Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStemme: La Picarde. Waer is nu mijn vryheydt?
ONtsteeckt, o Godlijck licht!
V Fackel en gesicht,
Die in ons het leven sticht:
Want u cieraet, soo heerlijck staet,
En u vergult,
Als een Bruygom is gehult.
Een yder die u siet,
Verwondert hy op-schiet,
En roept uyt: o groot gebied!
Dat over al, op bergh en dal
Sijn schoonheyd toont,
En met goud en peerlen kroont.
Ghy Koningh van 't gestert,
Ghy doet ons staen van vert,
Seer verwondert en verwert:
Wanneer wy sien, dat voor u vlien,
De mist en damp,
Die ghy suyvert door u Lamp.
Als ghy koockt door u brand,
En rijpt geboomt en 't Land,
Door den zegen van u hand:
O dan soo staen, vol gelaen,
De vrucht en 't kruyd,
Even als een schoone Bruyd.
| |
[pagina 142]
| |
Wie op u grootheyd acht,
En op u wondren tracht,
Staet verbaest en gantsch bedacht:
Dan of ghy schijnt, of weer verdwijnt,
Ghy licht het Rond,
d'Avond en de Morgen-stond.
Gelijck een Reuse rent,
Of als een Voerman ment:
Als een pijl of Vogel went:
Al rasser schiet ghy voort en giet
V goude toorts,
Altijdt loopt ghy en gaet voorts.
O Oogh van 's Hemels zael!
O diamant en prael!
Hemels vreughd en soet onthael!
Ghy stelt de tijd, met lust en vlijt,
En houd de wacht,
Doet de Ronde dagh en nacht.
‘Merckt eens wat grooter Held,
‘Dit schepsel heeft gestelt,
‘Tot een Roem van sijn geweld:
‘Op dat elck een, soo groot als kleen,
‘Sou recht verstaen
‘Godes macht en wonder da'en.
‘Want hy al hooger Licht,
‘Veel klaerder van gesicht,
‘In sijn Zalen heeft gesticht,
‘Waer Vrouw noch Man, beschouwen kan,
‘Godts Majesteyt,
‘Die den sijnen is bereyt.
|
|