‘Dit is een wonder! En de beste naam voor mijn witte konijntje is natuurlijk Wolkje!’ riep Cynthia opgewonden uit. Ze pakte haar Wolkje op en rende ermee naar binnen.
‘Ma.. ma... kijk eens... kijk eens!’
‘Wat breng je nu weer mee naar huis Cynthia?’, vroeg haar moeder, niet al te vriendelijk.
‘Een konijntje ma, een konijntje!’
‘Mi gado, een konkoni, ay baya, als ik het niet dacht, die hadden we nog niet gehad’.
En de tyuri die ma maakte was niet eenvoudig.
‘Wat was het de vorige keer ook weer? Zomaar een hondje van de straat?’
‘Niks zomaar een hondje van de straat ma, dat was Bruno.’
‘En de keer daarvoor een verdwaalde kat.’
‘Niks een verdwaalde kat ma, dat was Vlekje.’
Onverstoorbaar ging ma door: ‘En toen waren het twee kale, uit een nest gevallen vogeltjes.’
‘Niet zomaar uit een nest gevallen vogeltjes ma, dat waren Grietje en Bie.’
‘En niet te vergeten’, vervolgde ma, ‘die schildpad die de volgende dag al verdwenen was, al zeggen ze dan dat schildpadden niet hard kunnen lopen. Je had nog niet eens een naam voor hem bedacht. En zo gaat het maar door.’
‘Maar ma, dit konijntje is uit de hemel komen vallen, het is echt voor mij bestemd. Het was eerst een wolkje en toen gleed het zomaar langs de regenboog naar beneden. Daarom heb ik hem ook “Wolkje” genoemd. Hij mag toch blijven ma..?’
Met een zucht zei ma: ‘Toe maar, nu weer is er een konkoni helemaal uit de hemel komen vallen, het kan niet gekker. Wanneer word je eindelijk eens groot Cynthia? Jij met je fantasie. Je broers zijn niet zo en je vader en ik ook niet, ik weet echt niet van wie je het hebt. Hond moest naar dierenarts, poes moest naar dierenarts, schildpad ging er blijkbaar zelf naartoe, daar kwamen we dus makkelijk vanaf, voor vogeltjes moesten er pieren gediekt worden en toch gingen ze dood. De ene begrafenis na de andere op het erf..., met tranen, bloemen, gezang en “rust zacht” en alles wat er nog meer bij hoort.’
Cynthia boog haar hoofd. Ze wist wel dat ma gelijk had. Maar toch vroeg ze nog een keer zachtjes: ‘Toe ma..., mag hij asjeblieft blijven? Hij is zo lief...’
‘Vooruit dan maar weer’, zuchtte ma, ‘ik strijk m'n hand nog maar een keer over m'n hart, maar denk erom, je zorgt zelf voor hem.’
Wolkje hoefde niet in een hok, maar mocht gewoon overal vrij rondhuppelen, ook in het huis. Slapen deed hij onder Cynthia's bed. Hij stak zelfs af en toe de straat over om te proeven of het gras en de blaadjes in de berm daar misschien lekkerder waren. Maar toch kwam hij steeds terug. Cynthia voerde hem, zittend op haar hurken, slablaadjes en pikin mis' finga bakoven, met schil en al want juist in de schil zitten de vitaminen, had iemand haar geleerd. De grote broers hadden er plezier in en kochten van hun zakgeld in de dierenwinkel speciaal konijnenvoer voor Wolkje. Het uit de hemel gevallen konijntje groeide dan ook flink en zijn vacht werd steeds dikker en mooier. Zijn rode oogjes bleven slim rondkijken alsof hij alles in de gaten had wat er om hem heen gebeurde. Zijn lange oren namen waakzaam elk geluid waar. Cynthia en Wolkje waren onafscheidelijk.
Behalve van dieren hield Cynthia ook van planten, bloemen en bomen, eigenlijk van alles in de natuur, leder jaar wachtte ze, samen met ma, op het bloeien van de petrea die ze op het voorerf hadden geplant. Maar ondanks korrels kunstmest en zelfs kippenmest lukte het niet erg.
De petrea bleef een plant die maar zo af en toe wat kleine blauwe bloemen gaf.