Silentio. Stilligheyt.
Een Iongelingh, die de voorste Vinger voor den mond houd, op de maniere als of hy een teycken gaf om te swijgen, houdende in de slincker hand een Persic mette blaederen.
De Persic was Harpocrates den God der Stilswijgentheyt toegewijd, om dat zy blaederen heeft die eens Menschen tonge gelijck zijn, en de vrucht heeft oock gelijcknis nae 't hert, willende mogelijck daer mede seggen, dat het swijgen, op zijn tijd, een deughd is: daerom betaemt het een wijs Man niet, dat hy zijnen tijd, met veele sotte klap sonder vrucht of stichtinge doorbrenge, maer al swijgende, sal hy eerst die dingen overleggen, die hy sal spreecken.
Een Iongelingh wort hy gemaeckt, om dat de Stilswijgentheyt voor alle dingen, in den Iongelingen, een teycken is van Zeedigheyt en Deughd, volgende hier in 't gebruyk van de Oude, diewelcke Harpocrates maelden als een Iongelingh met vleugels, en met een swart aengesicht, om dat de Poëten seggen, dat de Stilligheyt, een vriend van de Nacht is. My dunckt dat ick de dichten van Ariosto niet behoore na te laeten, daer hy aldus seyt:
De Stilligheyd die doet de rond',
En kiest de duystre avond-stond,
Een bruyne Mantel is zijn kleed,
Met vilte schoen' hy sachtjens treet,
En wie dat hy van verre siet,
Die wenckt hy dat hy van hem vliet.