Penitenza. Berouw, Boete.
Een uytgeteerde en magere vrouwe met een treurigh en beroyt kleet, siende met groot opmercken ten hemel, houdende met beyde handen een rooster: die van den Godgeleerden genomen word voor een teycken van de boetvaerdigheyt. Want gelijck dieselve het midden is van 't vier en't geene daer op gebraeden wort, alsoo is oock de boetvaerdigheydt het midden tusschen de droef heyt des Sondaers en de liefde Godes, diewelcke is een beweger desselven.
Boete of Berou, heeft drie voornaeme deelen, als daer zijn gebrokenheyt des herten, bekentenisse, en voldoeninge. Daerom wort de gebrokenheyt des herten, door het treurigh en swaermoedigh wesen uytgedruckt. De bekentenissse wort gestelt met het gesichte ten hemel opgeslagen, als of zy van God vergiffenisse versochte. De voldoeninge wort door een rooster vertoont, 't welck een instrument is, dat tot lichaemelijcke straffe is geschickt, waer uyt oock de verdienste van dese levendige deughd wort afgemeten.