Crapula. Brasserie.
Een Vrouwe in 't groen, die qualijck gekleet is, doch sal vet zijn, uyten rossen, en sich leunen mette rechter hand op een schild, waer in een taefel met veelerhande spijse geschildert is, met een omschrift Vera felicitas, dat is waere gelucksaligheyt, d'ander hand salse op een Vercken houden.
De Brasserie is een werck van gulsigheyt, en bestaet in veelheyt en hoedanigheyt van spijse, en plagh gemeenlijck te heerschen in grove en botte Menschen, die niet anders weten te bedencken, als dingen, die de sinnen niet raecken.
Met groen wortse gekleet, om datse een gestadige hope nae veranderinge van spijse heeft, om 't leven van tijd tot tijd, in vrolijckheyt door te brengen.
Het schild, nae de voorseyde maniere, is om het eynde, van die geene, uyt te drucken, die totte Brasserie is genegen, te weten de Smaeck, diewelcke zy geloven dat de gelucksaligheyt van dese Werelt mede brengt, gelijck Epicurus seyt.
Het Vercken is van veele Schrijvers, voor de Brasserie genomen, om dat het nergens anders om denckt, als om te schocken, en terwijle het de vuyligheyt uyten dreck op eet, soo steeckt het sijnen kop niet op, sich nimmermeer te rugge keerende, maer soeckt altijt voorwaerts, om beter spijse te soecken.