Amsterdam Reguliersgracht 53.
Woensdag 30 Maart 1881
Een frissche lentemorgen
Lieve vriendin
Nu heb ik een frisch morgenuurtje den tijd, pas wakker: maar ter deeg, en zoo gezond, dat ik mijn lichaam niet gevoel en meen vleugels te hebben. Het lieve lentemorgenzonnetje speelt over mijn papier en in de effen blauwe lucht zie ik je reuzengroot portret. Goeie morgen! Je hebt waarschijnlijk het pakje al ontvangen met de schrijverij, waarover wij verleden Donderdag spraken, ook die sonnetten uit ‘Mathilde’. Daaromtrent wensch ik je vandaag het een en ander mede te deelen, dat in verband staat met de ‘onuitsprekelijke gelukzaligheid’, waarop ik in mijn domme briefkaart heb gezinspeeld. Ik zou dat niet aan moeder kunnen zeggen, niet aan Dora, niet aan Gussy, aan geen enkele vrouw, die ik ken en aan mannen natuurlijk nog minder, want die houden er maar zoo'n klein kriezeltje gevoel op na, en de vrouwen die milder daarmede bedeeld zijn, missen weer zooveel andere zaken, zooveel diepte, zooveel verstand en inzicht, dat ze niet in staat zijn ‘te begrijpen’.
Maar aan jou, Joanna! wil ik openbaren wat ik op het hart heb, zielsblij dat ik eindelijk iemand heb gevonden, met wie ik vertrouwelijk kan keuvelen over wat mij het naast aan de ziel ligt. Waarom juist aan jou?
Omdat je geen achttienjarige bent goddank! Anders zou ik je in 't geheel niet hebben durven schrijven.
Omdat je een poëtische ziel bezit (dat suikerengeltje op de taart, toen je met Dora kennismaakte; dat portret met je vaders beeltenis, waar je op steunt, waar je kracht en moed bij vindt, waar je je zelf door zijt, enz.)
Omdat je Goethe liefhebt; en veel hebt gelezen
Omdat ik je met Jan heb hooren kibbelen en je de ‘honneurs’ van je huis heb zien waarnemen...
Omdat jijzelve in de Mathildequaestie betrokken bent.
Voordat ik tot deze belijdenis overga wil ik je eerst in gedachten een dankbare kus op je voorhoofdblesjes geven, zooals verleden Donderdag, om je mijn erkentelijkheid voor je heusch onthaal te betuigen. Je hebt me toen inderdaad zulk een verrukkelijk dagje bereid dat het me lang zal heugen.