Ostinatione. Stijfsinnigheyt, Hartneckigheyt.
Een Vrouwe in 't swart gekleet, die 't hoofd met een Nevel omtrocken is, houdende met beide handen een Eeselskop om hoogh.
Het swarte kleed past wel op de Hartneckigheyt, want gelijck het swart laecken, geen ander verwe kan aennemen, alsoo kan oock een stijfsinnigh Mensch in zijn gevoelen, sich niet door eenige reeden keeren tot het licht der waerheyt, dat hem vertoont wert.
Hy sal 't hoofd met een Nevel omtrocken hebben, om dat de stijfsinnige niet verre siende zijn, en daerom blijven zy vast op haer voornemen staen: Want het is gewis een teycken van een wijs Man, dat hy zijn gevoelen wat toe geve, om dat ons verstand soo gestelt is, dat wy of door de volmaecktheydt, en door 't groot getal van de volmaeckte dingen, of door 't kleyne licht, en de duysterheyt van ons verstand, nimmermeer in die paelen blijven, of dat wy geen plaets souden hebben om verder te gaen, en den roem van onse kennisse, ons selve, souden toeschrijven, met het vervolgh, dieder van tijd tot tijd gedaen wort.
Het Eeselshoofd druckt de onwetentheyt uyt, diemen eertijts seyde Moeder van de Hartneckigheyt te wesen. En de Stijfsinnigheyt wort door een Eeselskop afgebeelt, om dat dit Dier even bot is in alle dingen, sich vernoegende soo wel in 't goede als in 't quaede, sich even gevoelijck houdende in 't sloven of hertenleet, tot een groot onderscheyd van d'andere Dieren.