Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStemme: O Saligh Heylligh Bethlehem.
VOor een die overbodigh is,
Een kostelijck juweel te soecken,
Die soeck het Een dat noodigh is,
En snuffel vry in alle hoecken.
2. Dit Een dat noodigh is, is groot,
Het is de Perl van 't eeuwigh leven,
Het is een schat, die noch in doot,
Noch leven u sal oyt begeven.
| |
[pagina 96]
| |
3. Als ghy die hebt, soo vraeght niet meer,
Nae Hemel, Aerd, noch aerdsche Rijcken:
't Is Christus uwe God en Heer,
Daer is geen Perle sijns gelijcke.
4. Hy is de Wegh en 's levens Poort,
Want buyten hem, komt niemandt binnen,
Hy is des Vaders eeuwigh Woort,
Hoe sou men hem dan niet beminnen?
5. Want wie hem eert, dien eert hy weer,
Wie hem veracht, sal hy verachten,
Dus geeft hem doch alleen de eer,
En dient hem met u Ziel en krachten.
6. Wat baet of ghy de Werrelt wint,
En ghy lijt schip-breuck aen u Ziele?
Gelooft in God, die u bemint,
Hy sal der sonden kaf vernielen.
7. Dees Perle die verborgen leyt,
In d'acker van de Ziel begraven,
Is van soo hoogen Majesteyt,
Jae God, en van sijn hooghste gaven.
8. V licht sal als de Son op-gaen,
Wanneer sy d'uchten dauw komt groeten,
En ghy sult by dees Koopman staen,
Die dese Perle quam ontmoeten.
9. Wel saligh dan die om dit Een,
Voor schaed' acht al de aerdsche dingen.
In Christo vint ghy dit alleen,
Dies suldy van sijn goetheyt singen.
Dat het Een noodigh is leert ons de Heere Christus in sijne t'samen-spraeck met Martha en Maria, Luc. 10: 42. |
|