Costanza. Stantvastigheyt.
Een Vrouwe die de rechter hand om hoogh houd, en in de slincker hand een Spiesse, staende op eenen vierkanten steen.
Stantvastigheyt is een vast voornemen om door lichaemlijcke pijne niet af te wijcken, noch sich door droefheyt, moeylijckheyt of eenige beswaernis te laeten overwinnen, om in alle zijne handelingen van den wegh der Deughd niet af te treden.
De hand die zy om hoogh houd, is een teycken van Stantvastigheyt in haer voornemen.
Het vierkant bediet vastigheyt, want hoe ghy dat keert of wend, het blijft altijd op alle sijden vast staen, 't welck andere lichaemen, soo volmaeckt niet konnen doen.
De Spiesse is, als het gemeen spreeckwoord seyt, Wie sich wel stut, valt selden. En stantvastigh te zijn, is niet anders als gestut en vast te staen in de Reeden, diewelcke het verstand tot eenige sake soeckt te bewegen.