wandelen, met uytgestreckten halse, en opstaende ooren, soo denckt dan vry, dat hy Nieuwsgierigh is.
De Vorschen om datse groote oogen hebben, zijn een kenteycken van Nieuwsgierigheyt, en in dese beteycknisse zijnse van de Oude genomen: om dat de Egyptenaers, wanneer zy een Nieuwsgierigh Mensch wilden uytbeelden, een Kickvorsch vertoonden. En Pierius seght, dat de oogen van Kickvorschen op een Hertshuyd gebonden, met het vleesch van een Nachtegael, den Mensch wacker en vaerdigh maken, en hier uyt komt dan de Nieuwsgierigheyt voort.
Zy houd de handen om hoog en 't hoofd voor uyt, vermits de Nieuwsgierige knap en gau is, om van alle kanten te luysteren en te weeten watter nieuws is. 't Welck oock de vleugels en steyle hayren, zijnde de wackere gedachten, uytdrucken. En de verwen van 't kleed bedieden de begeerte en 't verlangen, van allerley nieuws te weeten.