Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Latio. 't Latijnsche Rijck.

Laet ons voor het Latium sien den ouden Saturnus, een Man met een lange baerd, dick en grauw, sittende in een grotte, houdende een seysen in der hand. Boven op de grotte sal een Vrouwe sitten op een hoop wapenen en krijghsgereetschap: hebbende op 't hoofd een Helmet, dat met een schoone Veederbos geciert is, en in de slincker salse een kroone ofte een Lauwertack, en in de rechter een korte deegen hebben, doch niet spits.

Latium door de Zeetel die 't Romeynsche Rijck besit, is niet alleen het voornaemste deel van Italien, maer oock van de geheele Werlt.

Door Saturnus in de grotte, wort dese Provintie afgebeelt, hebbende dese naeme Latium verkregen, om dat hem Saturnus hier verberghde, terwijlen hy vluchtede voor sijnen soone Iupiter, die hy berooft hadde van sijn Koninghrijck, gelijck Virgilius verhaelt in 't VIII boeck van Aeneas, en Ovidius in 't I boeck van sijn Fasti of Rechtsdagen.

Hy hout de Seyssen als een eygen gereetschap of waepen, waer mede hy van de Poëten is afgeschildert, oock wortse hem gegeven, om dat eenige seggen, dat hy daer van de Vinder is, terwijlen hy den inwoonders van Italien het Land leerde bouwen, en het graen en kooren versaemelen. Andere seggen dat dese waepenen hem van sijn Moeder gegeven zijn, als hy tegens sijn Vader street en opstont om sijne broeders te verlossen uyte gevangenis, en dat hy hier mede Caelum lubde, gelijck Apollonius in 't IV boeck van de Argonauten verhaelt.

Voor de Vrouwe die op de Grotte sit, wort Romen verstaen, die boven Latium gestelt is, niet alleene als de aldervoornaemste, maer oock als de glans en eere van 't selfde. Want Romen wierde van ouds Saturnia geheeten, 't welck Ovidius oock vertoont in 't VI boeck van sijne Fasti, daer hy Iuno invoert die van haer spreeckt: Si genus aspicitur, &c. en dat op de wijse als geseyt is; gelijck men oock heeden Romen siet in een oud, eedel, marmre uytgehouwen beeld in Vaticano in 't Hof van de Cesii. De Lauwertack of de krans desselven vertoont, dat dese totte overwinningen en triumphen wierden gebruyckt, en oock totte wapenen, en dat die in dit Land, met groote menighte wierden gevonden. En Plinius verhaelt in 't XXV boex XXX cap. als datter een Adelaer was die een witte Henne hadde opgenomen, die een Lauwertack vol besyen in den mond hebbende, liet hy dieselve ongeschent vallen in de schoot van Livia Drusilla, die noch daer nae de Vrouwe wierde van Augustus. Over welcke geschiedenisse men de Priesters raed vraeghde, die daer op antwoorden, dat men de Henne en Kiexkens die daer van quaemen, soude bewaeren, en datse desen tack souden planten. 't Welck gedaen zijnde in de stad Cesare by den Tyber, soo wies daer uyt een groot bosch van dese boomen, van welcke de Keysers, die daer nae triumpheerden, altijd een Palmtack in de handen, en een krans om 't hoofd droegen. En van dese zijn veele an-

[pagina 244]
[p. 244]

dere bosschagien geset, sulx dat in dit Landschap daer van een grooter menichte is, als in eenigh deel van Italien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken