosa femina; bl. 8, Ave maris stella; bl. 9, Rex Christe clementissime; bl. 9-10, Fit porta; bl. 10, Veni Creator spiritus.
|
e. | Geert Groote's verklaring aangaande den inhoud zijner prediking te Utrecht, uit een HS. [het Weener HS. der Tweede Partie] van het jaar 1393 [in de Keiz. Bibliotheek te Weenen] medegedeeld door W. Moll. - Stud. en Bijdr. op 't gebied d. hist. theolog. I (1870) bl. 404-411. |
f. | Geert Groote's raadgevingen aan eene kluizenaarster, volgens een HS. uit de eerste helft der XVIe eeuw medeged. door W. Moll. - Als voren III (1876) bl. 430-437. |
g. | Geert Groote's Dietsche vertalingen, beschreven en toegelicht door W. Moll [Uitg. door J.G.R. Acquoy]. - Verh. d. Kon. Akad. v. Wetensch. (Afd. Letterk.) XIII (1880) bl. 1-115.
Ook afzonderlijk verschenen te Amsterdam 1880. 4o.
In de Bijlagen komen de volgende vertalingen voor: 1. Proloog op ‘Onser Vrouwen ghetiden’. - 2. Psalm VI:2-11. - 3. Ps. VII:2-18, geglosseerd. - 4. Ps. VIII:2-10. - 5. Ps. XXIII (XXIV). - 6. Ps. XLI (XLII):2-12, geglosseerd. - 7. Ps. CIX (CX), geglosseerd. - 8. Ps. CXXIX (CXXX) in proza. - 9. Ps. CXXIX (CXXX), berijmd. - 10. Ps CL. - 11. De negen lexen der Vigilie. - 12. Hiskia's danklied. - 13. Suso's Getijden van de
|
|
| |
| |
|
eeuwige wijsheid. - 14. Horae canonicae Salvatoris. - 15. Hymne ‘Veni creator spiritus’. - 16. Hymne ‘O gloriosa femina’. - 17. Hymne ‘Rex Christe clementissime’. - 18. Hymne ‘Ave maris stella’. - 19. Acht hymnen ‘De passione Domini’. - 20. Hymne ‘Fit porta Christi pervia. - 21. Korte getijden van den H. Geest.
No. 1-4, 6-8, 10, 11, 13-20 werden uitgegeven naar een HS. der Paulinische Bibliotheek te München; No. 5 en 12 naar een HS. van de Maatsch. d. Ned. Letterk te Leiden; No. 9 naar een HS. der Kon. Acad. te Amsterdam en No. 21 naar een HS. toebehoorende aan Prof. W. Moll.
Op de Bibliotheek der Universiteit te Groningen bevindt zich mede een HS. waarin alle deze vertalingen voorkomen. Dit HS. schijnt aan Prof. W. Moll onbekend geweest te zijn.
|
|
927. Hendrik Mande.
Zie J. te Winkel t.a.p. bl. 558 volg.
a. | Drie Schriften van Hendrik Mande.
1. | Een boekskijn van drien staten eens bekierden mensche, dairin begrepen is een volcomen gheestelic leven. |
2. | Een boekskijn van der bereydinghe ende vercieringhe onser inwendigher woeninghen. |
3. | Een corte enighe sprake der minnender sielen mit haren gheminden. |
Uitg. door W. Moll [naar het HS. door F.H.G. van Iterson te Weesp ontdekt] als Bijlage VI van zijn werk over Johannes Brugman, I (1854) bl. 259-313. - Vergel. F.H.G. van Iterson, Stemmen uit den voortijd bl. 188-189. |
b. | ‘Ene clage of enighe sprake’ van Hendrik Mande, volgens twee handschriften der XVe eeuw medeged. door W. Moll. - Kalender v.d. Protest. in Nederland V (1860) bl. 113-122. |
c. | O.A. Spitzen, De Dordtenaar-Windesheimer Hendrik Mande, en een gedeelte van een zijner nog niet teruggevonden werkjes [mnl. vertaling van een gedeelte van zijn werkje De raptibus ontdekt in een HS. der ‘Emmanuelshuizen’ te Zwolle]. - De Katholiek Dl 89, N.S. Dl I, (1886) bl. 89-113, 160-172.
Aangekondigd door N.C.K. de Bazel in De Wetensch. Nederlander 1886 bl. 315-317.
|
d. | Een verloren geacht werkje van Hendrik Mande, Regulier te Windesheim, gedeeltelijk teruggevonden [in de Bibliotheek van het Priesterhuis te Gaesdonck] en thans uitgegeven en toegelicht door N.C.K. de Bazel. Met eene bibliographie van H. Mande. Leiden 1886. 8o.
Dit teruggevonden werkje is getiteld: Die bynnenste ons lieven Heren ende Seven wege die daer toe leyden.
Beoord. door O.A. Spitzen in De Katholiek dl 91 (1887) bl. 262.
|
|
| |
| |
928. Hendrik van Erp.
O.A. Spitzen, Hendrik Mande's ‘Spiegel der volcomenheit’ teruggevonden. - De Katholiek dl 91 (1887) bl. 289-315.
- Nogmaals ‘De Spiegel der volcomenheit’. - Als voren dl 92 (1887) bl. 209-212.
Hierin wordt dit boek aan Hendrik van Erp toegeschreven.
|
929. Johannes Busch.
Kleine gebeden in het Dietsch. - In zijn Liber de reformatione monasteriorum. Bearbeitet von Karl Grube. Halle 1886. Lib. II, cap. 34, bl. 787-788. |
930. Gerlacus Peters.
a. | Gerlach Peters, Eerste brief aan Lubbe Peters (Hier beghint ene devote epistel. Suverlicke leeringhe). Medeged. door W. Moll. - Kerkhist. Archief II (1859) bl. 199-214. |
b. | - Tweede brief aan Lubbe Peters (Hoe hem een recht inghekiert mensche van binnen te oefenen pleghet enz.). Medeged. door W. Moll. - Als voren II (1859) bl. 215-229. |
c. | - Het ‘Soliloquium’. Medeged. door W. Moll. - Als voren II (1859) bl. 229-239. |
|
931. Claus van Euskerken.
Fragmenten uit die goede printen vergadert uytten colacien ons eersamen Paters here Claus van Euskerken. - Medeged. naar het HS. toebehoord hebbende aan het door Geert Groote gestichte Zusterenhuis te Deventer, door G.H.M. Delprat in zijne Verh. over de broederschap van G. Groote, 2e druk (1856). Bijl. IV, bl. 359-364. |
932. Dirk van Delf.
Vertogen van Mr. Dirk van Delf (De gouden roos des Kristenen; het Krooningsfeest; de huisman) [Uit ‘die tafel van der kersten ghelove’]. Medeged. door J. van Vloten [naar een HS. d. Kon. Bibliotheek te 's Hage]. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 107-115. |
933. Thomas à Kempis.
a. | Van goeden woerden to horen, ende die to spreken. Medeged. door J.B. Malou in zijne Recherches hist. et crit. sur le véritable auteur du livre de l'imitation de J.C. (1848) bl. 389-391; daaruit overgenomen door J. van Vloten in Verz. v. Ned. Prozast. (1851) bl. 243-244 en opnieuw door H. Hoffmann von Fallersleben in Germania XV, N.R. III (1870) bl. 365-366. |
|
| |
| |
b. | Twee hoofdstukken (10e en 13e van Bk IV) van de Navolging van Christus, in een oud Nederduitsch handschrift. Medeged. door Mgr. Van Vree. - De Katholiek XX (1851) bl. 137-156. |
c. | Vijf hoofdstukken (3, 4, 6, 7 en 11) uit het Tweede Boek der ‘Navolging van Christus’, volgens eene vertaling van de eerste helft der XVe eeuw. Medeged. door J.C. Pool als bijlage zijner studie over Thomas à Kempis. - Kalender v.d. Protest. in Nederland VII (1862) bl. 159-168. |
d. | Vander Navolginge Cristi Ses Boeke. Aus dem Codex m.s. der Bibliothek des Benedictinerstiftes Schotten zugleich mit einem ‘vijften boeck van Qui sequitur’ nach der HS. der Maatschappij van Nederl. letterkunde zu Leiden, herausg. von Cölestin Wolfsgruber. Wien 1879. 8o.
Beoord. in Theol. Litteraturzeitung 1879, No. 13. - Anz. f. dtsches Alterth. VI (1880) 215 vv.
|
|
934. Johannes Gerson.
Johannes Gerson, Boec vanden gheboden Gods; vander biechten; ende van conste te sterven (opus tripartitum of Der menschen salicheyt). Delf in Hollant z.n.v. dr. [Jacobus Jacobusz. van der Meer] 1482. 4o.
Zie Campbell Annales No. 802.
|
935. Johannes Brugman.
A.J. Flament, De ‘Waerlycke voorsegginghe’ van Johannes Brugman. - Arch. v. Ned. kerkgesch. II (1887) bl. 307-326. |
936. Pieter van Schoonhoven.
Verhael van 't heylig hout, opgesteld door Pater Pieter van Schoonhoven, Lieve Vrouwe Broeder Terminarius, te Dordrecht, van 1455 tot 1491. - Uitg. door G.D.J. Schotel in zijne Letter- en oudheidk. Avondst. (1841) bl. 183-216. |
|
937. Nederlandsch Proza van de XIIIe tot de XVIIIe eeuw, naar tijdsorde gerangschikt [door J. van Vloten], 1e stuk 1229-1476. Leiden - Amsterdam 1851. 8o.
Hierin zijn de volgende stichtelijke prozastukken afgedrukt:
1. Naar het HS. v.h. voormalig Weesper Convent, thans op de Kon. Bibliotheek te 's Hage:
1. De talenten; Kristelijke pelgrimstocht, De tanden der Kerk. bl. 73*-75*. - 2. Het ware Koningschap. bl. 76*-80*. - 3. Roeping en plicht der geestelijken; Liefde tot God en den naaste (uit eene vertaling der 40 Homiliën van Paus Gregorius I over de Zondags-evangeliën) [Naar het afschrift van F.H.G. van Iterson]. bl. 133-135. - 4. Richardus seit enz. bl. 136. - 5. De zeven wegen der eeuwigheid. bl. 180-182. - 6. Levenswijsheid; Standvastigheid; Onze gedachten; Paulus' bekeering en uitzinnigheid. bl. 221-224.
|
| |
| |
2. Naar verschillende HSS. op de Kon. Bibliotheek te 's Hage:
1. De tien Geboden, de zeven Sakramenten en de zeven gaven des Geestes. bl. 61-66. - Het Schaakspel. bl. 77-86. - 2. Gestrafte ijdelheid en tijdig beraad. bl. 86-89. - 3. Maria en Marienlof. bl. 116-121. - 4 Liefde tot God. - Wijze raad. bl. 137. - Uit ‘des Conincs somme’. 1e Gedeelte. (Opdracht en inleiding. - Ondeugden. - De kroeg. - Het spel. - De mammon, leven en sterven. - Eigen aandrift. - De wereld, adeldom. - Liefde). bl. 150-180. - 5. Levensweg des Kristelijken menschen [naar het HS. van den drie mijlen]. bl. 200-209. - 6. Bekeering ter wijsheid. - Verval der Kerstenheid. - Arsenius' wijsheid [naar het HS. ‘van die orloye vander ewiger wijsheit’]. bl. 262-271. - 7. Kristus de Kanselier [uit het ‘Cancellierboeck’]. bl. 328-330. - 8. Lof der Kluis. - Maegdelijke reinheid. bl. 330-335. - 9. Uit het prieel van S. Agnes: Van vele cameren die de brudegum sijnre bruyt bereit heeft; Vander cameren die de bruyt bereyden sal tot haers brudegums woeninghe; De bruiloftsmantel der liefde; Van der spysen der bruyt, die sy etet in der tafelen xpi. bl. 335-339.
3. Naar verschillende HSS. der Leidsche Universiteits-Bibliotheek:
1. Oodmoed (slot van een vertoog: ‘van den phariseo ende publicaen’). bl. 186. - 2. Geestelijke lessen (Inleiding; Wisselaars in het geestelijke; de heilige Pafnucius) [uit ‘der oude vader Collatiën’]. bl. 259-261.
4. Naar verschillende HSS. v.d. Maatsch. d. Nederl. letterkunde:
1. Kristys' lijden beteekend in de mis [uit ‘die bediedenisse vander heiligher missen’]. bl. 145-147. - Zwijgen. bl. 147. - Kristi besnijdenis [uit de vertaling van het vertoog ‘van den wyngaert’ van Bernard van Clairvaux]. bl. 149-150. - 4. Vreedzaamheid; Een goed geweten; Spreuken [uit het HS. ‘Hoefkyn der rosen in den dal der tranen’]. bl. 244-247.
5. Naar HSS. uit de verzameling van A.D. Schinkel:
Uit het ‘Byenboec’ van Thomas van Cantinpré. (Prologus. bl. 282. - Vaderlijke aanbeveling. bl. 283. - Gestrafte euvelmoed. bl. 284. - Kracht des gebeds. bl. 285. - Fulko. bl. 288. - Hebzucht bl. 289. - Broeder Herman. bl. 293. - Ouders en kinderen. bl. 294). - Kloosterwetten: Vander bewaerster der boeken; Vander koekenwaerster; Vander reventerwaerster. bl. 297-301.
|
938. Een Spiegelkijn van bekeering. - Een sonderlinghe goet onderscheit van bekeringhe der menschen, gheheten een Spieghelkijn. - Medeged. door W. Moll uit een HS. van het midden der XVe eeuw in zijn werk over Johannes Brugman I (1854) Bijl. IV bl. 242-249. |
939. Hoogtijdskleederen, uit een HS. der 15e eeuw medeged. door W. Moll. - Kalender v.d. Protestanten in Nederl. I (1856) bl. 181-183. |
940. Aanprijzing van het voorbeeld des Heeren (Suverlike leringhe, Marcket an). - Medeged. door W. Moll uit een HS. der 15e eeuw. - Als voren II (1857) bl. 129-132. |
941. Stemmen uit den voortijd, verzameld door F.H.G. van Iterson uit een viertal HSS. der XIVe en XVe eeuw [afkomstig van het ‘oude convent’ of St Jan Evangelistenhuis’ te Weesp, thans in de Kon. Bibliotheek te 's Hage bewaard]. Leiden 1857. 8o.
Hierin zijn de volgende stichtelijke prozastukken afgedrukt:
1. De keuze. bl. 1. - 2. Uitstel ontraden. bl. 5. - 3. Zelfkennis aangeprezen. bl. 15. - 5. Geloof. bl. 20. - 5. Wederliefde. bl. 28. - 6. Gods-
|
| |
| |
vrucht en vroomheid in schijn. bl. 37. - 7. Nederigheid en ootmoed. bl. 53. - 8. Liefde tot den naaste. bl. 62. - 9. Pligt om anderen te stichten. bl. 69. - 10. Voorzigtigheid in spreken en zwijgen. bl. 77. - 11. Volharding in het goede. bl. 80. - 12. Betrachting van Christus lijden. bl. 102. - 13. Bijbelonderzoek en Gebed. bl. 119. - 14. Raadgevingen, waarschuwingen en wenken. bl. 122. - 15. Woorden tot vertroosting. bl 130. - 16. Hooglied IV, 2, 3a. bl. 140. - 17. Mattheus Evang. XI:7b. bl. 145. - 18. Lukas Evang. XXIV:32a. bl. 155. - 19. Die seven weghe der ewicheit. bl. 167.
Zie over 3, 6, 11, 12 en 14 de Taal- en Letterb. III (1872) bl. 230-232.
|
942. Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis, uitg. door C.P. Serrure. 2e deel. Gent 1858. 8o.
Hierin zijn naar het Hulthemsche HS. de volgende prozastukken van stichtelijken inhoud uitgegeven:
1. Den wech van Parijs tot sente Jacobs. bl. 209-210. - 2. Vanden onderscede tusschen der Naturen ende der Gratien. bl. 211-212. - 3 Van Sente Bernaerts leren, ende van vele ander Vaders. bl. 212-214. - 4. Den guldenne Berch. bl. 215-217. - 5. Van onsen Here. bl. 217-218. - 6. Onse Vrouwen V ween. bl. 219-220. - 7. Onse Sonden. bl. 220-221. - 8. tGhebet in Dietsche. bl. 418. - 9. tGelove. bl. 420. - 10. Die heileghe X Ghebode. bl. 424. - 11. De Ewangielie in dietsche. bl. 425. - 12. De VII Hoeftsonden. bl. 426. - 13. Dit es een ander Ghebet. bl. 427. - 14. Salve Regina misericordie in dietsche. bl. 429. - 15. Ene ghebet van onsen Here. bl. 429. - 16. XX Poente dat een mensche ontfeet metten Sakermente. bl. 430. - 17. Dit saltu alle daghe spreken over den heileghen Cruce, waer ghi sijt: inder Kerken of daer buten. Ic hope ghi en selt nemmermeer verdoemt werden. Oft voer den Sakramente seldi dit spreken. bl. 431. - 18. Dit sijn die Messen die de paus Leo oversant die Kayserinne. bl. 432. - 19. sc Heylich Cruus ghetide in dietsche. bl. 433-438. - 20. Item hier beghinnen de VII Psalme in dietsche. bl. 438-451.
|
943. ‘Van der boetscap Onser Vrouwen’ (Medeged. uit een HS. der 15e eeuw door W. Moll. - Kalend. v.d. Protestanten in Nederl. VI (1861) bl. 99. |
944. Veni Sancte spiritus. - Beg.: Com, heilighe gheest. Naar een HS. op de Herzogl. Bibliothek te Gotha medegedeeld door Karl Regel. - Mittelniederl. Psalmen (1864) bl. 10. |
945. Salve Regina. - Beg.: Ghegruet systu, coninghinne der ontfarmherticheit. Medeged. door Karl Regel. - Als voren bl. 11. |
946. Maria-Boodschap. - De Katholiek LV (1869) bl. 267-268. |
947. Dit heet een gulden ketene. Uit een HS. van de 1e helft der 15e eeuw medeged. door W. Moll. - Stud. en bijdr. op 't gebied d. hist. theologie I (1870) bl. 411-412. |
| |
Uitgaven van geestelijke geschriften in drukwerken van de XVe eeuw (Incunabelen).
948. Summe le roy of des conincs summe. Overgheset uten franchoyse [van broeder Laurent] in duytsche door Jan van Brederoede [Jan van Rode]. Delf (Jac. Jacz. van der Meer en M. Yemantszoon) 1478. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1627-1631.
|
| |
| |
- Uittreksels uit de Conincs somme, vertaald door Jan van Rode (1308). - J. le Long, Boekzaal d. Nederd. Bijbels bl. 223. |
949. Die tafel des kersteliken levens [waarachter in dicht: Lof vanden heylighen sacrament door Antonie de Rovere]. Ter Goude, Ger. Leeu 1478. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1634.
|
950. Der Zyelen troeste. Tsentemertensdijck in Zeelant, Pyeter Werrecoren 1478. fol.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1543-1550.
|
951. Die spinroc. Z. p. e. j. (Utrecht Jan Veldener c. 1478). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1596.
|
952. Spieghel des kersten gheloefs. Ter Goude. Ger. Leeu 1478. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1585.
|
953. Ghetidenboeck. Z. p. e. j. (Brussel, Broeders des gemeenen levens, vóor 1480). 8o.
Zie Campbell Annales No. 831a.
|
954. Dionysius Carthusianus, Van den loveliken leven ende staet der echten. Ter Goude, Ger. Leeu 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 592.
|
955. St Gregorius, Omelien. Z. p. (Utrecht, Joh. Veldener) 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 854.
|
956. Dit boec is seer oerbaerlic den menschen ende leert hoe dat men bidden sal. Delf in Hollant (Jacob Jacobsz. [van der Meer] en Mauritius Yemantsz. van Middelborch) 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 296.
|
957. Quatuor Novissima. Die vier uterste [door Gerard à Vliederhoven]. Ter Goude in Hollant, Gher. Leeu 1479. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1314-1323.
|
958. Johannes de Tambaco, Vertroestinghe des menschen levens uut der heiligher scriften. Delf in Hollant [Jacob Jacobzs. van der Meer en Mauritius Yemantz. van Middelborch] 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1636.
|
959. Alanus vanden Clip, Van die nutticheyt ende edelheit des vrouwen souter. Z. p. e. j. (Utrecht, G. de Leempt? c. 1479). 4o.
Zie Campbell Annales No. 449.
|
960. Boexken van die passie ons lief heren Jesu Christi. Z. p. e. j. (Utrecht, G. de Leempt? c. 1479). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1359.
|
| |
| |
961. Jacobus de Cessolis, Boec vanden tijtverdrijf edelre heren ende vrouwen als vanden scaecspul. Ter Goude, Gher. Leeu. 1479. fol.
Zie Campbell Annales No. 419.
Niet te verwarren met het later volgende No. 1128.
- J. Tideman, Bericht omtrent een HS. [in het British Museum te Londen] over het Schaakspel [The game of Chess, moralized by Jacobus de Cessolis, translated into Dutch]. - Verslagen en berigten d. Vereen. ter bevord. der oude Nederl. letterk. I (1844) bl. 42.
- M. de Vries, Over het Hamburger HS. van 't Schaakspel, fol. 215. - Proeve v. Mnl. taalzuivering (1856) bl. 78. |
962. Dirck van Munster, Corte oefeninge vander passien ons heren Jhesu Christi. Tantwerpen... bij Adr. van Liesveldt z.j. 8o.
- Spieghel der kerstenen menschen. Z. p. e. j. (Audenaerde, Arnold De Keysere). 8o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 594 volg. en Belg. Mus. V (1841) bl. 442.
[-] Een niewe bouxken opt niew gheprēt welck verbeetert es en bat ghecorrigeert dan deerste. Omme te comme tot der minne Jhesu ende Marien. Loeve bij meester Jane vut Westfalen 1490. 12o.
Zie Campbell Annales No. 363.
|
963. Ghetidenboec. Delf (Jac. Jacz. van der Meer) 1480. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 832-846.
|
964. Spieghel des ewighen levens. - Boec vander biechten. Delf in Hollant (Jac. Jacz. van der Meer) 1480. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1581-1584.
|
965. Wech der syelen salicheyt. Utrecht (G. de Leempt?) 1480. fol.
Zie Campbell Annales No. 1775.
|
966. Tafelboeck. Z. p. e. j. (Utrecht, G. de Leempt 1480?). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1635.
|
967. Otto van Passau, Boeck des gulden throens of der XXIIII ouden. Utrecht, G.L. (G. de Leempt?) 1480. fol.
Zie Campbell Annales No. 1342-1343.
- Uittreksels uit den Gulden throon of de Vier en twintig Ouden, naar Otto van Passau. Medeged. door J. Le Long, in Boekzaal d. Nederd. Bijbels (1732) bl. 309. |
968. Cyrillus, Parabolen. Delft in Hollant (Jac. Jacz. van der Meer) 1481. 4o.
Zie Campbell Annales No. 522.
|
| |
| |
- De fabelen van den H. Cyrillus in het Nederlandsch, door Th. Kirghbijl ten Dam. - Dietsche Warande VI (1864) bl. 81-103, 193-230. |
969. Dialogus dat is twispraec der creaturen. Ter Goude, Gheraert Leeu 1481. fol.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 565, 566, 568. - Zie hierachter No. 994.
|
970. Den Spieghel ofte een reghel der kersten ghelove ofte der kersten eewe. Leeringhe ende spieghel hoe hem een yghelick kersten mensche sculdich es te oefenen. Antwerpen, Mathijs vander Goes 1482. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1586.
|
971. Corte leeringhe. Wt den scrifturen der heyliger leeraers. Z.p. e.j. (Gouda, Ger. Leeu c. 1482). 8o.
Zie Campbell Annales 2e Suppl. No. 1089a.
|
972. Benedixien die god sprack tot Moyses ende die maledixien metten tien gheboden op dat lancste. Tantwerpen, Mathijs vander Goes 1482. 4o.
Zie Campbell Annales 2e Suppl. No. 261a.
|
973. Simon van Venloe, Devote oefening ende bedudenis der missen. Z. p. e. j. (Gouda, Ger. Leeu c. 1482). 8o.
Zie Camphell Annales 2e Suppl. No. 1551a.
|
974. Dat Speghel der menscheliker behoudenisse. Z. p. e. j. fol.
Zie Campbell Annales No. 1571-1573.
|
975. Causidicus Albertanus, Boexken van die konste van spreken ende van swighen. Z. p. e. j. (Haarlem, Jac. Bellaert c. 1484). 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 69-72.
|
976. Devote ghetiden van den leven ende passie Jhesu Christi. Z. p. e. j. (Gouda, Ger. Leeu c. 1484). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1115-1117.
|
977. Michael Franciscus, Van Marien rosen cransken een suuerlic boexken. Ter Goude, Ger. Leeu 1484. 8o.
Zie Campbell Annales No. 762.
|
978. [Simon van Venloe], Boexken vander officien ofte dienst der missen. Tantwerpen, Mathias vander Goes 1484. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1552.
|
979. Van den seven Sacramenten. Ter Goude, Ger. Leew 1484. fol.
Zie Campbell Annales No. 1492.
|
980. Franciscus Petrarcha, Tegen die strael der minnen. Z. p. e. j. (Gouda c. 1484). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1393.
|
| |
| |
981. Jacobus de Theramo, Der sonderen troest ofte Proces tusschen Belial ende Moyses. Tot Haerlem in Hollant (Jac. Bellaert) 1484. fol.
Zie Campbell Annales No. 1656.
|
982. Die troest der conscientien. Z. p. e. j. (Delf Jac. Jacz. van der Meer c. 1485). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1684.
|
983. Vijf bouken Boecij de consolatione philosophie. Ghend, Arend de Keysere 1485. fol.
Zie Campbell Annales No. 322.
|
984. Pieter Michiel, Doctrinael des tijts. Haerlem in Hollant (Jacobus Bellaert) 1486. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1254.
|
985. Boecksken inhoudende drie capittelen roerende of sluitende op drie dachvaerden die een ygelic goet mensche wanderen moet, zal hi behouden zijn. Haerlem, Jan Andriesz. 1486. 4o.
Zie Campbell Annales No. 300.
|
986. Collacie vanden goeden Thobias ende sinen soen die oec Thobias ghenoemt was. Z. p. e. j. (Haarlem, Jan Andriesz. c. 1486). 4o.
Zie Campbell Annales No. 450.
|
987. Zeuen goede oeffeninghen daer wel van node waer dat hē een yghelic mensche zoude alle daghe in oeffenen ouer te lesen en̄ gode te dancken. Z. p. e. j. (Haarlem, Jac. Andriesz. c. 1486). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1794.
|
988. [Guillaume de Guilleville], Boeck vanden pelgherijm. Haerlem (Jac. Bellaert) 1486. fol.
Zie Campbell Annales No. 1376-1377.
|
989. S. Bonaventura, Boec van den vier oefeningen. Antwerpen, Claes Leeu 1487. 8o.
Zie Campbell Annales No. 339.
- Een seer sonderlinghe deuoet boecxken sprekende van die vier inwendighe oefeninghe enz. Antwerpen, Adr. van Liesvelt (14)94. 8o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 341-345.
|
990. Het hoofkijn van devotien. Antwerpen, Gher. Leeu 1487. 4o.
Zie Campbell Annales No. 985.
|
991. Dionysius Carthusianus, Spieghel der bekeeringhen der sondaren. - Dialogus O.L. Vrouwen totten sondaer ende des sondaers tot Mariam. - Van O.L. Vrouwen zouter oft rozen hoet. Tantwerpen, Gher. Leeu 1588 (sic voor 1488). 4o.
Zie Campbell Annales No. 591.
|
| |
| |
992. [Simon van Venloe], Spieghel der volcomenheyt. Die exposicie of bedudenisse der missen. Die bereydinghe om salichlyc dat h. sacrament te ontfanghen. Antwerpen, Geraerdt Leeu 1488. 8o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1577-1580.
|
993. Liefde tot Kristus [uit ‘die Spieghel der volcomenheit’]. Medeged. uit een HS. van de Mtsch. d. Ned. Letterk. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. prozastukken (1851) bl. 137-144. |
994. [Thomas Cantipratensis], Der Bien-boeck (vāden Prelaten ende vāden ondersaten). Swolle, Peter van Os. 1488. fol.
Zie Campbell Annales. No. 1658.
- J. Scheltema, Berigt aangaande twee oude werken, getiteld: Der Biën boek en De dialogen der creaturen, beide gedrukt in 1488, voor zooveel de natuurkunde van dien tijd daarbij is toegepast op de staat- en zedekunde. - In zijn Geschied- en letterk. mengelw. VI (1836) bl. 149-188.
Zie hiervóor No. 969.
|
995. Volmaecte clargie ende rechte conste om wel te connen leven ende salich te sterven. Z. p. e. j. (Hasselt, Peregrin Barmentlo c. 1488). 4o.
Zie Campbell Annales No. 446.
|
996. Van die gheestelike kintscheyt Jesu ghemoraliseert ende vander iacht der minnen tusschen die devote innighe ziele ende dat dierken Jesus. Antwerpen, Gher. Leeu 1488. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1074.
|
997. Een notabel boeck ghenoemt dat sterf boeck. Delf z.n.v.d. 1488. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1619-1621.
|
998. Den gheesteliken Minnenbrief die Jhesus Cristus seyndt tot der minnender zielen. Z. p. e. j. (Leiden, Govaert van Ghemen vóor 1489). 8o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1256-1259.
|
999. Die kersten Ewe ofte Spieghel des kersten gheloefs. Delf z.j. (Chr. Snellaert c. 1489). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1587.
|
1000. [S. Bernardus], Hoemen dat huysghesinne regeren sal na sinte Bernaers leeringhe. Delf z.j. (Chr. Snellaert c. 1490/95). 4o.
Zie Campbell Annales No. 269.
|
1001. Boexkyn van onser liever Vrouwen croon, souter ende mantel. Delf (Chr. Snellaert) 1490. 8o.
Zie Campbell Annales No. 331.
|
| |
| |
1002. Een suverlick boexken van onser liever Vrouwen croen, ende horen salter, roosencrans ende mantel. Deventer, Rijkert Paffroedt 1492. 8o.
Zie Campbell Annales No. 330.
|
1003. Bonaventura, Boec vanden vier oefeninghen. Antwerpen, Gheraert Leeu 1491. 8o.
Zie Campbell Annales Suppl. No. 339a en Doedes Coll. v. Rariora bl. 29.
|
1004. Const om wel te leeren sterven. Z. p. e. j. (Antwerpen, Ger. Leeu c. 1492). 8o.
Zie Campbell Annales No. 495.
|
1005. Die glose ofte expositie opten psalm ‘Miserere mei’ etc. - Een ander expositie opten selven psalm. - Die psalm ‘De profundis’ metter glozen. - Leeringhe om te cryghen berouwe ende vergiffenis van sonden. Antwerpen, Gher. Leeu 1491. 8o.
Zie Campbell Annales No. 847.
|
1006. Bernardus, Souter tot onser liever vrouwen Maria. - Sommighe scone ghebeden. Antwerpen, Gheraert Leeu 1491. 8o.
Zie Campbell Annales No. 278.
|
1007. - O.L. Vrouwen Souter. Leyden z.j. (Hugo Jansz. van Woerden c. 1499). 8o.
Zie Campbell Annales No. 278.
|
1008. Een leeringhe om te ghecrigen berouwe ende verghiffenisse van sonden. Z. p. e. j. (Antwerpen, Ger. Leeu c. 1491). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1090.
|
1009. Ghedenckenisse van den VII weeden oft droefheyden onser liever Vrouwen. Antwerpen, Gher. Leeu 1492. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1778.
|
1010. [Johannes van Remerzwael]. Der sondaren troest oft die spieghel der consciencien ghedeylt in drien deelkens. Antwerpen, Ger. Leeu 1492. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1685.
|
1011. Vanden dochteren van Syon een devoet exercitie. - Een gheestelike oefeninge hoe men dat soete kindeken Jesus besoecken sal. Antwerpen, Gher. Leeu 1492. 4o.
Zie Campbell Annales No. 603.
|
1012. Gheestelyke crone van der maecht Marien. Tanwerpen (sic) Godfr. Back 1493. 8o.
Zie Campbell Annales No. 498.
|
1013. Albrecht van Eybe, Boeck van den Echten Staete. Z. p. e. j. (Deventer, Rich. Paffroet c. 1493). 4o.
Zie Campbell Annales No. 724.
|
| |
| |
1013a. Van den seven droefheden ofte weeden Onser Lieve Vrouwe. Delf in Hollant (Chr. Snellaert) 1494. 8o.
Zie Campbell Annales No. 655.
|
1013b. Die gulden litanie vanden passien ons heeren Jhesu Christi. Tantwerpen, Adriaen van Liesvelt (14)94. 8o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1170-1172 en Doedes, Coll. van Rariora bl. 80.
|
1014. Die hondert articulen vander passien ons heeren Jhesu Christi. Tantwerpen, Adriaen van Liesvelt. Z. j. (c. 1494). 8o.
Zie Campbell Annales No. 187, 188.
|
1015. Seer minnelijcke woerden die onse lieve heere Jhesus hadde met sijne ghebenedide moeder Maria van Palm Sonnendach totten goeden vrydach toe. Te Leiden, Cornelis Kers 1494. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1782-1785.
|
1016. Oefeninghe van sonderlinghen vij ween onser sueter vrouwen ende moeder gods Marien. Tantwerpen, z.j. (Adriaen van Liesvelt c. 1494). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1780.
|
1017. Die seven getijden in duytsche. Z. p. (Antwerpen, Godfr. Bac) 1495. 16o.
Zie Campbell Annales No. 829.
|
1018. Jhesus ende de sondaer sprekende van onser zielen salicheit. Tantwerpen, Adr. van Liesveldt. Z. j. (1495?). 8o.
Zie Campbell Annales No. 469.
|
1019. Sonderlinge devote maniere om te lesen Marien rosencrans. Z. p. e. j. (Antwerpen, Godfr. Back c. 1495). 32o.
Zie Campbell Annales No. 1212.
|
1020. Der Kerstenen salicheyt. Z. p. (Antwerpen, Godfr. Back) 1495. 16o.
Zie Campbell Annales No. 1499.
|
1021. Deuote ghetide vanden leuē en̄ passie ihū cristi. Z. p. e. j. [Zwolle, P. van Os van Breda, c. 1496]. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1117.
|
1022. Die corte doerne crone. Ter Goude, tot de Collatie broeders. Z. j. (c. 1496). 8o.
Zie Campbell Annales No. 504.
|
1023. Oefeninghe vanden leven ons Heren Jhesu Christi. Delf in Holland, Heynrick Eckert van Homberch 1496. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1119-1120.
|
1024. Devote materien dienende totter salicheit van alle kerstenmenschen. Z. p. e. j. (Schoonhoven, c. 1497). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1220.
|
| |
| |
1025. Oefeninghe vander passien ende vanden liden ons heren Jesu Christi. - Een bereitsel ter kercken te comen. Buten Scoenhoven 1497. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1327.
|
1026. Van den seven droefheden ofte weden onser liever vrouwen. Delf in Hollant (Chr. Snellaert) 1497. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1781.
|
1027. Boecxken van onser liever Vrouwen Mantel. Leyden, Hugo Janszoen van Woerden 1498. 8o.
Zie Campbell Annales No. 305.
|
1028. Een salige meditacie des lijdens ons liefs heren op die seven getijden. Z. p. e. j. (Leiden, Hugo Janszoen van Woerden c. 1499). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1227.
|
1029. Van der vruchten des lijdens ende der passien ons liefs heren Jhesu Christi. Leyden, z.j. (Hugo Janszoen van Woerden c. 1499). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1774.
|
1030. Dionysius Carthusianus, De vier uterste. Delf in Hollant, Heynrick Eckert, z.j. (c. 1499). 4o.
Zie Campbell Annales No. 585.
|
1031. Onser liever Vrouwen ween oft bedroefnissen die si leet ende haers gheminden Sone. Leyden, z.j. (Hugo Janszoen van Woerden c. 1500). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1779.
|
1032. Van vuerige troestinghe totten doechden. Leyden, Hugo Janszoen van Woerden, z.j. (c. 1500). 8o.
Zie Campbell Annales No. 1686.
|
1033. Aurelius Augustinus, Boec der inniger bedinge. Item Hantboec. - Tractaetken van den oersaec der minnen Jesus Christi. - S. Bernardi Boexken van der enige sprake. Buten Scoenhoven in den Hem 1500. 8o.
Zie Campbell Annales No. 208.
|
1034. Matthaeus van Krakau, Boexken daer men in leren mach salichlic te sterven ende eewelick te leven. Antwerpen. Z.n.v.d. 1500. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1223.
|
1035. Een gheestelicke oefeninghe hoe men dat kindeken Jesus sal besoecken. Thantwerpen, Roland van den dorpe. z.j. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1326.
|
| |
| |
| |
e. Legenden. - Levens van Heiligen.
NB. Hiervan worden slechts de middelnederlandsche teksten medegedeeld, daar latere bewerkingen voor deze Bibliographie niet in aanmerking komen.
| |
1. Verzamelingen.
1036. Legenden der Heiligen. Naar een HS. van 1450 op de Kon. Bibliotheek te 's Hage uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 225-242.
1. Paulus bl. 225. - 2. Mattheus bl. 226. - 3. Sinte Elizabet bl. 227. - 4. S. Maarten bl. 230. - 5. Maria Magdalena bl. 233. - 6. Martha bl. 236. - 7. De H. Franciskus bl. 237. - 8. S. Lieven bl. 239.
|
1037. Jacobus Voragines, Passionael geheyten in latijn Aurea legenda. Winter- en Somerstuk. [Gouda, Gher. Leeu. 1478-80] 2 dln. 1 bd. fol.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1755-1767.
|
1038. S. Hieronymus, Van den leven der heyliger vaderen in der woestinen hoer leven leydende. Ter Goude, Ger. Leeu 1480. fol.
Zie Campbell Annales No. 937.
- Vaderboeck. Z. p. (Zwolle) Pieter van Os 1490. fol.
- Id. Delf, H. Eckert van Hombergh 1498. fol.
Zie Campbell Annales No. 938-939.
|
1039. Uit het Passionaal van Sint Bernard van Clairvaux. 1. St Bernard. - 2. Kristi kruishout. - 3. Cornelius en Cyprianus. - 4. Eufemia. - Naar een HS. van de Leidsche Univ. Bibliotheek uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 272-281. |
1040. W. Moll, Beschrijving van HSS., inhoudende levensbeschrijvingen der Zusteren uit Meester-Geertshuis te Deventer en van de nonnen te Diepenveen, in het bezit van Mr. F.A. Baron van Rhem en op den Gelderschen toren onder Spankeren. - In zijn werk over Johannes Brugman I (1854) Voorrede bl. vii-xi. |
1041. Het Klooster van Diepenveen. Handschrift [het hiervoor bedoelde], uitgegeven en toegelicht door W.R.E.H. Opzoomer. 's Hage 1836-87. 8o.
Beoord. d. J.A. Sillem in De Gids 1886, II bl. 197-200 en door J.H. Gallée in De Tijdspiegel 1887, bl. 489-502.
|
1042. Historien der heiligher drie coninghen [door Johannes, bisschop van Hildesheim). Delf (Jac. Jacz. van der Meer en Maurits Yemantsz.) 1479. 4o.
Zie Campbell Annales No. 983.
- De dertig penningen en de offerande der Koningen [uit de Legende van de drie Koningen). Naar een HS. van de Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 89-94. |
| |
| |
| |
2. Maria-legenden.
1043. Eenige opschriften van hoofdstukken van een HS. ter Kon. Bibliotheek te 's Gravenhage (No. 1215) getiteld: Hier beghinnen onser liever vrouwe miracule. - Medeged. door D. Buddingh in zijn werk Mirakelgeloof in de Nederl. (1844) bl. 52 volg. (Verg. aldaar bl. 49). - Twee mirakelen, medeged. naar genoemd HS. - Als voren bl. 89. |
1044. De wonderen onzer Lieve Vrouwe. Naar een HS. van de Kon. Bibliotheek te 's Hage uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 301-314.
Hierin worden medegedeeld: 1. De trage monnik; 2. Van drie jonge monnikjens; 3. Marienkrans; 4. De drie mantels; 5. Het onreine vat, het heilige linnen; 6. Des duivels zak; 7. Theofilus.
|
1045. Maria-legenden. Medeged. door J.A. Alberdingk Thijm in Dietsche Warande V (1860) bl. 385-405 en opnieuw [met uitzondering van No. 13] in Volksalm. v. Nederl. Katholieken (1884) bl. 111-134.
1. Van enen broeder; 2. Van enen clerc die begheerde Maria te sien; 3. Van eener maghet die dat Ave Maria conde; 4. Van een devote vroue; 5. Hoe Maria die brueders dat sweet of droghede; 6. Van Constantijn; 7. Van een harde ende van sijnre dochter; 8. Van Marien beelde; 9. Van enen Prochiepaep; 10. Van een ionghe iode daer onse Vrouwe toe quam in den scepe; 11. Van een coster ende een costerinne; 12. Van drie clercken; 13. De Soudaansdochter; 14. Van eenre Vrouwen die Marien hoer kint ontnam; 15. Van enen heremite, die onse Vrouwe begheerde te sien.
|
1046. Het niet ontvankelijk gebed [uit het HS. Onser Vrouwen boeck, aanvang der XVe eeuw], medeged. door W. Moll in Kal. v.d. Protestanten in Nederl. VII (1862) bl. 194 en opnieuw in Kerkhist. Archief IV (1866) bl. 286. |
1047. Middelnederlandsche Maria-legenden medeged. door C. Honigh. - De Gids (1879) II bl. 473-482.
Hierin worden de volgende legenden naar het HS. der Kon. Bibliotheek te 's Hage medegedeeld: 1. Van een monic, die syn stemme sparen wouden; 2. Van enen clerc, die begheerde Maria te sien; 3. Van een ionghelinc, die hem selven den duvel overgaf ende door Maria, die Moeder Gods, weder verlost wort ende rijc wort; 4. Hoe een ionc kint bescermt wort van den brant overmits dat Ave Maria; 5. Van een paer volcs; 6. Van een vrou, die hoer soen ghevanghen was ende Maria haren soen wedernam voer horen soen; 7. Van een iode, daer men bi vant dat wassche kynt; 8. Van een ionghe iode daer onse Vrouwe toe quam in den scepe.
|
1048. Boeck van onser liever Vrouwen miraculen. Z. p. e. j. (Delf, Jacob Jacobsz. van der Meer en Maur. Yemantsz. c. 1477|78). 4o.
Zie Campbell Annales No. 299.
|
1049. Dat Leven O.L. Vrouwen. Leyden, Hugo Janszoen van Woerden 1500. 8o.
Zie Campbell Annales No. 1122.
|
| |
| |
| |
3. Legenden enz. van bijzondere Heiligen.
(Alphabetisch).
1050. Die historie, die ghetyde ende die exempelen van Sint Annen. Tantwerpen, Gher. Leeu z.j. 8o.
Zie Campbell Annales No. 961-963.
|
1051. Die historie van Santa Anna overgheset wten latijn in Duysch bi broeder Wouter Bor. Z. p. (Zwolle) Peter Os van Breda 1499. 8o.
Zie Campbell Annales No. 964.
|
1052. Ene mierakele van Mijn Here Sente Jan Baptista van Molenbeke, te Brusele. Medeged. door J. Vanderstichele. - Rumbeeksche Avondstonden (1856) bl. 16-17.
- Noch ene mieraekele die ghesciede dachs daer na. - Als voren bl. 17-18. |
1053. Die historie van Sinte barbara met die miraculen. Delf (Chr. Snellaert) 1497. 4o.
Zie Campbell Annales No. 966.
|
1054. Revelacien van S. Birgitten vanden leven ende passie O.H. Jesus Christus ende synre moeder Marien. - S. Birgitten legende. - S. Katherinen van Watstein legende. - Antwerpen, Gheraerdt Leeu 1491. 8o.
Zie Campbell Annales No. 382.
|
1055. S. Bonaventura, Legende van Sinte Franciscus. - Die legende ende dat leven der h. maget Sinte Claren. Antwerpen, Geraert Leeu 1491. 8o.
Zie Campbell Annales No. 334.
- Begin van Sinte Franciskus orde (uit de Ned. vertaling der ‘Legenda S. Francisci’ door Bonaventura). Naar het HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. prozastukken (1851) bl. 191-195. |
1056. Historie van den heiligen patriarch Joseph. Ter Goude, Collacie broeders z.j. (c. 1500). 8o.
Zie Campbell Annales No. 970.
|
1057. [Raimond van Capua], Sinte Katherinen Legende gheboerte en̄ der bekeringhe en̄ passije der heijligher maghet. Antwerpen, Govaert Bac z.j. (c. 1496). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1101.
|
1058. N.C. Kist, De Reenensche Kunera-legende, in betrekking tot die van Sinte Ursula en de elfduizend maagden. Met afbeeldingen. - Kerkhist. Archief II (1859) bl. 1-48. |
1059. [Johannes Gerlacus?], Tleuen van Liedwy die maghet vā sciedā. Delf 1487. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1123-1125.
|
| |
| |
1060. Oude legende (hier voor het eerst uitgegeven). Hoe Pijlatus gheboren werd ende hoe hij sijn leven liet. [Medeged. door J.W. Brouwers]. - Wetensch. Nederlander II (1882) bl. 182, III (1883) bl. 41. |
1061. Legende ende dat leven des gloriosen confessoers Sinte Rochus. Z. p. e. j. (Hasselt, Peregrinus Barmentlo c. 1488). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1103.
|
1062. Simon de Toovenaar en Koning Salomo. Naar een HS. der Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 101-106. |
1063. Boeck van Tondalus vysioen. Tantwerpen, Mathijs van der Goes 1472 [lees 1482]. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1687-1690.
- Tondalus visioen (Van eenen Rudder, hiet Tondalus, een edel man), Proza. Naar een HS. in de Stadsbibliotheek te Gent uitg. door Ph. Blommaert. - Oudvl. Gedichten d. XII-XIVe eeuwen II (1841) bl. 29-56, 121.
- Vision de Tondalus; récit mystique du XIIIe siècle, mis en français pour la première fois par O. Delepierre. Mons 1837. 8o.
Publ. d.l. Soc. d. Bibliophiles Belges séant à Mons.
|
1064. Die Legende van S. Vitus ende Modestus Martelaren. Naar een Nederl. HS. uit de 13e eeuw op het Stadhuis te Dordrecht medeged. door G.D.J. Schotel in zijne Geschied-, letter- en oudheidk. Uitspanningen (1840) bl. 156-161. |
1065. De zeven zakken. Kristelijke legende genomen uit een HS. [van de Kon. Bibliotheek te 's Hage] van het laatst der 15e eeuw en medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 219-220. |
| |
f. Sermoenen.
1066. Mittelniederländische Predigten mitgetheilt von J. Zacher. - Zeitschrift f. deutsches Alterthum II (1842) bl. 350-357. |
1067. Sint Antonius van Padua.
Sint Antonius' (van Padua) sermoen tot de visschen. Naar een HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 196-199. |
1068. Sint Bernardus.
Dit is dat boec van Sinte Bernardus sermonen. Winteren Somerstuc. [Aan het slot van deel I... gheeyndt to Zwolle... by my Peter van Os. In den jare o. H. 1484 (Aan het slot van deel II... 1485]. Met plaat. 2 dln. 4o.
Zie Campbell. Annales No. 275.
|
| |
| |
1069. Jacobus Voragines.
Jacobus Voragines, Sermonen op die evangelien van den zonnendaghen doer dat ghehele jaer. Zwolle, Peter van Os 1489. fol.
Zie Campbell Annales No. 1772.
|
1070. Johannes Brinckerinck.
Uit de Kloosterredenen van Jan Brinckerinck. - Uit het HS. van de St Lourenskerk te Weesp, thans op de Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 129-133.
b. | Predikatie ter voorbereiding tot het heil. avondmaal. Naar een HS. van het Convent te Weesp [thans te 's Hage] medeged. door F.H.G. van Iterson. - Stemmen uit den voortijd (1857) bl. 110-114. |
c. | Leeringen van Johannes Brinckerinck, uit zijne onuitgegevene collatiën verzameld; medegedeeld door W. Moll. - Kalender v.d. Protest. in Nederland III (1858) bl. 86-92. |
d. | Acht collatiën van Johannes Brinckerinck, eene bijdrage tot de kennis van den kanselarbeid der Broeders van het Gemeene Leven, uit handschriften der XVe en XVIe eeuw medegedeeld door W. Moll. - Kerkhist. Archief IV (1866) bl. 97-168. |
|
1071. Johannes Brugman.
a. | Brugmans sermoen over de drie Tafelen. - Medeged. door J. Le Long in zijn Beschr. d. Reform. van Amsterdam (1729) bl. 361-369 en daaruit overgenomen door W. Moll in zijn werk over Johannes Brugman I (1854) Bijl. II bl. 221-239. |
b. | Uit de preken van Pater Brugman. Naar een HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 257-258. |
c. | Vier fragmenten van sermoenen van Brugman. Naar een HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. uitg. door W. Moll in zijn werk over Johannes Brugman I (1854) Bijlage III bl. 239-241. |
|
1072. Een Kloostersermoen en Oorsprong van den dobbelsteen. - Uitg. naar een HS. der XVe eeuw door M. de Vries in Versl. en berigten d. Vereen. t. bevord. d. oude Ned. letterk. V (1848) bl. 27 en daaruit overgenomen door J. van Vloten in zijne Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 209-218. |
| |
| |
1073. Het lijden Kristi (uit een sermoen van Jan van Schoonhoven). Naar een HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. uitg. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 49-50. |
1074. De lof Gods. - God onze spijs (Uit een sermoen op Sakramentsdag). Uitg. door J. van Vloten naar een HS. der Leidsche Univ.-Bibliotheek. - Als voren bl. 187-191. |
1075. Jezus en de Kloosterzusteren (uit ‘Ihesus' collacien of sermoenen). 1. Inleiding; 2. De zeven wegen des Heeren; 3. De maagdelijke bruidskransen; 4. Kristus' armoede, liefde en oodmoed. Uitg. door J. van Vloten naar een HS. van de Maatsch. der Ned. Letterk. - Als voren bl. 315-328. |
1076. W. Moll, Beschrijving der handschriften van in het Nederduitsch vertolkte preeken van Jordanus. - In zijn werk over Johannes Brugman I (1854) bl. 161 noot. |
1077. Sermoen over de volkomen bekeering. - Hoe dat die volcomen bekeringhe gheleghen is in drien dinghen. Naar een HS. in het bezit van W. Moll. - Medegedeeld Als voren I (1854) Bijl. V, bl. 250-258. |
1078. Sermoen over den lijdenden Christus. Naar een HS. in het bezit van W. Moll. - Medegedeeld Als voren I (1854) Bijl. VII, bl. 313-317. |
1079. Van seven prevelegien, die de vrouwen hebben boven de mannen. [Uit] een sermoen, gepreect van een docter inder Godtheyt, medegedeeld in Dietsche Warande IV (1858) bl. 44. |
1080. Eene kloosterrede over het ware geestelijke leven. Uit een HS. der XVe eeuw medegedeeld door W. Moll. - Kalender v.d. Protestanten in Nederl. IV (1859) bl. 54-60. |
1081. P.J. Cosijn, De grammatische vormen der Limburgsche Sermoenen. - Taal- en Letterb. V (1874) bl. 169-185.
- Glossarium op de Limburgsche Sermoenen. - Als voren VI (1875) bl. 225-238. |
| |
g. Spreuken en lessen van levenswijsheid.
Zie hiervóor op bl. 151-154 de Afd. Rijmspreuken.
1082. Proverbia communia.
a. | Proverbia communia. Z. p. e. j. (Deventer, Richard Paffroet c. 1480). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1448-1450.
|
b. | Proverbia seriosa theutonico-latina sibi invicem consonantia. In Buscoducis, Gher. Leempt de Novimagio (14)87. 4o.
Meermalen herdrukt. - Zie Campbell Annales No. 1451-1455.
|
|
| |
| |
c. | Altniederländische Sprichwörter nach der ältesten Sammlung. - Herausgegeben von Hoffmann von Fallersleben. - Horae Belg. IX bl. 1-59. 8o.
Herdruk van b.
|
d. | W.H.D. Suringar, Over de Proverbia Communia, ook Proverbia Seriosa geheeten, de oudste verzameling van Nederlandsche spreekwoorden. Verhandeling. - Bijlage tot het Progr. v.h. Sted. Gymnasium te Leyden 1863-1864.
Ook afzonderlijk verschenen te Leyden in 1864 in 4o.
|
e. | - Glossarium van de oud-hollandsche en middeneeuwsch latijnsche woorden, voorkomende in de Proverbia Communia. Gevolgd door omstreeks 200 emendaties in den latijnschen tekst van dat geschrift. Leyden 1865. 8o.
Gedrukt als Bijlage tot het 9e deel der Horae Belgicae.
|
|
1083. Spreekwoorden. Uitgegeven door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 369. |
1084. Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus. Gent 1861. 8o.
Herdrukt met uitvoerige voorrede, naar den druk van 1501 bij Hendrik van Homberch te Antwerpen, voor de Maetsch. der Vlaemsche Bibliophilen. IIIe Ser. No. 9.
|
| |
h. Kronieken.
Zie S. de Wind, Bibliotheek v. Nederlandsche Geschiedschrijvers. Middelburg 1831; S. Muller Fz., Lijst van Noord-Nederlandsche Kronieken, Utrecht 1880 en hiervóor de Afd. XI: Berijmde geschiedschrijving.
1085. Fragment van eene Kronijk [door Jan Goessen] uit de 13e eeuw. Medegedeeld door R. Boitet in zijne Beschrijving der stadt Delft (1729) bl. 20. - Later afgedrukt door C.R. Hermans in zijn Geschiedk. Mengelwerk over de prov. Noord-Braband II (1841) bl. 112. |
1086. Delfsche herinneringen van Jan Goessen. - Medegedeeld door R. Boitet als voren bl. 21, en verbeterd door J. van Vloten in Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 6. |
1087. Chronycke van Joannes van der Beke, Canonic t'Utrecht. Al voor de tyden der Reformatie uyt het Latyn int Duytsch overgeset door een out onbekent Aucteur, die den text onvermindert hier en daer veel van 't syn daer by heeft gevoecht, en voorts daer het Beka gelaten heeft, de historie vervolcht, ten regarde van de Bisschoppen van Vtrecht tot Bisschop Rudolph van Diepholt, en ten regarde van de Graven van Hollant tot Hertoch Philips van Bourgognen toe. Uitgegeven door A. Matthaeus in Veteris
|
| |
| |
aevi analecta dl V (1701) bl. 1-637 en 2e druk dl III (1738) bl. 1-407.
Zie over deze vertaling bl. 39-41 van S. Muller Fz. Lijst v. N.-Nederl. Kronieken en de daar aangehaalde literatuur.
- Onuitgegeven vervolg en slot van de Vermeerderde Kronyk van Beka. Naar een HS. van de Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door M.F.A.G. Campbell. - Bijdr. v. vaderl. geschied. VI (1848) bl. 181-187.
- Uit de Kroniek van Joa. van Beka (Van Gertruet der grevinnen ende Robert oren lateren man ende Godert den hertogen mitten hovert). Naar een HS. beh. aan A.D. Schinkel, medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 127-129. |
1088. Chronyk van Holland, van den Klerk uit de laage landen by der zee: nooit voorheen gedrukt. Met eenige aanteekeningen zoo van P. Scriverius als van den uitgeever [F. van Mieris]. Leyden 1740. 4o.
Uitg. naar het HS. van het Prov. Archief te Utrecht.
Deze Kroniek gaat tot 1316. - Bl. 211-235 bevatten: ‘Kort Chronykje van Holland van den jaare 972 tot het jaar 1466’ dat achter het HS. van den grooten Chronyk gevoegd was; een gedeelte van dit Kort Chronykje is ook door J.F. Willems in Belg. Mus. IV (1840) bl. 193-217 uitg. o.d. titel: ‘Nederlandsche gebeurtenissen van 972 tot 1406, getrokken uit eene oude onuitgegevene wereldkronyk.’
- Bronnen van de geschiedenis der Nederlanden in de middeleeuwen. - Kronyk van Holland van een ongenoemden geestelyke (gemeenlyk geheeten van den clerc uten laghen landen bi der see). [Uitgeg. naar een HS. van het Hist. Genootschap te Utrecht door B.J.L. de Geer van Jutphaas]. Utrecht 1867. 8o.
Werken van het Historisch Genootschap N.R. No. 6.
Zie over deze Kroniek S. de Wind Bibl. v. Ned. Geschiedschr. bl. 55-57; J. Bolhuis van Zeeburgh Krit. d. Friesche geschiedschr. bl. 92 en S. Muller Fz. Lijst v. N.-Ned. Kronieken bl. 14.
- Uit de Kroniek van Holland, door den Klerk uit de lage landen. (Opdracht en inleiding. - Bisschop Udo van Maagdenburg. - Willem II. - Graaf Floris' ridders. - Jammeren en mirakelen). Naar het oorspronkelijk HS. in het bezit van A.D. Schinkel medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 52-61. |
1089. Merkwaerdige gebeurtenissen, vooral in Vlaenderen en Brabant, en ook in de aengrenzende landstreken van 1377 tot 1443; letterlyk gevolgd naer het oorspronkelyk onuitgegeven en titelloos handschrift van Olivier van Dixmude, verrykt met eene voorrede, met geschiedkundige aenteekeningen, eene lyst van de verouderde woorden en eene alphabetische tafel door J.J. Lambin. Ypre 1835. 4o. |
| |
| |
1090. Dits de Cronike en de Genealogie van den prinsen en de graven van den Foreeste von Buc, dat heet Vlaenderland, van 865 tot 1436, gevolgd naar het oorspronkelijk handscrift van Jean van Dixmude, en verrijkt met eene voorrede, met geschiedkundige aanteekeningen enz. door J.J. Lambin. Ypres 1839. 8o. |
1091. Kronyk van Vlaenderen, van 580-1467 [uitg. naar een HS. vroeger behoorende aan C.P. Serrure, thans aan de Maetsch. der Vlaemsche Bibliophilen door C.P. Serrure en Ph. Blommaert]. Gent 1839-1840. 2 dln. 8o.
Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. No. 3.
|
1092. Uit eene oude Kroniek. (Inleiding. - De schepping. - Verscheidenheden. - Josef. - Mozes. - Allerlei. - Herkules). Naar een HS. op de Kon. Bibliotheek te 's Hage medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 121-127. |
1093. Uit eene oude Kroniek, in HS. van het jaar 1476 (Opdracht en inleiding; Saksen en Friezen in Nederland; Friesche geschiedenissen). Naar een HS. op de Leidsche Univ.-Bibliotheek medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 340-343. |
1094. Koning Artur, legenden [d. XVe eeuw]. Uit eene Kronijk van Holland, HS. uit de laatste helft der XVe eeuw medegedeeld door J.J. Nieuwenhuyzen. - Dietsche Warande II (1856) bl. 349-351. |
1095. Fragmenten eener oude Kronijk, naar een HS. uit de Bibliotheek van Joh. Thysius te Leiden medeged. door L.Ph. C. van den Bergh. - Handel. v.d. Mtsch. d. Ned. Letterk. 1864 bl. 69-74. |
1096. De blyde jncompste van Vrauw Margriete van Yorck, trauwen̄ met Hertoche Carel van Bourgondien, Graue van Vlaendren, met de bruyloft, spelen en̄ tournoyen binnen de stad van Brugghe [door A. Roouere 1468]. Naar een HS. behoorende aan A.J. Enschedé te Haarlem, uitgegeven door W.G. Brill. - Kronijk v.h. Hist. Genootschap Ve Ser. XXIIe jaarg. (1866) bl. 17-71. |
1097. Die historie, dat leven ende dat regiment des coninc Alexanders. Ter Goude. G.L. (Ger. Leeuw) 1477. 4o.
Zie Campbell Annales No 957-960.
- Alexander (Uit ‘Alexanders boeck ende sijn legende’). Uit een HS. beh. aan den Heer J.A. Alberdingk Thijm medegedeeld door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 351-353. |
| |
| |
1098. [Jan van Naaldwijck], Die cronike of die hystorie van Hollant, van Zeelant ende Vrieslant ende van den sticht van Utrecht. Ter Goude, Ger. Leeu 1478. 4o.
[-] Id. Z.p.e.j. [Delf, Jac. Jacobsz. van der Meer 1480-1484]. 4o.
[-] Id. Leyden [bij Henr. Henrici] 1483. 4o.
Zie Campbell Annales No. 505-507.
[-] Het oude Goutsche Chronycxken van Hollandt, Zeelandt, Vrieslandt en Vtrecht, door... P. Scriverius, op nieus oversien en verbetert. Als mede met een Byvoeghsel en Toetsteen vermeerderd. Met der graven afbeeldinge enz. Amsterdam 1663. 4o.
Zie hierover S. de Wind, Bibl. v. Ned. Geschiedschr. bl. 80-82, J. Bolhuis van Zeeburgh, Krit. d. Friesche Geschiedschr. bl. 92-96 en S. Muller Fz., Lijst v. N.-Nederl. Kronieken, bl. 16-17.
|
1099. Wernerus Rolevinck, Fasciculus temporum inhoudende die Cronycken van ouden tijden. Utrecht, Jan Veldenar 1480. fol.
Zie Campbell Annales No. 1479.
|
1100. Guido van der Columnen, Historien van Troyen. Ter Goude in Hollant, Gher. Leeu 1479. fol.
Zie Campbell Annales No. 874.
|
1101. Boeck vander destructien van Jherusalem ende van alden landen van Judeën. Ter Goude in Hollant, Ger. Leeu 1482. 4o.
Zie Campbell Annales No. 298.
|
1102. Roelof die Smit, Vergaderinge der historien van Troyen. Haarlem (Jac. Bellaert) 1485. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1095.
|
1103. Die alder excellenste cronike van Brabant. Antwerpen, Rolant van den Dorp 1497. fol.
Zie Campbell Annales No. 508.
|
1104. Historien ghetoghen wten gesten ofte croniken der Romeynen, tracterende en̄ roerende vanden doechden ende vanden sonden, ende die ghemoraliseert ende ghetoghen tot enē gheesteliken sinne. Gouda, Gher. Leeu... 1481. Met houtsneden. fol.
Eerste uitgave van deze Nederl. overzetting van: ‘Gesta Romanorum moralisata’, aan het slot genoemd: ‘Die gesten of gheschienisse van romen’.
Zie Campbell Annales No. 826-828.
Verg. HS. No. 61 van de Mtsch. d. Ned. Letterk. inh.: J. Steenwinkel Taalkundige uittreksels.
|
1105. Die jeeste van Julius Caesar. Z.p.e.j. (Schiedam c. 1500). 4o.
Zie Campbell Annales No. 393.
|
1106. Het klooster Steyn, of Emmaus, bij Gouda. Uittreksels uit een HS. uit dat klooster afkomstig, medegedeeld door H.A.G. Vorstman. - Van die heerlikye der lande van Steyn. - Kerkhist. Archief I (1857) bl. 327-342. |
| |
| |
| |
i. Reisbeschrijvingen en geschriften over Natuurwetenschap enz.
1107. Reisverhaal van een Kruisvaarder uit de XIIIe eeuw. Naar een HS. uit het voormalige klooster der Tertiarissen te Oisterwijk uitg. door J.C.A. Hezenmans. - Dietsche Warande N.R. I (1876) bl. 351-368. |
1108. Fragment eener Nederlandsche vertaling van het Reisverhaal van Joannes de Hese, uitg. met eene inleiding en aanteekeningen door M. de Vries in Verslagen en berigten d. Vereen. ter bevord. der oude Nederl. letterk. I (1845) bl. 5-32 en overgenomen door J. van Vloten in Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 68-77. |
1109. R.P.A. Dozy, Bericht omtrent een HS. in het British Museum te Londen, getiteld: Die peregrinacie van Jherusalem. - Verslagen en berigten d. Vereen. ter bevord. der oude Nederl. letterk. II (1845) bl. 37. - Nader bericht daaromtrent door M. de Vries. Als voren IV (1847) bl. 69. |
1110. B. de Breydenbach, Heilige Bevaerden tot dat heylige grafft in iherusalem. [Aan het slot: Dit werck inhoudende die heylighe beuarden tot dat heylighe grafft in iherusalem. en̄ van daer totten berch Synaï tot die heilighe maghet en̄ martelarisse Sunte katherin ghedruct doir meister Eerhaert rewich van vtrecht in die Stadt van mentzs. Int iaer ons heeren 1488 opten vviiij dach in Meye Ender salichlicken]. Met houtsneden. fol.
Zie Hain Repertorium No. 3963.
Verg. HS. No. 61 van de Mtsch. d. Ned. Letterk. inh.: J. Steenwinke Taalkundige uittreksels.
|
1111. Jan Mandeville, Reysen int heilighe lant. Z.p.e.j. fol.
- Id. Thantwerpen, Govaerdt Back 1494. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1199-1200.
- Uit Joh. Mondavilles reis in het Oosten. (Inleiding; het Kruis des Heeren; Zedelijke gispingen; Diamanten; het Peperland; besluit). Naar een HS. van de Bibliotheek der Leidsche Hoogeschool medeged. door J. van Vloten. - Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 247-257. |
1112. Aenteekeningen van eenen pelgrim der XVe eeuw. Naar een HS. van de Kon. Bibliotheek te Brussel uitg. door J.F. Willems. - Belg. Museum III (1839) bl. 408-410. |
1113. Handschrift van het St Maria in Galilea Convent te 's Gravenhage (een Reisboek naar het Heilige land) met eene lijst der verouderde woorden door P.C.G. Guyot. - Meded. v.d. Vereen. t. beoef. d. geschied. van 's Gravenhage II (1876) bl. 6-15. |
| |
| |
1114. Eene aardrijkskundige les. Uitg. naar een HS. door L.Ph. C. van den Bergh in zijn werk De Nederl. Volksromans (1837) bl. 144 en daaruit overgenomen door J. van Vloten in Verz. v. Ned. Prozastukken (1851) bl. 15-17. |
|
1115. Bartolomeus [van Glanvilla] den Engelsman, Boeck vanden proprietyten der dinghen. Haerlem J. Bellaert 1485. fol.
Zie Campbell Annales No. 258.
- J. Scheltema, Verhandeling over het werk van Bartholomeus den Engelschman: de proprieteiten der dingen, gedrukt te Haarlem 1485, voornamentlijk in betrekking tot de Natuurkunde als wetenschap, in de 15e eeuw. - In zijn Geschied- en letterk. mengelw. V, 3e st. (1834) bl. 1-53. |
| |
j. Volksletterkunde.
De Volksboekjes inhoudende proza-bewerkingen van middelnederl. gedichten zijn in de vóorg Afdeelingen bij de titels dier dichtwerken vermeld.
1116 Historie van die seven wise mannen van Romen. Z. p. (Gouda c. 1480). 4o.
Zie Campbell Annales No. 952-956.
|
1117. Historie hertoghe Godevaert van Boloen. Z.p.e.j. (Gouda, Godfr. van Os c. 1486). fol.
Zie Campbell Annales No. 968-969.
|
1118. Die historie van den vromen ridder Parijs ende van die schone Vienna des Dolphyns dochtere. Antwerpen, Ger. Leeu 1487. fol.
Zie Campbell Annales No. 942-944.
|
1119 Historie van die wonderlike vreemde ende schone Melusijnen ende van haren geslachte. Tantwerpen, Ger. Leeu 1491. fol.
Zie Campbell Annales No. 975.
|
1120. Die schoone ende die suuerlicke historie van Appollonius vā thyro. Delf in Hollant (drukkersmerk de Eenhoorn) 1493. 4o.
Zie Campbell Annales No. 965.
|
1121. Die historie vander goeder vrouwen Griseldis. Deventer, Jacob van Breda (c. 1500). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1387 en J.H. Gallée in Tijdschr. v. Ned. taal- en letterk. IV (1884) bl. 1-44.
|
|
1122. Kalendarium. Z.p.e.j. (Leuven, Jan Veldener c. 1476). 4o.
Zie Campbell Annales No. 1063-1064.
|
| |
| |
1123. Johannes Laet, Pronosticaten. Taudenaerde (Arnold de Keysere) 1480. 4o.
Zie Campbell Annales No. 1082; J.H. van Dale in Bijdr. tot de oudheidk. van Zeeuwsch-Vlaanderen I, bl. 282-286; P.C. van der Meersch in Mess. d. Sciences 1855 bl. 488; Bull. d. Biblioph. Belge XIII, bl. 212 en F. Vanderhaeghen Bibl. Gantoise I, bl. 9.
|
1124. Jaspar Laet, Prognosticacie van 1485. Z. p. (Leuven). Impressum per Johann Paderborn z.j. (1485). 4o. |
|
1125. Keukenboek, uitg. [door C.A. Serrure] naar een handschrift der XVe eeuw [van Petrus Scholerius]. Gent 1872. 8o.
Uitg. d. Maetsch. d. Vlaemsche Biblioph. No. X.
|
1126. Onderrigtingen om de tafel te dienen. Fransch en Nederduitsch. Fragment uit de XVe eeuw. Medeged. naar een HS. op de Kon. Bibliotheek te Brussel door K. Stallaert. - Dietsche Warande I (1855) bl. 233-237. |
1127. Een huishoudboekje van 1407 [naar een HS. op het Stadhuis te Veere] medeged. door F. Nagtglas. - Bijdr. tot de oudheidk. enz. van Zeeuwsch-Vlaanderen IV (1859) bl. 293-305. |
|
1128. Ein Niederländisches Schachhandschrift des 15 Jahrh. [in d. Hof- u. Stadsbibliotheek te München] mitgetheilt von M. Rottmanner. - Zeitschr. f. dtsches Alterth. XXII N.F. X (1878) bl. 412-421.
Niet te verwarren met het hiervóorgaande No. 961.
|
|
1129. Gesprächbüchlein, Romanisch und Flämisch herausgegeben von H. Hoffmann von Fallersleben. - Horae Belg. IX (1854) bl. 61-99. |
1130. Le Livre des Mestiers. Dialogues Français-Flamands composés au XIVe siècle par un maitre d'école de la ville de Bruges. Publié par H. Michelant. Paris 1875. 4o.
Facsimilé gedrukt d. Joh. Enschedé & Zn te Haarlem.
|
|
|