De grote en de kleine hengelaar
(2010)–Cobi Pengel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |||||||||||||||||
Hoe kunnen kinderen ‘leesbeesten’ worden?Op verschillende manieren kunnen kinderen kennismaken met een verhaal uit een boek. Iemand anders kan het voorlezen en als dat goed gedaan wordt en het kind luistert, dan neemt het stapje voor stapje bezit van het verhaal. Een kostbaar bezit! Als kinderen goed hebben leren lezen, weten wat ze lezen, niet alleen de woorden aaneenrijgen, maar begrijpen wat er staat, dan kunnen ze ook zelf verhalen lezen. ‘Met een boekje in een hoekje’. Daarmee kan niet vroeg genoeg begonnen worden. Voor beginnende lezers zijn er leuke, eenvoudige boekjes.
Van goede verhalen kun je genieten. Je leeft mee alsof je de gebeurtenissen zelf meemaakt. We proberen in dit ‘nawoord’ ouders, leerkrachten en andere opvoeders middelen aan te reiken zodat de jonge luisteraars en lezers het maximale kunnen halen uit ‘De grote en de kleine hengelaar’, de tweede verhalenbundel van Cobi Pengel. | |||||||||||||||||
VoorlezenKinderen vinden het heerlijk als pappa of mamma's avonds voor het slapen gaan voorleest. Als je met een mooi of spannend verhaal in je hoofd gaat slapen, zul je vast en zeker ook een mooie of leuke droom hebben. Ook het voorlezen door juf of meester in de klas, aan het eind van een lange schoolochtend, is een feest dat niet overgeslagen mag worden. Voorlezen schept een band en is een introductie op ‘zelf lezen’, maar het moet natuurlijk wel goed gebeuren. Dat wil zeggen: verstaanbaar, boeiend en vlot. Wie nog niet alle kneepjes van het voorlezen beheerst, doet er goed aan een nieuw verhaal thuis te oefenen.
Op welke punten moeten we dan letten?
| |||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||
Wat kunnen we nog meer doen met de verhalen?Op scholen, in buurtcentra, kinderhuizen en andere plaatsen waar kinderen opgevangen worden, kunnen we met verhalen zoals in deze bundel ook werken aan andere doelstellingen dan door te luisteren of zelf te lezen het verhaal gaan begrijpen. We kunnen verhalen ook gebruiken voor creatieve, sociale of pedagogische doelstellingen. Bij het leren samenwerken en discussiëren kunnen verhalen uitstekende hulpmiddelen zijn. | |||||||||||||||||
Wat?Drie groepen vertellen de verhalen aan elkaar na ze te hebben gelezen. Een leerling van elke groep zegt kort wat hij of zij de kern van deze verhalen vindt. | |||||||||||||||||
Waarom?We zien een lijn in deze drie verhalen: de relatie tussen Harold en zijn vader. Eerst beleeft Harold zijn dromen alleen; dan vertelt hij zijn droomavonturen aan zijn vader en tenslotte beleven ze samen een droom. Vriendschap is hier een belangrijk begrip. | |||||||||||||||||
Hoe?De verhalen worden gekopieerd. Elk verhaal wordt door een derde van het aantal leerlingen gelezen. Daarna komen ze door vragen van de leerkracht aan de drie groepen op het thema van de drie verhalen: vriendschap. Kinderen die dat willen, vertellen over hun beste vriend of vriendin. Dat kan vader of moeder zijn, maar ook iemand anders. Kenmerken van vriendschap kunnen op het bord geschreven worden: samen dingen doen, elkaar vertrouwen, alles aan elkaar vertellen, elkaar beschermen. | |||||||||||||||||
Waarom?Verschillende meningen, positieve en negatieve tot uitdrukking laten komen. | |||||||||||||||||
Hoe?Juf leest het fragment over ‘zangvogels kopen en de kooien op een hoop gooien’ en het slot voor. Dan klassengesprek: Hoe gaat meneer Jonathan met zijn vogels om? Wat vinden we ervan? Voor-en tegenstanders van vogels in kooien. De leerkracht zorgt ervoor dat iedereen zijn mening geeft. | |||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||
Waarom?Inzicht laten ontstaan over de noodzaak van goede straffen aan de hand van ervaringen. | |||||||||||||||||
Hoe?Alle kinderen kennen het verhaal. Het is het makkelijkst als het voorgelezen is. Dan een kort klassengesprek over straffen: wat vinden ze van de straf die Dennis uit het verhaal krijgt? Nog enkele voorbeelden laten geven van slechte straffen (slaan, opsluiten) en goede (rustig nadenken over wat je gedaan hebt en opschrijven wat er fout aan is). Dan: eerst in kleine groepjes de ervaringen aan elkaar voorlezen, ieder groepje kiest er een die voor de hele groep voorgelezen wordt. Na voorlezing weer korte discussie over de kwaliteit van de straf. | |||||||||||||||||
Waarom?Het meisje in het verhaal is verdrietig om haar zieke moeder en wordt getroost. Dit is een belangrijk begrip om diepgaand te begrijpen. | |||||||||||||||||
Hoe?Een klassikaal gesprek. De leerkracht stelt vragen over het verhaal waarmee ze uitkomt bij het begrip ‘troost’. Het woord wordt in het woordenboek opgezocht. De betekenis uitgelegd met behulp van wat Uma Alontu doet. Via vragen en antwoorden. Tot slot kunnen kinderen zelf voorbeelden bedenken van ‘troosten’. Eventueel kan de leerkracht ook naar het tegenovergestelde begrip vragen (beledigen). | |||||||||||||||||
Waarom?Door een stuk fantasie uit te beelden inzicht krijgen in de wijze les: wees tevreden met waar je bent. | |||||||||||||||||
Hoe?Het verhaal wordt eerst voorgelezen. Dan groepjes vormen, leder groepje krijgt een deel van het verhaal om uit te beelden. ( materiaal: lappen, takken enzovoort) De leerlingen in ieder groepje spelen de boom met wie erbij horen, eerst op zijn plaats in het bos, dan onderweg naar de stad, vlakbij de stad (met de plassende | |||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||
honden!) en tenslotte weer terug in het bos. Na afloop evaluatie: ‘wat leer je van de boom?’ Welke groep heeft dat het beste uitgebeeld en waarom? | |||||||||||||||||
Waarom?Via dit fantasieverhaal proberen dicht bij het gebeuren in de lucht van wolken, noodweer en wind te komen. Je inleven dus. | |||||||||||||||||
Hoe?Eerst wordt het verhaal voorgelezen. Dan drie groepen: de vredige wolken, het noodweer en de winden. Iedere groep beeldt met pantomime en natuurgeluiden zijn deel uit. (Materiaal: veel lappen). | |||||||||||||||||
Waarom?Jaloezie is een begrip dat helaas overal in de wereld een rol speelt, ook bij ons. Door dit verhaal kunnen de ernst van jaloezie en de gevolgen ervan tot de kinderen doordringen. | |||||||||||||||||
Hoe?Zie de werkwijze bij verhaal 4: ‘Het ronde huis van Uma Alontu’. | |||||||||||||||||
Waarom?Door creatief bezig te zijn met de verhaalfiguren, de bedreigde dieren en de beschermvrouwen, zal er meer gevoel voor deze dieren ontstaan, waardoor de afschuw van het wrede jagen op ze zal toenemen, hopelijk. | |||||||||||||||||
Hoe?Verhaal voorlezen. Samen met de klas erover praten. Vooral over de rol van de twee sprookjesachtige vrouwen. Maar die zijn fantasie. Hoe gaat het in de werkelijkheid? Wij maken een tekening van het slot van het verhaal: het tv-beeld, waardoor de hele samenleving ook de vliegende natuurbeschermengel ziet. We hangen onze tekeningen op als ze klaar zijn. Eventueel nog met een regel eronder, bijvoorbeeld: ‘Redt onze ibissen en dolfijnen!’
Els Moor |
|