Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStem vanden 9 Psalm: Heer ick wil u uyt 's herten, &c.
HEt vrolijck licht steeckt op sijn hoofd,
Dat door de nacht soo was verdooft,
En spreyt uyt sijn vergulde stralen:
En ciert de bergen en de dalen.
Al wat sich totte rust begeeft,
Nu weder een nieuw leven heeft,
En rijst soo frisch en jeughdigh henen,
Om dat de dagh hen is verschenen.
De Dierkens en 't Gevogelt mee,
Die queelen soet, elck leeft in vree:
De bloemkens staen met open oogen,
En doen des Heeren lof vertoogen.
De Mensch verwondert, sieter aen
De Wereld, Hemel, Son en Maen,
En roept! wie kan u Scheppers wercken,
En sijne wondren recht bemercken?
Jae als hy wil sich self doorsien,
O Wereldts wijsheydt gaet vry vlien!
Want geen verstant, of menschen reden,
Derf hier in 't ondersoecken treden.
Want onse Godt is sulck een Godt,
Die met des werelds wijsheydt spot,
En leert haer door de stomme Boecken,
Dat sijn werck niet is t'ondersoecken.
| |
[pagina 43]
| |
Verwondert en gelooft alleen,
Wilt stille staen, en geensins treen
In 't Vyerschaer van Gods diepe Wetten,
Waer in u wijsheydt moet verpletten.
O Heerlijck en bestandigh Licht:
O Sonne van ons zwack gesicht!
O Schepper van dees groote Ronde!
Wy dancken u uyt 's herten gronde.
Wy dancken u dat dese Nacht,
Met rust en vree is over-bracht:
Ghy wilt voortaen u Engel senden,
En alle quaden van ons wenden.
|
|