Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStem: Engelsche Klocke-Dans. Of, Mantel-Dans.1 DE schoone Roosen, ver-cie-ren 't Hof,
2 En munten vrolijck uyt:
3 Haer lieflijck bloosen verkrijgt den lof,
4 Van bloemen loof en kruyd:
Wat deughd, wat vreughd omschaduwt het gemoed,
Als sy haer Minnaers voed,
En pronckt dat E-del bloed?
s' Is gelijck als klare wijn,
Dieder springht in 't Cristalijn:
Of gelijck een silvre vloed.
| |
[pagina 139]
| |
2 Haer deftigh wesen is lief en waert,
Oock zedigh en beleeft:
Ghy kond daer lesen haer vrome aert,
En wats' een yeder geeft:
Wat loon, wat kroon, een vrome ziel verkrijght:
Die nedrigh hoort en swijght,
En na de Wolcken stijght,
Hoogh tot inder deughden Tent,
Daer sy Lijf en Ziel na went,
En als 't dorstigh hert na hijght.
3 Haer schoone zeden, die zijn als 't goud,
Dat altijdt houd zijn deughd:
Haer soete reden sijn vast gebouwt,
Op vromicheyd en vreughd:
Sy siet het niet, hoe leelijck of hoe schoon,
Maer sy blijft metter woon,
En breyd een Lauwer-kroon:
Voor het hubs en edel breyn,
Dat door eer en deughd alleyn,
Wacht op een verheven loon.
4 Al uwe smetten, die toetst doch aen
Dees spiegel voor 't gesicht:
Want hare Wetten zijn als de Maen,
Die yeder schenckt het licht:
Van haer, voorwaer, komt wijsheyd, lof en eer,
De douw van 's Hemels Leer:
De zeghen van den Heer:
Die met glants en rijckdom daelt,
En met schatten ons bestraelt,
Van de deughden meer en meer.
|
|