gaarne het bewijs voor b zien gegeven, want vooreerst zouden Vondels woorden veeleer het tegendeel doen vermoeden en verder leert mij de geschiedenis (voorzoover ik de bronnen kan raadplegen) niets van die verwonding van Willem in die expeditie tegen Spanje.
De vraag, waar hij (n.l. Willem, heer van de Leck) begraven werd, kan ik ook niet in bijzonderheden beantwoorden. Doch zeker is het dat hij in den Haag is begraven. Ik vind bij J. Commelijn, Frederick Hendrick van Nassauw, Prince van Orangien, zyn leven en bedryf (Amst. 1651), I, bl. 30 het volgende: ‘Na dese overwinninge is het Lijck van den Zeevoocht Jonckheer Willem van Nassau, op krijgs-maniere bij den Doorluchtighsten Vorst, nevens andere Graven, Heeren en Bevelhebberen tot buyten 't legher geleydt, van duysent soldaeten naer Zutphen gebracht; om van daer nae den Hage vervoert en ter aerde bestelt te werden.’
De mededeeling van den Heer J.G. Frederiks dat Willem getrouwd was heeft mij iets nieuws geleerd. Totnogtoe had ik met Bosscha, van Lennep en van Vloten (t.a.p.p.) gemeend dat Willem de verloofde was van Anne van der Noot. De woorden van Vondel in zijne Verovering van Grol bewijzen duidelijk dat Vondel Willem niet voor den echtgenoot, maar den bruidegom van Anne houdt. Reaels Lyckdicht geeft geen opheldering, evenmin als Huygens' Latijnsch vers.
Doch de Heer Frederiks heeft medegedeeld dat Willem getrouwd was, en de bijvoeging van ‘een goed jaargeld’ voor Anne van der Noot, brengt mij tot het vermoeden dat het bericht steunt op een mij onbekend gebleven mededeeling in een onzer tijdschriften. Ik wil dan ook aan de geloofwaardigheid niet twijfelen, doch het bevreemdt mij a) dat ik bij Beckman, Beschrijving van Asperen, bl. 259 niet vermeld vind dat Anne, toen ze met van den Boetselaer huwde, weduwe was, en b) dat in van der Aa, Biogr. Wb. XIII, 78 Lodewijk van Nassau broeder en erfgenaam van Willem van Nassau wordt genoemd.