Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– Auteursrechtvrij
[pagina 209]
| |
veele mogelijck, hebbe te wachten, en dat hy sich met eenen magh te gemoed voeren, wat vruchten by uyt de opmerckinge der sonde kan trecken. 1. Soo worden door de sonden, de blinde oogen der Menschen geopent, waer door sy dan sien, in wat verderf hun de korte Wellust heeft gestort. 2. Beroovinge van soo veele heerlijcke deughden, gaven en cieraden. 3. Beschaemtheyt, alsoo, dat men is schaem-root, voor de oogen Gods en der Menschen. 4. Het getuyghnis en het oordeel des geweetens, dat den Menschen na de begangene sonde, aenklaeght. 5. De vreese, en het zittren voor het gerechte en der straffe Godes. |
|