Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] De gramschap Ik weersta, want ik wil weigeren en woedend zijn. Zo verdeel ik mijn dromen: In feesten, in herinnering, in dwaasheid. En ik, in een wereld die vernedert en vernielt 5[regelnummer] En ik en hemel en aarde, bezwangerd Door de koorts van wat mijn koorts herhaalt. Wacht. Zelfs het bloed is in ons gevorderd, En het ochtendworden brengt de oostenwind, De sprinkhaan terug. 10[regelnummer] Ver van de mens verneem ik van vroeger. Ik word een dubbelganger, de naam van alles Beschermd door een hand Die doet huiveren en tot leven wekt. Schaduwen zijn geweken, 15[regelnummer] De wanhoop huist boven de zon. Ik sluit mijn ogen en kruis armen en benen. Regenboog. Regenboog. Na het derde geslacht het vierde, enzovoort. En bij het breken van het graan 20[regelnummer] Bleek na de raaf, ook alle hoop verloren. De dagen worden gezuiverd, wat aanstoot gaf Werd verwijderd en onteerd. Sluimering en binding. Dwaling. En het zal regenen en rond de puinen Van deze dag, zullen andere puinen woekeren 25[regelnummer] En, herboren uit het leed Zal alleen de waarheid onze kroon verdienen. Vorige Volgende