Concordia. Eendracht.
Een Vrouwe die in haer rechter hand een bondelken met pijlen of roeden hout, die vast zijn te saemen gebonden.
Eendracht is een vereeniginge van verscheyden striblijge gemoederen, die te saemen leven en verkeeren: Daerom wort de bondel roeden gestelt, om dat een yder, alsse alleene zijn, lichtlijck kan worden gebroken, maer vereenight zijnde, soo zijnse vast en onverbreecklijck. Salomon seyt: Een drie dobbel touw kan niet licht werden gebroken. En d'Eendracht gevestight zijnde, worden de grootste dingen ter werelt uytgevoert, gelijck Salustius seght: Concordia res parvae crescunt, & discordia maximae dilabuntur, dat is, door d'Eendracht wassen kleyne dingen, en door tweedracht storten groote te gronde. Aen welcke spreucke, gelijck Seneca in sijnen XCIV brief aenwijst, M. Agrippa hem seer gehouden kende, om dat hy daer door sijnen allerbesten vriend en broeder geworden was: Waer van Petrarcha in sijn Latijns werck breeder verhael doet.
De gelijckenis van den bondel pijlen is genomen van Scilurus, die om sijne Soonen de Eendracht aen te prijsen elck een bondel pijlen in de hand gaf om die te breecken: maer als zy 't niet vermochten, ontwont hy den bossel en brack yder pijle voor haere oogen. Seggende, soo lange de Eendracht onder u sal heerschen, sal noch haet noch gewelt u konnen verbreecken, maer seer licht, soo ghy u selve scheurt en tweedrachtigh zijt. Dit wil mede te kennen geven de gelijcknis van Sartorius die des paerds staert geboot gelijcklijck uyt te trecken, maer sulx onmooghlijck zijnde, trock hy de hayren gemacklijck uyt. Al om te doen verstaen, dat de Eendracht vast en onverbreecklijck is.