Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] 31-34 Gedicht gelezen op 26 september 1966 in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel Dit is een verzoek, een besef. Dit is het herkennen van vreemden en vrienden. Dit is een onderscheid. Om toch tot iemand te spreken. Om toch aan iemand iets te vragen. Maar, wat moet ik vragen? Wat als vluchteling? Wat als mens? Ik leef, ik kijk - Of is dit soms mijn wereld niet - En onderlijn de droefheid. Ik luister en ben gedoemd Tot de levenslange tonen van de Blauwe, Blauwe Donau Die men speelde: Toen mensen werden gehangen Toen mensen werden vergast Toen mensen werden gesteriliseerd. Een nacht, van woord en daad, Voor hem die stierf in Dachau Of lacht en leeft, blindelings vrij Te Petegem-aan-de-Leie. [pagina 38] [p. 38] Dit is mijn wereld, het werk van allen. Moedig blijven wij samen, bewegend en verbaasd. En mijn land, Vlaanderen stelt zich eisende partij En verdeelt verbeten Liefde en leed. Op vrijdag 16 november 1860 Werden Jan Coucke en Pieter Goethals Te Charleroi onthoofd. Mogelijk onschuldig. Was er dan geen enkele Vlaming tweetalig Of bekwaam om hen te verdedigen? Zelfs een Paus spreekt Nederlands Wanneer men hem een Vlaamse bankcheck overhandigt. Als een zwerm vliegen op het bloedoffer Plegen wij onze jaarlijkse, verbitterde grafschennis En op dezelfde IJzervlakte ontkiemt het racisme Uit het vruchtbare zaad van een nieuwe pogrom. De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen Houdt haar Limburgvaart Maar enkele kilometers meer naar het westen Schieten wij onze ooievaars neer. Men houdt ervan te kijken hoe de dingen sterven. [pagina 39] [p. 39] Wij zijn bereid onze traditie te vergeten. Wij geloven in weinig, want wij weten niet veel. Wij bezitten niets, Maar dit is slechts een begin. Mens onder de mensen, Men leerde ons met woorden Wat zonde was en moord. Nadien verzwakten zovele stemmen Kwam de schamele schande, en alles Wat nog schaduw blijft in de harmonische orde Van Treblinka, Hiroshima, Korea, Indonesië of Vietnam. De mens verklaart de mens de dood En vernietigt hem in naam van de herinnering. In naam van die god die aandelen heeft bij Standard Oil Of de gekruisigde minnaar is van een of andere president. En de dwaze duif blijft ons enig symbool. [pagina 40] [p. 40] Aanschouw dit leven. En geheel naar waarheid. Het zien, het zwijgen. Want wat kan ons nog tot de waanzin drijven? Wat rukt ons de ogen uit? Indien ik geen kinderen heb Blijven er toch de kinderen van de vreemden En van mijn vrienden. Want wat wij van de hom weten Werd ons toch maar verteld. O mens, o vriendelijke mens Gebonden door zovele banden Die u beletten Te leven zoals u het wilt. Nadien heeft geen woord nog belang. Vorige Volgende