Gedichten(1914)–Jacques Perk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] XIX Aanzoek Wat werd ik zonderling op eens te moede, Toen gij mij, lieve, vleiend hadt gevraagd: ‘Aanbid, met mij vereend, de Moedermaagd, En neem mijn godsdienst aan: het is een goede. Ik zal Haar bidden, dat Zij u behoede: Dat mijn geloof ook in ùw harte daagt; Geloof als ik, het ongeloof verlaagt, En 'k hoop, dat uw gemoed nog vroomheid voede!’ Zoo fleemdet ge, en gij zaagt mij smeekend aan; Ik had zoo gaarne toen uw zin gedaan: 't Geloof is beter dan het niet-gelooven. Doch neen, behoud uw godsdienst, mijn vriendin! Hij maakt u goed, Iaat mij mijn eigen zin: Wat hij ú schenkt, dat zou hij mij ontrooven. - Vorige Volgende