Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
(1971)–Dirck Pietersz. Pers– Auteursrechtelijk beschermdDiscordia. Tvveedracht.Een Vrouwe in de gedaente van een Helsche Goddinne, met verscheyden verwen gekleet, zijnde onthult, en de hoofdhayren mede van verscheyden verwen, gemenght met veele Slangen, wiens voorhoofd met eenige bloedige banden is verbonden, hebbende een Vierslagh om Vier te ontsteecken, met een Viersteen in de rechter hand. In de slincker hand een bondel met brieven, waer op geteyckent staen, Citatien, Examinatien, Procuratien en soodanige dingen. Tweedracht is een ontstellende beweginge van 't gemoed en van de sinnen, diewelcke voortkomt van de verscheyden handelingen der Menschen: en dese brengt viandschap in. De oorsake daer van, zijn eergierigheit, geltgierigheit, verscheydenheit van natuyre, van staet, ampt, en aert van landen en volckeren. De verscheyden verwen van 't kleed, zijn de verscheiden gesintheden van Menschen, waer uyt de Tweedracht spruyt, want gelijckmen naulijx twee persoonen vind, die in alle dingen, gelijck over een komen, alsoo soudemen oock niet in seer eensaeme plaetsen, hoewel die van weinige Menschen bewoont zijn, bevinden, of de Tweedracht sal oock 't hoofd, onder dese weinige, opsteecken, Derhalven | |
[pagina 517]
| |
seggen eenige Philosophen, dat dese was het beginsel van alle natuyrlijcke dingen. 't Is een klaere sake, dat soo onder de Menschen een volkomen eendracht waere, en dat de Elementen of hoofdstoffen den selven gangh volghden, wy souden berooft zijn van al het goede en al het schoone dat de Werrelt en de natuyre heeft. Maer dese Tweedracht, die daer streckt tot verwoestinge en niet tot behoudinge van het gemeene goed, moet als een groulijcke en vervloeckte saecke geacht worden. Daerom worden de slangen by dese beeldenisse gemaelt, want dat zijn de quade gedachten, diewelcke voortkomende van de Tweedracht, zijn altijd omringht en omset mette dood der Menschen, met de verwoestinge van geslachten, door middel van bloetvergieten en wonden, en daerom soo is haer het hoofd omwonden: Waer van Virgil. segt:
Haer bloedigh hayr vol Slangen vlecht,
En die met roode banden hecht.
Ariosto sprekende van de Tweedracht over 't Vierslagh, singht aldus:
Segh datse 't Vierslagh grijp en tonderGa naar voetnoot† in haer hand,
En steek het groote Rijk der Mooren in den brand, &c.
Men seght oock dat Tweedracht een Vier is dat alle goede zeeden verbrant, want gelijck het Vierslagh en de steen tegens malkanderen geslagen, vuyr geven, alsoo kijven en raesen oock de hartneckige gemoederen, en steecken den toorn en gramschap aen. De brieven op de maniere als geseyt is, bedieden de tweedrachtige gemoederen van die geene, die daer twisten en kijven, sulx datse daer door haere middelen verliesen en haer leven te kort doen. |
|